Interview Eskil Vogt

Het gaat goed met de carrière van Eskil Vogt. Wanneer The Cult Corner de in 1974 geboren Noor spreekt tijdens de promotietour voor zijn regiedebuut BLIND, komt Joachim Triers vaste scenarist net terug van een bezoek bij de opnames van hun laatste samenwerking LOUDER THAN BOMBS. De Amerikaanse speelfilm die Trier dankzij het succes van zijn Noorse arthouse-lievelingen REPRISE en OSLO, AUGUST 31st, heeft kunnen maken. En waarvoor hij een indrukwekkende cast bij elkaar heeft gekregen. Internationale steracteurs als Jesse Eisenberg, Gabriel Byrne en Isabelle Huppert stonden op de set.

“Een hele eer natuurlijk dat zulke namen willen meedoen,” laat Vogt weten. “En toch ook wel een bekroning voor het werk dat Joachim en ik in Noorwegen deden. We kennen elkaar al meer dan twintig jaar en maakten al op onze achttiende korte filmpjes.” Toch was het met zijn eigen regiecarrière tot voorkort minder gesteld. Want ondanks dat Vogt als vaste scenarist van Trier uitgroeide tot een van de belangrijkste scenarioschrijvers van zijn land, lukte het hem maar niet zijn eigen regieprojecten van de grond te krijgen. “Filmfinanciering is ingewikkeld en telkens ketsten mijn projecten ergens op af. BLIND voelde daardoor als een laatste kans: als het nu niet lukt, hield ik mezelf voor, dan zal een speelfilm regisseren voor mij er waarschijnlijk niet inzitten.”

Dat het uiteindelijk wel lukte is een zege. Want BLIND is een eigenzinnige, ambitieuze en onvoorspelbare film geworden, waarin Vogt, die film studeerde aan de prestigieuze Parijse filmacademie La fémis, zich een meester toont in het combineren van serieuze thema’s met een absurdistisch gevoel voor humor. “Een film moet voor mij onverwacht zijn. Je moet je telkens weer opnieuw afvragen waar het verhaal heen gaat. Dat heb ik met BLIND geprobeerd in ieder geval.” De film gaat over Ingrid (Ellen Dorrit Petersen), een jonge Noorse vrouw die, nadat ze haar gezichtsvermogen heeft verloren, zich terugtrekt in haar appartement. De veiligheid van het huislijk leven houdt haar op de been, maar het duurt niet lang voordat angsten en fantasieën met haar aan de haal gaan.

 

Volgens de eindcredits is het idee van BLIND geïnspireerd door een boek van Terje Holtet Larsen. Wat inspireerde je?

Terje is een vriend van me. Zijn boek is geschreven vanuit het perspectief van een blind hoofdpersonage. Je leest dus een interne monoloog van iemand die niet kan zien en helemaal van de observeerbare werkelijkheid is afgesloten. Dat leek me een interessant gegeven voor een film: dat je enkel en alleen in de verbeelding van een blind personage probeert te kruipen. Vooral ook omdat ik geen idee had hoe ik dat naar film zou kunnen vertalen.

 

Het is dus geen adaptatie?

Nee, zeker niet. Toen ik het las, was ik met een ander scenario bezig en heb ik het weggelegd. Toen die film uiteindelijk niet meer doorging, moest ik er meteen weer aan denken. En dan vooral aan de vraag: hoe de belevingswereld van een blind personage te verfilmen? Dat werd een soort kwelling die me niet meer losliet. Mijn eerste idee was toen om het scherm helemaal zwart te laten zodat er alleen maar geluid te horen is. Maar dat is natuurlijk een te makkelijke oplossing, en ik verwacht ook niet zo interessant voor het publiek.

 

Uiteindelijk is het een heel dynamische film geworden waarin fantasie en werkelijkheid door elkaar heen lopen.

De oplossing vond ik in het feit dat mijn verhaal zou gaan over iemand die pas op een latere leeftijd blind is geworden. Dat betekent dat het personage nog allemaal beelden in haar hoofd heeft. Ze heeft een visueel geheugen waar ze zich aan vast probeert te houden. Ook tijdens mijn research stuitte ik daar op. Tijdens een gesprek met een meisje dat op haar twintigste blind werd, merkte ik hoeveel werk ze in haar hoofd moest verrichten. Als je haar bijvoorbeeld vertelt dat de kamer witte muren heeft, kan ze daar een beeld van maken. Als je vervolgens zegt dat één muur zwart is, verandert dat beeld compleet. Zo gaat dat de hele tijd door: ze is dus constant bezig met het verbeelden van de werkelijkheid en moet zich telkens aan nieuwe visuele informatie aanpassen. Hoe meer ik daar over nadacht, hoe meer ik ook raakvlakken met het medium film zag: een beperkt perspectief, constant bezig zijn met wat je wel en niet kunt zien, verschillende realiteiten die door elkaar lopen. Zo zitten films ook in elkaar!

 

Je hebt dus veel onderzoek gedaan naar blindheid?

Wanneer ik schrijf gebruik ik mezelf als uitgangspunt. Ik werk dus altijd vanuit hoe ik denk dat iets zal zijn: stel ik wordt blind, hoe zou ik reageren? Wat zou het met mij doen? Dat is de basis van het verhaal. Pas als ik dan een eerste versie heb gemaakt, ga ik daadwerkelijk met mensen praten om te zien of wat ik verzin wel plausibel is en niet te veel afwijkt van de werkelijkheid. In dit geval heb ik zowel gepraat met mensen die hun gezichtvermogen verloren hebben, als met begeleiders van visueel beperkten. Die gesprekken hebben trouwens niet veel aan mijn oorspronkelijke scenario veranderd, maar wel veel details toegevoegd: dat er bijvoorbeeld een apparaatje bestaat dat kleuren herkent voor blinden, had ik nooit zelf kunnen verzinnen!

 

BLIND is je eerste lange speelfilm als regisseur, na twee keer succesvol te hebben samengewerkt met regisseur Joachim Trier. Ga je als scenarist anders te werk wanneer je weet dat je zelf regisseert?

Er is zeker een verschil. Wanneer ik met Joachim samen aan een scenario werk, proberen we elkaar constant van onze ideeën te overtuigen. Alles wat je schrijft moet dan duidelijk zijn voor de ander. Voor BLIND voelde ik me veel vrijer en heb ik meer mijn instincten gebruikt. Daardoor kon ik veel meer improviseren en onverwachte wendingen in het verhaal te brengen. Wat trouwens ook meespeelt, is dat ik eigenlijk het tegenovergestelde van OSLO, AUGUST 31st wilde doen. Op die film ben ik erg trots, maar het is een heel geconcentreerde film: één persoon, één plek, één dag. BLIND is eigenlijk het tegenovergestelde: je bent op een bepaalde manier telkens overal tegelijk.

 

Dat zie je inderdaad terug in de film. Niet alleen visueel, maar door de verschillende verhaallijnen is het bijna een mozaïekfilm.

Dat klopt. Naast blindheid, wilde ik ook graag iets vertellen over moderne maatschappelijke thema’s zoals eenzaamheid en de opkomst van pornografie. Gek genoeg bleken die drie op een heel natuurlijke manier in elkaar te grijpen. Als je je gezichtsvermogen verliest heb je een periode waarin je de controle over je leven dreigt te verliezen. Je blijft constant binnen en durft niet naar buiten. Dat onzekere gevoel bleek een perfect framework te bieden om het in de film ook over eenzaamheid en pornografie te hebben.

 

Hoe kan het trouwens dat een Noorse film Henk Hofstede van de Nits als muziekcomponist heeft?

BLIND is co-geproduceerd door een Nederlandse partner, Lemming Film, dus werd ik gevraagd of ik een Nederlandse componist wilde gebruiken. Ik ben natuurlijk niet zo bekend met de Nederlandse muziekscene en heb toen lang nagedacht over wie dat zou kunnen zijn. Nu heb ik een vriend in Frankrijk die helemaal idolaat is van de Nits. Dat is daar echt een cultband en dankzij hem ben ik die muziek ook gaan waarderen. Toen dacht ik: waarom niet hun frontman, Henk Hofstede? De muziek vind ik te gek en ze hebben een heel divers oeuvre. Het bleek zelfs dat hij in de jaren tachtig al eens een score gemaakt had. Henk was dan ook meteen enthousiast. Tijdens ons eerste gesprek kwam hij met een I-pad vol muziek aanzetten. Een pianostuk dat hij toen liet horen, was precies wat ik in gedachten had: snel, springerig en onverwachts. Dat heeft hij toen als basis gebruikt voor de gehele score.

 

Guus Schulting (Amsterdam, oktober 2014)