Interview Michiel van Erp

Film- en televisiemaker Michiel van Erp (1963) richt zijn camera in zijn documentairewerk op Nederland en de Nederlanders. Hij houdt ons met zijn films een spiegel voor. Soms vergezeld door een oordelende, wat spottende toon, maar altijd met een liefdevolle blik waarmee Van Erp zijn enorme inlevingsvermogen en persoonlijke belangstelling voor zijn onderwerp toont. Michiel van Erp is geen chroniqueur die feitjes opdist over de Nederlandse samenleving, maar een nieuwsgierige observant die persoonlijke verhalen van mensen verzamelt, om die vervolgens boven het individuele uit te laten stijgen. Met zijn portretten van beroemde en minder beroemde mensen heeft hij een volstrekt eigen plek in de Nederlandse filmwereld verworven.

Michiel van Erp studeert in 1988 af aan de opleiding Industriële Vormgeving in Delft, waarna hij vier jaar werkt als acteur. In 1992 gaat hij documentaires maken voor de VARA en de VPRO. Zijn doorbraak is de succesvolle documentairereeks LANG LEVE... voor de VARA. Hij maakt vervolgens bijzondere portretten van de Zangeres Zonder Naam (VERGEET MIJ NIET) en schrijfster Connie Palmen (OP ZOEK NAAR DE HEILIGE TIJD), en van de uitvaart van Prins Claus (OP HANDEN GEDRAGEN). Zijn camera richt Van Erp het liefst op mensen die op zoek zijn, die iets missen in hun leven en een leegte op willen vullen. "Mijn films gaan steeds weer over zoekers. Over mensen die de kwaliteit van hun leven willen verbeteren."

Tevens regisseert hij voorstellingen van het theatergezelschap mugmetdegoudentand en in 2005 verschijnt het boek 'Voor de Geraniums' met hoogtepunten uit zijn werk. Sindsdien maakt Michiel van Erp nog de fictieve telefilm DIVINA GLORIA over enkele bezoekers aan de Hortus Botanicus, de bioscoopdocumentaire PRETPARK NEDERLAND over de -vaak wat treurig stemmende- manieren waarop Nederlanders vermaak zoeken in hun schaarse vrije tijd, een televisieregistratie van de voorstelling SMOEDER van toneelgroep mugmetdegoudentand en de documentaire FILE.

Van Erps nieuwste is ANGST, een document over zes Amsterdammers die leven met een dwangneurose of angststoornis. Als uitgangspunt neemt Van Erp de stad Amsterdam, waar vele mensen zich met vergelijkbare psychische stoornissen verborgen houden. Omdat ze bang zijn. Omdat ze anders zijn. "Maar ik wil duidelijk maken dat iedereen wel wat heeft. Iedereen speelt mee. En hopelijk na hun therapie deze Amsterdammers ook weer." Schrijver Arthur Japin verzorgt bij ANGST het commentaar, waaraan hij zelf meeschreef. The Cult Corner sprak de filmmaker in zijn studio te Amsterdam.

 

Hoe ontstond het idee om iets met angststoornissen en dwangneuroses te doen? Werd je ervoor gevraagd door het Fonds Psychische Gezondheid?

Het idee om iets met angst, fobieën en neuroses te doen kwam van scenarist René van 't Erve, met wie ik al eerder heb samengewerkt aan DIVINA GLORIA en PRETPARK NEDERLAND. Toen ik vervolgens zelf een artikel las waarin werd gesteld dat angsten steeds vaker voorkwamen, besloot ik er echt iets mee te gaan doen. We hebben toen geld voor een documentaire aangevraagd. Dat is nu een kleine twee jaar geleden. Het Fonds Psychische Gezondheid heeft onze film overigens wel ondersteund.

 

Wat betreft de vorm van de film: waarom koos je er voor om voor het eerst met een verteller te werken?

Met deze film had ik sterk de behoefte om buiten mijn eigen grenzen te gaan als filmmaker. Ik wilde iets anders gaan proberen. Zo besloot ik om in beeld zelf geen vragen te stellen. Iets dat ik in bijna al mijn non-fictie werk heb gedaan. Wat betreft het commentaar van Arthur heb ik mij laten inspireren door een Amerikaanse speelfilm. In de tijd dat ik aan de voorbereidingen van ANGST werkte, zag ik namelijk LITTLE CHILDREN van Todd Haynes en besloot om net als in die film een alleswetende, wat afstandelijke verteller te gebruiken. Een figuur die meer weet dan de kijker, en op een koele, registrerende manier commentaar geeft op wat wij zien.

 

Schreef Arthur Japin zijn eigen teksten?

René, Arthur en ik hebben samen de teksten geschreven. Het was de bedoeling dat Arthur zich moest kunnen vinden in de zinnen, vandaar dat hij er nauw bij betrokken is geweest. Aan de toon van zijn voice-over hebben we nog wel lang gewerkt. In het begin sprak Arthur zijn tekst nog te uitbundig uit, dus we hebben flink moeten schaven om het zo beheerst en afstandelijk mogelijk te maken.

 

Je laat de personages zien vanuit het perspectief van iemand die als het ware boven de plattegrond van Amsterdam hangt. Japin zegt ook in het begin "Onze regisseur, dat is de stad." Kun je iets vertellen over de keuze om ANGST zo specifiek in de stad te situeren?

We hebben ANGST bewust zo gesitueerd in Amsterdam, omdat ik wilde laten zien dat de jachtige, vluchtige samenleving er voor kan zorgen dat mensen buitenspel worden gezet. Mensen die door hun angsten en fobieën niet meedoen met de rest. Daarom eindigt de film met de vraag of diegenen die zich verborgen houden ooit nog mee zullen spelen in het spel dat ik speel.

 

Dus het gaat je meer om de grote stad dan dat je een verhaal van Amsterdam wilde vertellen?

Ja, we hebben Amsterdam daarom ook bewust van boven laten zien, zodat je in combinatie met de stem van Arthur het gevoel krijgt dat de stad over alle mensen waakt. Het is dus een abstracte stad. De meeste plekken die we hebben gefilmd, zoals het Koningsplein, de Dam en het Muntplein zijn bijna niet meer herkenbaar. Zo wilde ik het gevoel overbrengen dat wij allemaal onderdeel zijn van die grote stad, en dat de personages die ik laat zien niet ver van de kijker af hoeven te staan.

 

Voel jij de laatste jaren meer de behoefte om je eigen omgeving vast te leggen, of zijn de verhalen van echte mensen nog altijd je drijfveer?

Het is de eerste keer dat ik Amsterdam zo specifiek laat zien. Ik woon zelf pas vier of vijf jaar in de stad, maar ik merk wel dat ik het fijn vind om zo mijn eigen directe omgeving te laten zien. Alhoewel het mij in de eerste instantie om de verhalen van de mensen gaat. En dat is ook de constante in mijn werk. Mijn films gaan steeds weer over zoekers. Over mensen die de kwaliteit van hun leven willen verbeteren.

 

De film wordt ook gedeeltelijk door de geïnterviewden zelf verteld, omdat jij ze camera's mee hebt gegeven. Was dat achteraf gezien nodig, want ze zijn ook tegen jou erg openhartig?

Van tevoren vond ik het een heel spannend idee dat de zes mensen zelf opnames zouden maken waar ik geen enkele controle over had. Ik was erg benieuwd of er dan voor hen een barrière zou verdwijnen waardoor ze openhartiger zouden zijn dan tegen mij. Zo zouden we ook getuige kunnen zijn van hun meest kwetsbare momenten. Achteraf bleek inderdaad dat ze tegen mij ook al heel open waren. Maar in het geval van Nienke, de vrouw met de sociale fobie die denkt dat iedereen gelukkig is behalve zij, toont zich in de door haar zelf gefilmde fragmenten met haar dochter wel kwetsbaarder dan ze aan ons liet zien.

 

Alle zes tonen veel lef om zich voor de camera zo kwetsbaar op te stellen. Was het een lastige selectie?

Het was veel lastiger dan bij mijn vorige films. Dat lag er vooral aan dat het gehele filmproces in het algemeen best lang is, en je niet wilt dat de mensen al weer beter zijn en de therapie afgelopen. Ik wilde ze volgen tijdens hun therapie, tijdens hun kwetsbare momenten én ze moesten in Amsterdam woonden. Daarnaast is het bij zo'n onderwerp natuurlijk lastig dat je iets moet filmen dat niet zichtbaar is. Dus de selectie van mensen werd daardoor wezenlijk moeilijker.

 

Naar het einde toe neemt de therapie van enkele geïnterviewden een grotere plaats in. Heb je daarvoor gekozen om de kijker het gevoel van vooruitgang te geven?

Zelf heb ik nooit met de therapeuten gepraat, en ik zie hun plaats in ANGST ook als secundair, maar het is natuurlijk heel belangrijk voor de patiënten zelf. En de kijker leert door de gesprekken met hun therapeuten ook veel over henzelf. Zo vertelt Nienke tegen psychiater Bram Bakker dingen die we anders niet hadden kunnen weten. Daarnaast zien we hoe bijvoorbeeld Anna-Louise echt wordt geholpen door de therapie, en dat is natuurlijk een belangrijk onderdeel van deze thematiek.

 

Van Gerard, de man die is aangevallen door Marokkanen, toon je na enkele gesprekken zonder verdere uitleg ineens een kort shot van zijn begrafenis en de kranslegging bij het homo-monument. Vond je het te privé om er over uit te weiden?

Ik wilde heel graag dat Gerard in de film zou zitten. In tegenstelling tot de andere angsten en fobieën is die van Gerard geen raadselachtige, maar juist een heel concrete angst. Je snapt bij hem meteen het probleem. En ik wilde niet over zijn dood uitweiden, omdat ik bang was dat de kijker af zou dwalen van het onderwerp. De film gaat over angst en ik wil de kijker bij dat gevoel houden.

 

Met ANGST heb je een heel specifiek sociaal en maatschappelijk issue als thema genomen. Voel je een genoegdoening dat je iets bijdraagt aan de acceptatie van mensen 'die zich verborgen houden voor de stad'?

Misschien een beetje, maar het is nooit mijn vooropgesteld plan geweest om een maatschappelijk relevant thema aan te kaarten. Ik ben geïnteresseerd in het vraagstuk van de angststoornis en voel verder geen diepe maatschappelijke verantwoordelijkheid. Door de insteek van de wakende stad te kiezen heb ik daarnaast ook echt geprobeerd om mijn film boven het individu uit te tillen.

 

In tegenstelling tot al je andere werk zal het bij ANGST doodstil zijn in de zaal. Alleen de losse, zelfreflecterende manier waarop Dieuwke over haar ziekte praat, geeft was lucht. Was je vooraf bang voor de ernst van dit thema?

We hebben een aantal testscreenings gedaan en het was inderdaad erg stil in de zaal. Maar dat wist ik natuurlijk van tevoren. Ik wilde dit keer geen film waarbij alleen gelachen wordt. Ik verbaas mij er weleens over dat mensen mijn films zo grappig vinden, en betrap mij erop dat ik mij afvraag of ze wel zien dat er meer in de film zit dan alleen de humor. Dat ik ook wat te vertellen heb. En met dit onderwerp wist ik zeker dat het serieus zal worden genomen. Hoe moeilijk ik het mijzelf ook heb gemaakt; ik vond het fijn om eens iets anders te doen. Mijzelf eens echt uit te dagen.

 

En zou je voor je volgende film wel weer met een scenario willen werken? Een tweede fictiefilm na DIVINA GLORIA?

Ik vind het wel heel fijn om te experimenteren en om zo creatief mogelijk met filmmaken bezig te zijn. In mijn nieuwe film ga ik wel meerdere vormen door elkaar gebruiken, en een nieuwe fictie-dramafilm zie ik over twee jaar ook wel gebeuren.

 

Waar gaat je nieuwe film over?

Ik zit nu nog in de montage van een televisiedocumentaire, en ben daarnaast bezig met de voorbereidingen over een film over de koningin. Een portret van Beatrix in de nadagen van haar carrière. Mocht ze binnenkort plotseling aftreden dan moet ik mij nog even bezinnen, maar anders zal dat mijn volgende project worden.

 

Ronald Simons (Amsterdam, 2009).

Portretfoto: Friso Keuris