Cannes 2017: Dag 2

Als je het oeuvre van Todd Haynes overziet, zat er al een beetje aan te komen: een visueel en auditief weldadige ode aan de zwijgende film. Al sinds zijn drieluik POISON (1991) speelt de liefde voor muziek, kunst, historische filmgenres en een passie voor het medium zelf een grote rol in Haynes' werk. Voor de opvolger van zijn meest succesvolle en meest onderscheiden film CAROL koos hij dan ook voor een verfilming op 35mm van Brian Selznicks gedeeltelijk geïllustreerde jeugdboek Wonderstruck uit 2011. Selznick werd wereldberoemd toen Martin Scorsese zijn The Invention of Hugo Cabret (2007) omtoverde tot de bijna perfecte familiefilm HUGO. Zover komt Haynes helaas niet.
 
WONDERSTRUCK is een film over het leven, over film en over musea. Het gebruikt licht, geluid, montage, mise-en-scène en set design voor het uitbeelden van de op papier diepgevoelde zoektochten van de twee kinderen Ben en Rose. Ongeveer even oud en even hard op zoek naar hun ouders. En ze zijn beiden nog doof ook. Eén groot verschil: Ben leeft in 1977 en Rose in 1927. Hun levens blijken toch meer verbonden dan de afstand in tijd en kleur -Rose's zoektocht naar haar moeder is gefilmd in zwartwit, die van Ben in clichématig oranje- doet vermoeden.
 
Die twee perioden husselt Haynes door elkaar en koppelt ze middels parallelmontage. Stormt het in de jaren zeventig, dan volgt een overgang naar de jaren twintig waar Rose naar de film DAUGHTER OF THE STORM aan het kijken is in een filmtheater. Een speelse erfenis van het jeugdboek, maar hier werkt het infantiliserend. De beeldverhouding van DAUGHTER OF THE STORM begint overigens netjes in 4:3 maar schiet al snel naar 16:9, want het moet niet te benauwd voor de moderne ogen worden natuurlijk.
 
Geluid speelt op vele wijzen een rol in WONDERSTRUCK. Niet alleen zijn drie van de vier hoofdpersonages doof, maar er wordt bijzonder weinig in gesproken en de geluidsscore is zeer nadrukkelijk. De volledige twee uur geluidsband is volgestouwd met muziek en geluiden. Sterker nog: het grootste gedeelte van de film lijkt het alsof er een doorgesnoven gerauschmacher in de orkestbak zit. Het beste werkt de film op de momenten dat we alleen kunnen kijken, zoals in de musea die het in de tweede helft centraal stelt, en het geluid op de achtergrond blijft.
 
Todd Haynes heeft erop gegokt dat zijn verfilming van Wonderstruck van Brian Selznick een ware ode zou zijn aan die bijzondere cinematografische overgang van zwijgend naar geluid, zoals HUGO dat was in een film voor werkelijk alle leeftijden, maar WONDERSTRUCK blijft steken in een inhoudelijk eendimensionale, beeldend kitscherige en historisch onovertuigende film die de vorm en dialogen heeft van een kinderfilm, maar daar veel en veel te saai voor is. Uiteindelijk wint het nog de meeste punten als liefdesverklaring aan de stad New York. En dat kan niet de bedoeling zijn geweest.
 
 

 

WONDERSTRUCK