Don't Come Knocking
Dik twintig jaar na hun succesvolle samenwerking in 'Paris, Texas', heeft regisseur Wim Wenders opnieuw een film gemaakt op basis van een verhaal van schrijver/acteur Sam Shepard. In 'Don't Come Knocking' heeft een filmheld-op-zijn-retour genoeg van zijn oppervlakkige leven vol drugs, drank en vrouwen, en zoekt toevlucht tot zijn moeder. Bij haar aangekomen, vertelt zij dat hij zo'n dertig jaar geleden een kind heeft verwekt. Hopende op enige zingeving en een mogelijke nieuwe richting van zijn tot dan toe nogal schrale levenswandel, gaat hij op zoek naar zijn kind.
In tegenstelling tot 'Paris, Texas' (1984) speelt Sam Shepard hier zelf de hoofdrol. Hij is western acteur Howard Spence, die is getekend door veeleisende tijden van drank en drugs. Al in de eerste scène rijdt hij op een paard weg van de set waar hij een western aan het opnemen is. Hierop huurt de verzekeringsmaatschappij een detective in om Spence te zoeken - een karikaturale rol die slaapwandelend ingevuld wordt door Tim Roth, die er beter voor had kunnen bedanken. De regisseur van de western wordt overigens gespeeld door de vermaarde B-acteur George Kennedy, waarmee Wim Wenders aan lijkt te geven hoe ver Howard Spence als acteur al gezakt is.
De moeder van Spence blijkt te worden gespeeld door niemand minder dan Eva Marie Saint, bekend van Hitchcocks klassieker 'North by Northwest', maar sinds jaar en dag vooral in TV-films te zien met weinig uitnodigende titels als 'Love Leads the Way: A True Story' en 'Voyage of Terror: The Achille Lauro Affair'. Ze acteert in 'Don't Come Knocking' als in een soapserie, en de film heeft vanaf dat moment een enorm geloofwaardigheidsprobleem, waar het niet meer vanaf komt.
Spence krijgt te horen dat hij dertig jaar geleden een kind heeft verwekt en zonder enige bedenking krijgt hij vervolgens de auto van zijn moeder, waarmee hij naar de staat Montana reist om hem of haar te vinden. In de stad Butte loopt hij al snel tegen zijn zoon Earl (Gabriel Mann) aan, die als zanger de kost verdient. Deze wil in de eerste instantie niets met zijn vader te maken hebben, maar wordt na lang aandringen toch wat week in de knietjes en gaat overstag.
Wim Wenders voert in de zoektocht van Spence naar zijn vermeende nageslacht een aantal vreemde personages op, waarbij het gevoel bekruipt dat hij een beeld van Amerika wil creëren zoals David Lynch dat deed in 'Blue Velvet' en 'Wild at Heart'. In 'Don't Come Knocking' komen de personages echter nooit tot leven, en verworden de aangesneden thema's van verantwoordelijkheid, familiewaarde en zelfreflectie tot het niveau van de boeketreeks.
De gefilmde locaties zijn overigens wel goed gekozen, en de score van T-Bone Burnett geeft het verhaal zijn gepaste muzikale omlijsting. Jammer is evenwel dat de liedjes die het personage Earl in de film zingt van zo'n kinderachtig niveau zijn, dat je twijfelt aan de verstandelijke capaciteiten van de beste jongen.
Door de film verspreid zitten tenslotte scènes waarbij het erg onduidelijk is of het humoristisch is bedoeld en wat die toe zouden moeten voegen aan het verhaal. Dieptepunten zijn het eerder genoemde personage van Tim Roth en een onbegrijpelijk flauwe scène waarin een zwerver om geld vraagt aan Spence, waarna twee autobanden sneuvelen en bankbiljetten door de lucht vliegen.
Al met al is deze nieuwe film van Wim Wenders een stevige teleurstelling, en al helemaal wanneer je beseft dat hij samen met Sam Shepard eerder het meesterlijk vertelde 'Paris, Texas' heeft gemaakt. Het zal moeilijk worden voor 'Don't Come Knocking' om het juiste publiek te vinden, want waar vind je tegenwoordig nog liefhebbers van slappe roadmovies waarin cartooneske personages met volwassen problemen verzeild raken in grappig bedoelde situaties, die de plank steeds opnieuw misslaan?