Interview Thomas Vinterberg
De carrière van regisseur Thomas Vinterberg (1969) begon voortvarend toen hij als jongste student ooit op de Deense filmacademie werd aangenomen en zijn studentenfilms in de prijzen vielen op diverse internationale filmfestivals. Op 13 maart 1995 richtte Vinterberg samen met Lars von Trier, Kristian Levrin en Søren Kragh-Jacobsen de beweging dogme95 op door het ondertekenen van een manifest waarin zij een eed van zuiverheid aflegden. De filmmakers zouden zich houden aan enkele regels ter bevordering van wat zij als de ware cinema zagen; onopgesmukte films zonder kunstmatig licht of muziek die niet in de scène zelf voorkwam. Geen genrefilms, geen oppervlakkig geweld, en alles moet met een handheld camera zijn opgenomen.
Vinterbergs eerste speelfilm werd DE STØRSTE HELTE over twee bankrovers op de vlucht. De film ging in 1996 in première en deed het goed aan de Deense bioscoopkassa's. Dit debuut voldeed nog niet aan de regels van dogme95, maar met zijn volgende film FESTEN zette hij drie jaar later de beweging voor eeuwig op de kaart. FESTEN is een zwartgallige familiefilm over een zoon die na jaren van stilzwijgen zijn vader op diens zestigste verjaardag confronteert met een familiegeheim. De film sloeg in als een bom en geldt nog altijd als de eerste en de beste film die dogme95 heeft voortgebracht.
Na enkele kortfilms en wat televisiewerk regisseerde hij de Engelstalige speelfilms IT'S ALL ABOUT LOVE en DEAR WENDY, twee artistieke en commerciële tegenvallers. Ook de daaropvolgende, internationaal nauwelijks uitgebrachte komedie EN MAND KOMMER HJEM was niet de film waar Vinterberg zich mee kon revancheren. Zijn zesde speelfilm, de boekverfilming SUBMARINO, ging in première op het afgelopen filmfestival van Berlijn. De film geeft een ongeflatteerd beeld van twee broers die opgroeien voor galg en rad, en door een schuldgevoel over de dood van hun babybroertje voor het leven getekend blijven. Kansloos en gedoemd om nooit uit de ellende omhoog te klimmen, slijten zij hun dagen in een achterbuurt van Kopenhage. De een is een agressieve alcoholist, de ander drugsverslaafd en niet in staat voor zijn eigen zoon te zorgen.
The Cult Corner sprak Thomas Vinterberg op het filmfestival van Berlijn en vroeg of het niet een onsje minder had gemogen, en naar Lars von Trier en de tijd van dogme95.
Het boek SUBMARINO schetst een weinig rooskleurig beeld van de Deense buitenwijken. Wat trok u aan in dit verhaal?
Het boek en de film geven een blik in de steeds verder groeiende onderklasse van Denemarken. Niet de arbeidersklasse, maar degenen die neerkijken op de arbeidersklasse. Maar de beslissing om dit te verfilmen is niet geboren uit een irritatie van mij over de sociale situatie in mijn land. Ik wilde een mooi verhaal vertellen over de relatie tussen twee broers en van die tussen een vader en zijn zoon.
Maar is het niet slechts een in-en-in triest verhaal van twee verslaafde losers?
Toen ik het boek van Jonas T. Bengtsson las, zag ik temidden van alle duisternis en grauwheid een delicaat verhaal van een vader die niet goed kan kiezen tussen zijn eigen behoeftes en die van zijn kind. Hij kan niet goed omgaan met de verantwoordelijkheden van een vader en dat trof mij toen enorm, omdat ik zelf na mijn scheiding voor het eerst alleen was met mijn kinderen. En dat gevoel kent iedere ouder wel; de angst dat je je kind per ongeluk op de grond laat vallen. Maar het belangrijkste was voor mij dat het een soort bizar liefdesverhaal was tussen twee broers.
Zegt dit verhaal ook iets over de stand van Denemarken anno 2010?
Ik zie om mij heen wel dat veel moderne gezinnen uit elkaar groeien, terwijl er vaak helemaal geen conflict aan ten grondslag ligt. Gewoon mensen die uit elkaar groeien door het leven. Familieleden die elkaar steeds minder bellen en uiteindelijk nog maar zelden spreken. Tenminste zo zie ik dat in Denemarken. En het trof mij dat de broers in SUBMARINO steeds opnieuw de hand uitsteken naar elkaar, maar dat het maar niet lukt om weer iets op te bouwen. Steeds missen ze elkaars hand, en ik heb het idee dat wanneer ze er in zouden slagen elkaar vast te houden, ze misschien allebei de oppervlakte weer kunnen bereiken.
Was het lastig om te werken op basis van een bestaand roman?
Nee, het werken met een roman was voor mij juist een flinke stap voorwaarts. Het voelde als een bijbel waar we steeds naartoe terug konden keren als we even vastzaten met schrijven. Ik genoot van de rust die dat gaf en ben trouwens ook erg dicht bij het boek gebleven.
Dus het boek heeft ook de structuur dat eerst de ene broer wordt gevolgd en dan de andere broer?
Ja, de structuur is hetzelfde. Wij hebben de doopceremonie in het begin toegevoegd en het einde is ook helemaal nieuw. In het boek komen de broers elkaar nooit tegen. Ik heb dus wat meer hoop in het verhaal gestopt.
Was Jonas T. Bengtsson het daarmee eens?
Ja, hij vond het zelfs een verbetering.
Gelooft u in geluk?
Ja, ik zie het einde wel als een catharsis en dat een van de broers uiteindelijk wel gelukkig zou kunnen zijn. Het kost veel, maar ik zie het einde wel als een soort zuivering.
In Deense films en literatuur wordt steeds vaker de harde realiteit getoond en beschreven. Een stroming waar SUBMARINO perfect in past.
Er zijn in Denemarken steeds meer mensen die onder de armoedegrens leven terwijl veel te lange tijd de meeste Deense films en literatuur Denemarken als een paradijs schetsten waar alleen mooie vrouwen wonen. Misschien heeft dat juist een soort tegengewicht veroorzaakt om de werkelijke situatie te tonen. Deze film móést ook in Denemarken worden opgenomen. Dit had ik niet in het buitenland kunnen maken. Het speelt zich daarnaast ook zeer specifiek in een bepaalde wijk in het noordwesten van Kopenhagen af.
Maar bent u niet te ver gegaan in het tonen van de misère, die in SUBMARINO bijna ondraaglijk is?
We wilden perse iedere romantiek vermijden en bijvoorbeeld niet een personage creëren dat alles tegen heeft, maar toch op eigen kracht alle negativiteit achter zich laat en een modelburger wordt. Want zo gaat dat niet in de realiteit. De meeste mensen hebben die kracht niet, omdat hun verleden en hun omgeving hen naar beneden blijft trekken.
Was het lastig om het realisme te benaderen? De film gaat over een wereld die, neem ik aan, ver van u af staat?
We hebben onderling veel moeten praten en repeteren om in de juiste staat te belanden. Acteur Jakob Cedergren is ter inspiratie op bezoek geweest in een huis van bewaring en Morten Rose is een dag flessen gaan verkopen als voorbereiding. En ik heb zelf contact gezocht met een oud-klasgenoot die al twintig jaar heroïne spuit om van hem te horen hoe die dagelijkse worsteling voelt.
U hebt er voor gekozen om een shot van de dode baby te laten draaien. Was dat nodig?
We hebben natuurlijk veel over dat shot gepraat en ik zat enorm tegen die opname aan te hikken en wilde er daarna ook niet te vaak naar kijken. Maar we voelden dat we het moesten tonen. Dit is een zeer onsentimentele film die juist gaat over het tonen van ellendige waarheid. Er is een Deens gezegde ‘Als je bang bent voor een spook, noem dan zijn naam' en dat heb ik tijdens de opnames in mijn achterhoofd gehouden.
Wanneer een filmkijker na het zien van SUBMARINO totaal is uitgeblust en gedeprimeerd, hebt u dan het gevoel iets te hebben bereikt?
Dat is lastig, want je moet voor jezelf bepalen of je cinema als entertainment ziet of dat je het ook als een pijnlijke ervaring kunt waarderen. Ik weet dat SUBMARINO pijnlijk is, maar ik wil nu ook weer niet zeggen dat ik het als een succes zie als mensen gebroken de zaal verlaten. Het voelt als een succes als deze film leeft bij de kijker. Ik wil dat je ook de tederheid van de personages met je meeneemt, niet alleen de duistere aspecten.
U hebt nu dezelfde leeftijd als Lars von Trier had toen hij contact zocht met u. Nu hebt u zelf meerdere films gemaakt en werkt samen met jongere filmmakers.
Zowel Lars als ik zoeken steeds naar nieuwe richtingen die we in kunnen gaan. We proberen fris te blijven. Na vier, vijf films voelde ik echt de stof op mijn schouders. Ik was een instituut dat steeds hetzelfde kunstje liet zien. En omdat ik vind dat regisseurs vooral nieuwsgierig moeten blijven dien je risico's te nemen en nieuwe dingen uit te proberen. Zo houd je de frisheid die we ooit hadden op de filmacademie. En toen kreeg ik voor de ontwikkeling van SUBMARINO een aanbod kreeg van een Deense televisiezender. Zij wilde de film financieren op voorwaarde dat ik allerlei nieuw talent zou gebruiken. Dat was voor mij dus de kans om fris en nieuwsgierig te blijven, dus greep ik de kans met beide handen aan.
Hoe kijkt u nu terug op de Dogmabeweging?
Dogma was een opstand, werd een merk en hield toen op te bestaan. Het was een hele sterke, zelfbewuste tijd voor de Deense cinema en we kunnen dat succes nooit meer herhalen. Nu is de Deense cinema aan het zoeken. Een kwetsbare, maar juist erg interessante tijd.
Alhoewel ze beiden over familieleven gaan, kun je SUBMARINO als het tegenovergestelde van FESTEN beschouwen.
Inderdaad. Ik zie SUBMARINO als wit en FESTEN als zwart. FESTEN gaat over geheimen, façades en spelletjes, terwijl SUBMARINO over waarheid, eerlijkheid en waarachtigheid gaat.
Blijft u vanaf nu in Denemarken werken?
Ik zou heel graag mijn volgende film in Londen willen opnemen. Ik heb daar een paar goede vrienden en heb er al een paar filmprojecten opgestart, die niet van de grond zijn gekomen. Maar ik zou graag terugkeren om met een paar van de fantastische acteurs uit Londen te kunnen werken.
Ronald Simons (Berlijn, februari 2010).