Fassbinder retrospectief in Filmmuseum
Steevast voorzien van een sigaret, een glas sterke drank en zijn onafscheidelijke leren jack bezocht de Duitse regisseur Rainer Werner Fassbinder in de jaren zeventig het ene filmfestival na het andere. Niet om zich te laten bewieroken als de op dat moment belangrijkste Duitse regisseur. Hij liet zich namelijk niet interviewen, wees ieder compliment van de hand en was als standaard houding grof en onaangepast. Als mens en mediafiguur provoceerde hij zijn omgeving en de filmwereld zoals de personages uit zijn films: zich consequent afzettend tegen de heersende moraal.
Fassbinder had iets te vertellen in het naoorlogse West-Duitsland en deed dat in de recordtijd van zevenendertig speelfilms in dertien jaar tijd. Dit jaar zou hij zestig zijn geworden. Lange perioden van drank- en drugsgebruik eisten echter al in 1982 hun tol. Fassbinder stierf alleen en eenzaam in zijn kamer, omgeven door cocaïne, drank en geld op zijn zevenendertigste. Het Filmmuseum eert zijn zestigste geboortejaar met een Fassbinder Programma, waarin negen films worden vertoond. Van 3 november tot 28 december 2005 in Amsterdam, daarna op tournee door Nederland.
Rainer Werner Fassbinder behoort tot een groep filmmakers, die in de jaren zeventig en tachtig de Duitse film weer in de schijnwerpers zette. Met regisseurs als Volker Schlöndorff, Werner Herzog en Wim Wenders vormde Fassbinder de zogenaamde Neue Deutsche Welle. Een nieuwe golf was op dat moment hard nodig in Duitsland. De nationale filmproduktie beleefde na de Tweede Wereldoorlog namelijk een moeilijke tijd, omdat veel invloedrijke regisseurs het land tijdens de oorlog waren ontvlucht, waaronder Fritz Lang en Fassbinders grote voorbeeld Douglas Sirk, de koning van het filmische melodrama.
Vanaf begin jaren zeventig tot midden jaren tachtig ontstond er weer een originele, Duitse filmproduktie, die tot op heden tot de beste naoorlogse filmperiode van Duitsland gerekend mag worden. Met AGUIRRE, DER ZORN GOTTES (1972) van Herzog, DIE VERLORENE EHRE DER KATHARINA BLUM (1975) van Schlöndorff, IM LAUF DER ZEIT (1976) van Wenders en met name Fassbinders eigen ANGST ESSEN SEELE AUF (1974) en Faustrecht der Freiheit (1975) liet de Neue Deutsche Welle echt van zich horen in de jaren zeventig.
In een ongeëvenaard tempo maakte Fassbinder vanaf zijn debuut LIEBE IST KALTER ALS DER TOD (1969) bijna veertig lange speelfilms, diverse toneelstukken en de vijftien uur durende televisieserie BERLIN ALEXANDERPLATZ. Behalve de regievoering van deze merendeels melodrama's, schreef hij veel van zijn eigen films, monteerde hij er talloze en speelde in veertig werken van hemzelf en in die van bevriende regisseurs.
Met dit in zeer korte tijd opgebouwde oeuvre wilde Fassbinder steeds opnieuw laten zien hoe Duitsland na W.O. II was verworden tot een hypocriete, dwingende burgermaatschappij. Alhoewel het West-Duitsland economisch voor de wind ging, legde Fassbinder de vinger op de rotte plek van de truttige en repressieve maatschappij die zich had gevormd. Het Wirtschaftswunder bestond volgens hem bij de gratie van het bedekken van het schandelijke verleden en daarmee ontstond de hypocrisie van het uitsluiten van alles dat onconformistisch en vreemd is.
Het mag geen verbazing wekken dat zijn personages onaangepaste mannen en vrouwen zijn, die daar vaak aan ten onder gaan. Een optimist is Fassbinder nooit geweest, want hij wist zelf maar al te goed dat je meeste weerstand krijgt als je het spel niet meespeelt. Die harde, sociologische wetmatigheid testte hij zelf steeds opnieuw uit door zijn imago van enfant terrible te koesteren tot zijn dood. Fassbinder begreep nooit hoe anderen gelukkig kunnen zijn, aangezien de samenleving je steeds opnieuw naar beneden haalt.
Ook in de liefde zag Fassbinder een constante onderdrukkende factor. Seksualiteit is een terugkerend thema in zijn werk, en met name de homoseksuele, gewelddadige, onevenwichtige of noodlottige liefde, van waaruit geen ontsnapping mogelijk is. Zelf openlijk homoseksueel trouwde hij twee maal met vrouwen, die hij ook in zijn films regisseerde. In FAUSTRECHT DER FREIHEIT uit 1975, speelt hij zelf een homoseksuele man, die ten onder gaat aan zijn naïeve, onaangepaste liefde. Dit hoogtepunt uit zijn oeuvre wordt door het Filmmuseum overigens in een nieuwe kopie uitgebracht.
Ook het huwelijk als vergaarbak van scheve verhoudingen, obsessies, masochisme en verwaarlozing treffen we aan in het bleke maatschappijbeeld van Fassbinder, zoals in de film MARTHA. Zowel het nazirijk als de daaropvolgende periode van wederopbouw zag hij als de ideale setting voor de verbeelding van verwrongen (seksuele) verhoudingen. De echte doorbraak kwam voor Fassbinder slechts enkele jaren voor zijn vroegtijdige dood met de film DIE EHE DER MARIA BRAUN en LILLI MARLEEN uit respectievelijk 1979 en 1980. Niet lang daarna sloot hij zich steeds verder af van zijn omgeving, en werd hij definitief slaaf van de drugs die hij al zo lang koesterde. Fassbinder stierf in juni 1982 te München.