Interview Robin Pront
We weten het al langer natuurlijk, maar er is iets gaande in Vlaanderen. Kijk maar naar RUNDSKOP, THE BROKEN CIRCLE BREAKDOWN of 22 MEI. Of zie de internationale carrière van Matthias Schoenaerts. Of de films van het afgelopen jaar, waar makers als Jonas Govaerts met de horrorfilm WELP en Adil el Arbi en Bilall Fallah met het Molenbeek-drama BLACK hoge ogen gooiden.
Het is goed mogelijk dat Robin Pront (1986) binnenkort ook op dat lijstje prijkt. De jonge Vlaamse regisseur maakte de afgelopen jaren naam met een aantal korte films (PLAN B, INJURY TIME), waarin naast vast acteur Jeroen Perceval vaak ook Matthias Schoenaerts te zien was. Het zijn harde, springerige misdaadfilms, die blijk geven van groot visueel talent en een voorliefde voor falende, fysieke personages. Ook Pronts meer ingetogen speelfilmdebuut D'ARDENNEN speelt in datzelfde milieu. D’ARDENNEN is een duistere en compromisloze misdaadthriller, vol broeiend geweld en harde koppen, dat als een nachtmerrie gefilmd is. Het verhaal lijkt cliché: twee Antwerpse broers, Dave (Jeroen Perceval) en Kenny (Kevin Janssens), groeien na een mislukte overval uit elkaar en komen uiteindelijk tegenover elkaar te staan. Maar Pront vertelt het met de nodige dosis zwarte humor en een groot aantal visuele vondsten, waardoor hij het genre geregeld overstijgt.
The Cult Corner sprak de debuterende regisseur tijdens het IFFR in Rotterdam, waar D’ARDENNEN, na vorig jaar het Film Fest Gent te hebben geopend, zijn Nederlandse première beleefde.
D’ARDENNEN werd in de Belgische pers omschreven als “de gebroeders Dardenne meets Tarantino.” De film barst in ieder geval van de ideeën en eigenzinnigheid. Het is bijna alsof je af en toe van genre wisselt. Hoe zou je de film zelf omschrijven?
Oef, tja… Daar heb je me meteen te pakken. Dat was namelijk mijn grootste zorg: dat ik niet precies wist in welk hokje D’ARDENNEN paste. Er zitten geweld uitbarstingen in, ja. Maar hij is ook intiem, en grappig, en bizar, en realistisch. Uiteindelijk was het een hele klus om de balans te vinden tussen humor en misdaad, tussen de dialogen en het beeld. Misschien kun je zeggen dat ik al filmend op zoek ging naar een genre.
En dan is D’ARDENNEN ook nog eens gebaseerd op een toneelstuk uit 2003, geschreven door Jeroen Perceval die de rol van Dave speelt. Wat trok je aan in dat stuk?
Ik ben niet iemand die zijn dagelijkse frustraties wil weg filmen, ofzo. Ik maak gewoon films die ik zelf graag zou willen zien. Jeroen ken ik al langer en hij vertelde eens over dat toneelstuk. Ik zag gelijk mogelijkheden voor een film. Het ging over drie vrienden die in de Ardennen hun problemen onder ogen komen. Het had een misdaadelement, waar ik erg van hou, en bepaalde delen ervan vond ik heel filmisch. Mijn eerste idee was om er een roadmovie van te maken. Twee broers onderweg naar de Ardennen om daar een vete op te lossen, maar tijdens het schrijven merkte ik dat het teveel een gimmick werd. Ik wilde meer een ingetogen film, die pas in de derde akte los zou gaan. De Ardennen, wat in het toneelstuk de hele setting was, is uiteindelijk naar de derde akte verschoven. Het is dus heel iets anders geworden, maar alle basiselementen zaten al in het toneelstuk.
Hoe nauw was Jeroen Perceval betrokken bij het bewerken van zijn stuk?
Jeroen heeft eerst in Binger filmlab in Amsterdam een eerste versie van het scenario geschreven. Het jaar erop ben ik Binger gegaan. Uiteindelijk hebben we ongeveer drie jaar aan het scenario gewerkt. We zijn zelfs nog een week samen naar Turkije gegaan om in afzondering te schrijven, maar dat werkte totaal niet. Zaten we ons daar alleen maar vol te proppen aan het buffet en tussen de middag te jetskiën, haha. Het was trouwens de bedoeling dat Matthias Schoenaerts samen met Jeroen de hoofdrol zou spelen. Ik ken Matthias goed en het personage Kenny hebben we speciaal voor hem geschreven. Vanwege zijn international carrière viel hij echter weg. Enorm balen natuurlijk, maar ook een les. Ik had het gevoel dat ik afhankelijk van van hem was. Toen hij uitviel, leerde ik op mezelf vertrouwen. Dat ik Matthias niet per se nodig had om een project van de grond te krijgen.
Toch heb je wel er wel een grote naam voor teruggekregen. Kenny wordt nu gespeeld Kevin Janssens, in Vlaanderen een populaire ster.
Klopt. Voor het Vlaamse publiek was het overigens wel schrikken om hem als geharde crimineel te zien. Kevin heeft de pech dat hij net te lang in de populaire politieserie Vermist speelde, en daardoor het gezicht van die serie geworden is. Daarbij kwam hij door zijn relatie met Josje van K3 vaak in de roddelmedia. Dan zag je hem weer in de Privé of Story staan, of van dat soort dingen. Hij zit dus in dat tieneridool-hokje, terwijl Kevin juist een heel veelzijdig acteur is. Het is aan mensen aan mij om hem dan daar weer uit te halen. Tarantino doet dat ook. Dan voel je je nuttig als regisseur, je laat mensen een kant zien die ze niet verwachten. Dat maakt zo’n film uniek. Dat je niet de usual suspects cast.
Was dat ook een van de drijfveren voor deze film? Iets onverwachts doen met wat we al kennen. Er zijn immers al duizenden misdaadfilms gemaakt.
De misdaadfilm een groot cliché geworden, natuurlijk. Meestal kan je zo een checklist bijhouden: crimineel komt vrij uit de gevangenis, z’n eerste sollicitatie als vrij man, de eerste keer dat hij zich in zijn oude milieu begeeft, etc. Het leek met interessant om al die genrekenmerken te nemen en daar constant een draai aan te geven. Dat doe je door dicht bij jezelf te blijven, telkens de scene vanuit je eigen beleving te schrijven. Zo maak je het genre eigen. Er zijn overigens genoeg filmmakers die dat doen hoor. Neem BLUE RUIN of ANIMAL KINGDOM, twee films die ik heb laten zien aan de cast en crew. Allebei gangbare verhalen, maar dan net even anders verteld. Op de grens van wat we gewend zijn, daar houd ik van.
In Nederland kijken we jaloers naar de films die de afgelopen tien jaar uit Vlaanderen kwamen. Merk je dat er iets bijzonders gaande is? Hoe belangrijk was het succes van bijvoorbeeld BROKEN CIRCLE BREAKDOWN (2012) en RUNDSKOP (2011) voor jou?
Oh, heel erg. Ik heb bijvoorbeeld ook nog les gehad van Michael (R. Roskam regisseur van RUNDSKOP, GS) op de filmacademie. Ik zie het zo: natuurlijk heeft de Vlaamse film zijn verdienste gehad, maar wat was nou echt de meest belangrijke film van de jaren daarvoor? KOKO FLANEL van Urbanus! Niks mis mee, hoor, maar dat is wel een vrijblijvende film. De laatste tien, vijftien jaar zijn er overal in Vlaanderen stemmen opgestaan die echt iets te vertellen hebben.
Waar ligt dat aan, denk je?
Ten eerste is het makkelijker geworden om iets te maken. Vroeger moest alles op 35mm gedraaid worden bijvoorbeeld. Dat is duur en je hebt technische expertise nodig om het te ontwikkelen. Door de switch naar digitaal zijn er veel meer mogelijkheden en doet iedereen ervaring op. Dat heeft de Vlaamse filmindustrie heel erg geprofessionaliseerd. Daarbij: je steekt elkaar aan. Toen ik RUNDSKOP zag, dacht ik: zulk niveau is dus bereikbaar. Dat wil ik ook! En het is ook een beetje geluk natuurlijk: dat er ineens zowel een Michael R. Roskam, als een Felix van Groeningen, als een Matthias Schoenaerts is. Het is net als met de Rode Duivels… Opeens spelen die goed, terwijl het daarvoor een hele tijd moeizaam ging.
Volgen jullie eigenlijk ook de ontwikkelingen van de Nederlandse film? Je hebt bijvoorbeeld de Marokkaans-Nederlandse rapper en acteur Appa in een bijrol gecast.
Het is toch zo dat Belgen niet vaak naar Nederlandse films gaan, en andersom ook niet. Die scheidingsmuur blijft maar bestaan. Maar WOLF vond ik heel goed! En ook INFILTRANT heb ik gezien. Appa speelt erin. Wat ik waardeer aan de Nederlandse film, maar ook aan jullie maatschappij, is dat die gemengder is. Verschillende culturen die met elkaar leven, het is meer versmolten dan bij ons. Dat zie je terug in jullie films. Niet voor niets dat ik voor een acteur van Marokkaanse origine over de grens moest kijken. De Vlaamse film is nog altijd heel Vlaams, zeg maar. In Nederland heb je ook donkere televisiepresentatoren bijvoorbeeld. Dat was in Vlaanderen tot voor kort nog onvoorstelbaar. Het is wel aan het veranderen, maar wat dat betreft loopt Nederland op ons vooruit.
Ook over de grens: de remake-rechten van D’ARDENNEN zijn al aan Amerika verkocht.
Dat die rechten verkocht zijn, betekent niet gelijk dat ie er komt hoor. Ik wacht gewoon wat er gaat gebeuren. Maar het is natuurlijk heel leuk. Het lijkt me tof wanneer ze er iets onverwachts mee doen. Dat het bijvoorbeeld een hoodfilm wordt met een all black cast, of dat ie bij de grens met Mexico speelt in het drugcircuit, of in zo’n moeras in Florida. Of ik zelf eens naar Amerika wil? Natuurlijk! Dat is toch minder vechten tegen de budgetten dan hier. Ik heb er ook een agent inmiddels, die me constant de gekste scripts stuurt. Laatst nog voor een soort ‘Fast and the Furious meets oorlogsdrama’ in Abu Dhabi. Eigenlijk gaat daar tegenwoordig al mijn tijd aan op: scenario’s lezen op mijn telefoon!
Guus Schulting (Rotterdam, januari 2016)