The Pursuit of Happyness
De jaren tachtig begonnen in de Verenigde Staten met hoge werkloosheid, een enorme inflatie en scherpe klasseverschillen. Toen president Reagan in 1981 benoemd werd, beloofde hij daar een einde aan te maken door belastingverlaging voor bedrijven en inkrimping van de regering. Deze mislukte vorm van vrijemarktpolitiek wordt wel omschreven als 'Reaganomics' en zorgde aan het einde van zijn presidentièle leiderschap tot een sterk toegenomen staatsschuld en begrotingstekort. Will Smith speelt in het op feiten berustende THE PURSUIT OF HAPPYNESS een slachtoffer van diezelfde schrale jaren tachtig.
San Francisco, 1981. Chris Gardner is getrouwd met Linda en samen werken ze dag en nacht om het hoofd boven water te houden. Hun jonge zoon Christopher, ook in werkelijkheid de zoon van Will Smith, zit overdag in de kinderopvang terwijl papa medische scanners probeert te verkopen. In betere tijden kocht Gardner stapels en stapels van die dure scanners op; een deal waar hij al zijn spaargeld aan opmaakte. Door de economische achteruitgang vinden artsen de apparatuur ineens te duur en blijft hij met zijn spul zitten. Zijn vrouw Linda, een te korte, maar intense rol van Thandie Newton, werkt intussen dubbele diensten om nog enigszins in hun dagelijkse levensbehoeften te kunnen voorzien. Haar ontevredenheid groeit.
Chris is daarentegen een rasoptimist die heilig gelooft in een goede afloop en een einde aan hun misère. En zijn werklust is opmerkelijk, want Chris rent van hot naar her terwijl hij ondertussen zijn zoon belangrijke levenslessen leert om hem op het rechte pad te houden. Als hij op een dag een stageplaats bij een gerenommeerd effectenhandelskantoor krijgt aangeboden, gaat Chris daar tot frustratie van zijn vrouw op in. Zij verlaat hem en Chris zet vervolgens alles op alles om met zijn zoon heelhuids door die zes maanden heen te komen. Hij verliest hun geld en hun huis, en ze overnachten al snel in een slaaphuis tussen de zwervers.
En voor wat? Voor de belofte van geld, niet van geluk, want THE PURSUIT OF HAPPYNESS gaat er merkwaardig genoeg van uit dat dat wel te koop is. De spanning in de film komt uit het gegeven dat van de vele stagiaires maar eentje een baan krijgt aangeboden. Alle medestagiaires van Chris zijn evenals het voltallige bestuur echter zo blank en elitair als Gordon Gekko in WALL STREET. Chris Gardner heeft zogenaamd geen schijn van kans, maar omdat hij toevallig een doorzetter met een glimlach is, is voor hem alles mogelijk. Zijn stage sleepte hij dan ook letterlijk in een handomdraai binnen door in een taxirit met de pr-chef een Rubiks kubus in no time in elkaar te draaien.
Hoe goedbedoeld de boodschap van THE PURSUIT OF HAPPYNESS ook moge zijn, het komt er allemaal als klef riekende stroop uit. De volle twee uur kijken we naar Will Smith die zijn geluk achterna rent, rent en nog eens rent. Op het vervelende af klampt hij zich vast aan iedere strohalm en wacht het publiek ongeduldig op de voor de hand liggende afloop. Want zou deze onemanshow er ooit zijn gekomen als Gardner zich stinkend naar oud bier en sigarettenrook van de Golden Gatebrug af zou gooien? Hoe helder de boodschap van hoop, geloof en liefde is, zo troebel en dubieus is de verhaallijn, want uiteindelijk loopt Chris de gehele film als een hondje achter de rijke blanke zakenman aan voor wie hij alles opgeeft. En wat krijgt hij ervoor terug? Harde dollars. Dus toch nog een pluim voor Reagan en de grote graaiers.