Interview Kief Davidson

De indringende documentaire The Devil's Miner gaat over het leven van een Boliviaanse jongen die dagelijks zwaar werkt verricht in de zilvermijnen. We spraken in 2005 met een van de twee regisseurs, Kief Davidson.

Bloedheet, stoffig en levensgevaarlijk. Als delfstofmijnen in het nieuws komen, is het in de regel slecht nieuws. Je ziet direct beelden voor je van ingestorte gangen, gammele liften en roetzwarte gezichten. Toch besloten de twee documentairemakers Kief Davidson en Richard Ladkani om een film te gaan maken over de Cerro Rico in Bolivia, de grootste zilvermijn van Noord- en Zuid-Amerika. Lokale bijnaam: de berg die mensen eet.

De beruchte berg met zijn 20.000 tunnels werd in de zestiende eeuw ontdekt door de Spanjaarden, die er vervolgens eeuwenlang hun oorlogen mee financierden. Vandaag de dag is de berg zo goed als uitgeput. Toch werken er nog steeds zo'n 9000 Bolivianen, waarvan 800 kinderen, voor weinig geld onder erbarmelijke omstandigheden. Eén van die kinderen is Basilio Vargas, over wie de documentaire 'Devil's Miner' gaat.

Davidson begint te vertellen dat hun aanvankelijke interesse niet zozeer de kant van de mensenrechten betrof als wel die van het geloof. "Ik vind het enorm fascinerend dat de arbeiders buiten de mijnen met hun hele wezen geloven in de katholieke God, maar eenmaal in de mijn de duivel aanbidden." De regisseur doelt op de Boliviaanse mijncultus rondom de zogenaamde Tio. Aan het begin van letterlijk iedere mijningang staat een beeld van de duivel, die ze Tio noemen. Deze moet hen in de berg beschermen. "Ze offeren drank, bloemen en bloed op aan deze god van de onderwereld om aan het eind van de dag heelhuids de mijn weer uit te komen," vertelt Davidson, "maar hoe fascinerend dit ook is, onze insteek veranderde al snel toen we Basilio ontmoetten."

"We hebben lang gezocht naar een mijnwerker die als gids en verteller onze documentaire zou kunnen dragen. In 1999 brachten we veel tijd door op de Cerro Rico en spraken met tientallen families. Bij Basilio wisten we direct dat hij het moest worden, en besloten dat de documentaire een andere kant op zou moeten gaan." En inderdaad: 'Devil's Miner' gaat niet zozeer over het geloof, als wel over Basilio. Hij is het symbool van zowel de uitzichtloze kinderarbeid als dat van hoop op een beter leven.

De regisseur is het niet met mij eens dat de teneur van de documentaire eerder uitzichtloos is dan hoopvol. "Hoop is iets waar Basilio genoeg van bezit. Geen van de volwassenen of kinderen die wij spraken, was zo optimistisch over de toekomst zoals die jongen van veertien jaar," aldus Davidson, "Hij werkte puur in die verschrikkelijke omstandigheden om met het verdiende geld onderwijs te krijgen en zo uit dat leven te komen."

De opnames in de mijnschachten waren hels: "Ik had nooit gedacht dat het zo eng en gevaarlijk zou zijn. Overal is stof en je kunt nauwelijks ademen. Diep in de schachten stijgt de temperatuur tot 40º C en denderen de mijnkarretjes met een rotvaart langs je heen terwijl je nauwelijks tijd en plaats hebt om weg te springen." Na daadwerkelijk met gevaar voor eigen leven te zijn geconfronteerd met dit harde leven weet Davidson nu hoe schrijnend de situatie van vooral de kinderen in de mijnen echt is. "Dat leven is niet vol te houden. Net zoals alle mijnwerkers kauwden we dagen achtereen op cocabladeren tegen de moeheid en honger, want door de hoogte van dik 4000 meter boven zeeniveau kun je op de Cerro Rico nauwelijks ademhalen, en ben je constant vermoeid."

Naast een kleine digitale camera en slecht één geluidsman, brachten Davidson en Ladkani ook de belofte mee om te zorgen dat Basilio en zijn moeder, broertje en zusje van de berg af moesten. "Inmiddels is de familie sinds enkele weken gevestigd in de stad Potosi onderaan de Cerro Rico." Davidson vertelt dat de positie van de familie steeds moeilijker werd na het maken van de film: "Alle mijnwerkers waren jaloers op Basilio, omdat ze al snel zagen dat de familie financieel gesteund werd."

Gelukkig is hij inmiddels niet meer de enige die wordt gesteund, want de Duitse hulporganisatie Kindernothilfe werkt sinds 2003 met een programma om de kinderen van Potosi te helpen. Zonder deze hulp en het geboden onderwijs wacht hen hetzelfde lot als de vele mijnwerkers, die gemiddelde niet ouder worden dan 38 jaar. Door een televisie-uitzending van 'Devil's Miner' op een Amerikaanse publieke zender hoopt ook deze organisatie een groot publiek te bereiken voor dit humanitaire probleem.

De film heeft al vele prijzen gewonnen, "maar zelf ben ik er het meest trots op dat ons werk inmiddels is vertoond bij de Verenigde Naties in New York en op de Internationale Arbeids Organisatie (ILO) in Genève." Gevraagd naar Basilio vertelt Davidson glimmend van trots dat hij zo eens in de twee weken met hem e-mailt en dat hij en zijn familie het goed maken.

 

Ronald Simons (Amsterdam, 2005).