Interview Michael R. Roskam

Vanaf 26 mei is het Vlaamse RUNDSKOP in de bioscoop te zien. Dit misdaaddrama draaide in België wekenlang in volle zalen; de film trok honderdduizenden bioscoopbezoekers. Maar ook was de film geselecteerd voor het filmfestival in Berlijn waar de internationale media eensgezind het memorabele spel van hoofdrolspeler Matthias Schoenaerts prezen. The Cult Corner sprak met regisseur Michaël R. Roskam over zijn speelfilmdebuut. Wat vormde hem als filmmaker, hoe kwam het debuut tot stand en hoe leerde Frank Lammers dat overtuigende zware dialect aan? Schoenaerts kwam bovendien 27 kilo aan voor zijn rol als beestmens Jacky Vanmarsenille die tot over zijn oren in de Belgisch-Limburgse hormonenmaffia terecht komt.

 


U wilde voordat u regisseur was striptekenaar worden.

Ik wilde altijd verhalen vertellen. Stripverhalen maken is sowieso een verhaal creëren aan de hand van een goede structuur, mooie beelden en mooie montage, maar dan zonder muziek en beweging. Met dat in het achterhoofd heb ik een grafische opleiding gevolgd in Brussel - deels onder dwang van mijn ouders, die dachten dat ik daar met mijn artistieke ambities ook daadwerkelijk een toekomst zou hebben. Maar al gauw bleek dat ik er nauwelijks verhalen kon maken. Wel kwam ik er in contact met de beeldende kunsten en abstracte kunsttheorie. Het intellectuele aspect daarin sprak mij heel erg aan. Ik ben vervolgens schilderkunst gaan doen, maar nadat ik was afgestudeerd miste ik toch die pure narrativiteit. Van A naar B naar C tot en met Z: een passage, een verhaal, iets spannends. Ik heb toen in stilte een roman geschreven, maar die heb ik alleen aan een paar vrienden laten lezen.


Gaat dat boek ooit uitkomen?

Nee. Ik ga het misschien wel verfilmen, wie weet. Ik ben na het schrijven met video gaan werken en plots had ik de kans om een korte film te draaien via een vriend met een productiebedrijf. Hij had wat subsidies aangevraagd die we wonder boven wonder kregen. Al toen ik op de kunstacademie zat wist ik dat ik ooit een film zou maken, al heb ik ook een heel parcours van andere jobs achter de rug.


Maar alle werkervaring heeft wel bijgedragen aan uw verhalen en films.

Ja, ik denk het wel. Maar uiteindelijk ben ik 2002 wel aan mijn eerste kortfilm begonnen. Ik klopte aan bij die vriend met het productiehuis en vroeg hem of ik zijn videocamera's kon lenen. Ik begon me hoe langer hoe meer als een vis in het water te voelen. Het schrijven, ontwikkelen, het bezig zijn op de set, de montage, de muziek, het afwerken en uiteindelijk de resultaten bekijken... Ik dacht: dit is thuiskomen, dit ga ik doen voor de rest van mijn leven.


En zo kwam u dichterbij deze speelfilm.

Ja, eerst kwam mijn tweede korte film, CARLO, en vervolgens kreeg ik een idee voor een lange speelfilm. Ik ben begonnen met schrijven, maakte ondertussen nog twee kortfilms, heb nog wat andere jobs gedaan om geld te verdienen en uiteindelijk is RUNDSKOP er gekomen.


Hoe bent u op het idee van RUNDSKOP gekomen?

Ik was al van plan was om een soort film noir te vertellen, een gangsterverhaal over misdaad in België. Dat wilde ik enerzijds zo authentiek mogelijk vertellen, maar anderzijds wilde ik er een tragedie van maken over personages die door hun verleden worden achtervolgd. De uit de hand gelopen ruzie tussen kinderen in RUNDSKOP kwam plots in mij op, met het idee dat één van die kinderen de gevolgen moet dragen.


Uw film werd voordat hij uitkwam al gelauwerd in de Belgische media, terwijl die van tevoren nog wel eens sceptisch kunnen oordelen over films van eigen bodem.

Ja, dat was fantastisch! Het droeg er aan bij dat we werden geselecteerd voor de Berlinale, net voordat de film uitkwam. Bij de eerste bezichtigingen reageerde een aantal invloedrijke mensen uit de media heel enthousiast en dat werd weer overgenomen, zelfs door mensen uit de pers die niet per se over film schrijven. Het publiek pikte dat vervolgens op en toen de film uitkwam werd er bij bepaalde talkshows ook spontaan over RUNDSKOP gesproken. Daarna leek de mond-tot-mondreclame te werken en zo was het vertrokken. Je kunt dat niet sturen.


Kende het Vlaamse publiek u al?

Nee. Ze kenden hoofdrolspeler Matthias Schoenaerts al wel. Het was ook al in de media besproken dat hij 27 kilo was aangekomen voor zijn rol. Dat was voor de pers de perfecte kapstok, die gewichtstoename was spectaculair.


Dat is natuurlijk ook een hele prestatie. Hoe heeft hij dat gedaan?

Tussen het moment dat ik Matthias voor de rol vroeg tot aan de opnames in 2010 zit er 27 kilo verschil in zijn gewicht, maar daar zit wel wat tijd tussen. Dat begon in 2006 al denk ik, toen het verhaal nog maar in zijn kinderschoenen stond. "Ik moet verdikken", was zijn reactie toen, "ik moet een soort beest worden, een mastodont met een vleesharnas." Hij heeft dus wel een paar jaar rondgelopen met ongeveer tien kilo extra spiermassa en af en toe was hij wat magerder voor andere rollen. Op een gegeven moment kregen we groen licht en toen heeft hij zichzelf vetgemest.


Wat sprak hem aan in de rol, waarom was hij die vijf jaar zo enthousiast om zijn gewicht op die manier te beheersen?

Ik denk dat hij ook wel door had dat we er in zouden slagen om een iconografisch personage op het witte doek te brengen. Het was wel een risico, maar ik voelde zelf ook dat Matthias een schitterende acteur is die dat perfect zou kunnen dragen.


De rol is niet mals. Viel het hem zwaar om in de huid te kruipen van Jacky?

Matthias is heel professioneel, hij heeft een method actor-kant. Hij zat erg in zijn rol en het duurde wel even voordat hij eruit kwam. Hij werd erg duf van al dat eten, omdat het verteringproces veel energie vraagt. Gelukkig hoef je Matthias ook niet echt te regisseren. Een goede rol bestaat voor 60% uit de casting en 30% uit voorbereiding. Ik heb met Matthias nooit repetities gedaan. Hij sparde wel met zijn broer in de film, Kristof Renson. Voor de rest is het 10% op de set, waar ik af en toe wat moet corrigeren, maar relatief weinig.


De twee Nederlandse acteurs Frank Lammers en Mike Reus spelen Vlamingen met zo'n zwaar dialect dat het wordt ondertiteld.

Omdat we een Nederlandse coproducent hebben moesten we ook investeren in Nederlands talent. Ik had geen idee hoe dat zou gaan uitpakken. Ik heb het eerst onderschat. Frank moest Limburgs kunnen, maar dat was nog niet het moeilijkst. Maar Mike moest het veel lastiger West-Vlaamse dialect spreken. Dat is een dialect dat zelfs voor mij onmogelijk is te spreken. Uiteindelijk hebben we de stukken uit de audities fonetisch laten uitschrijven door een taalcoach.

Hoe ziet u RUNDSKOP in verhouding tot de Vlaamse cinema? Wilde u iets anders maken dan u tot zover had gezien uit Vlaanderen?

Ik wilde iets anders maken in verhouding tot alles wat ik had gezien. Of dat nu uit Amerika kwam of uit Vlaanderen. Ik werk wel met referenties en dat is op momenten denk ik duidelijk, al refereer ik niet bewust; ik ben niet zo'n Tarantino. Verder maakt het mij niet uit hoe er in Vlaanderen films gemaakt worden, zo lang ik maar kan doen wat ik wil.


Wordt uw volgende werk ook zo rauw als RUNDSKOP?

Ik ben met een aantal projecten bezig, maar er zijn nog geen echte scenarioversies. Ik denk dat er aan alles wat ik doe altijd wel een scherp kantje zal zitten: ik ga niet ineens een romantische komedie maken. Het zal wel weer een misdaad- of gangsterdrama worden. Of misschien een roadmovie die is gebaseerd op het toneelstuk d'Ardennen van Jeroen Perceval, die Diederik speelt in RUNDSKOP.


RUNDSKOP heeft bij vlagen wel wat weg van een Scorsese uit de jaren zeventig. Dat was vast de bedoeling.

Ja, maar Scorsese is dan ook één van mijn favoriete ooms... en de Coens zijn mijn favoriete neven. Grote neven dan hè? Oudere, ervaren en volwassen neven.


Dat is een mooie brug naar de humor in RUNDSKOP, want de twee klunzige automonteurs in deze film contrasteren met de serieuze personages.

Er zijn er meer die er zo over denken. Ik hou van de tragedie, maar humor is voor mij een stijlkenmerk. Humor moet het drama af en toe verlichten. Sommigen zien een stijlbreuk, anderen juist een bevestiging van mijn stijl. Het is maar hoe je het bekijkt. Volgende keer zal ik beter moeten nivelleren om het effect te behouden en om het wat gladder te maken voor degenen die er een breuk in zien. Maar het is wel de bedoeling om dit soort humor erin te houden. Zulke stijlkenmerken heten mechanics in een Shakespeariaans drama. 3CPO en R2D2 of de doodgravers in Hamlet zijn ook zulke stijlfiguren.


Dus echt zwaarlijvig zal uw volgende film niet worden?

Misschien zit er in mijn volgende nauwelijks humor en wordt het heel donker, maar er is kans dat de volgende juist lichter wordt, dat is nog moeilijk te zeggen. Het ligt allemaal open.

 

Pim Wijers (Amsterdam, april 2011).

Foto: Laurens Bouvrie