Interview Sandrine Bonnaire

De Franse actrice Sandrine Bonnaire (La Cérémonie, Monsieur Hire) legt in haar regiedebuut Elle s'appelle Sabine het dagelijkse leven vast van haar inmiddels achtendertigjarige, autistische zusje Sabine. Op basis van een foutieve diagnose werd Sabine jarenlang verkeerd behandeld in een psychiatrische inrichting waar ze werd volgestopt met zware medicatie. Geestelijk en lichamelijk een wrak, werd ze na vijf vernietigende jaren uit de inrichting gehaald door haar familie. Sabine was nog maar een schim van de mooie, levendige jonge vrouw die enkele jaren daarvoor nog met haar grote zus meeging naar New York en Schubert speelde op de piano. Bonnaire won in Cannes de FIPRESCI, de Prijs van de Internationale Filmkritiek.


Wanneer en waarom heeft u besloten deze film te maken?

Ik besloot om de film te gaan maken in het eerste jaar dat mijn zus werd opgenomen in de psychiatrische inrichting. Ze ging toen snel achteruit en ik wilde daar iets mee doen, maar wist totaal niet hoe ik zoiets moest aanpakken, want ik ben per slot van rekening een actrice en geen regisseur. Toen ik in 2000 mensen ontmoette die ook te maken hadden met autisme, kon ik mijn ervaringen delen en besloot ik om mij er mee bezig te gaan houden. Toch duurde het nog zo'n vijf jaar voordat ik daadwerkelijk aan de slag kon, want ik zocht een manier om de goede toon te pakken te krijgen. Uiteindelijk wilde ik een film maken waarin het verhaal van Sabine ook het verhaal vertelt van al die anderen.


Bent u erg boos om wat de psychiatrische inrichting met uw zus heeft gedaan door haar die vijf lange jaren veel te zware medicatie te geven, waardoor haar toestand onherstelbaar is verslechterd?

Ik ben erg boos. Ik heb die bewuste doktoren overigens later nog eens ontmoet voor een enquête over misstanden in psychiatrische ziekenhuizen, en heb een van hen kunnen vragen of hij dacht dat hij zich in het geval van Sabine heeft vergist. Hij antwoordde ontkennend en zei dat er destijds geen andere oplossingen waren. Daarover ben ik enorm verdrietig want ze hebben Sabine beschouwd als een extreem gewelddadig, extreem pathetisch geval. En dat klopt niet. Mijn film gaat over het disfunctioneren van Franse ziekenhuizen, waarin ze uit onkunde en tijdsgebrek patiënten maar gewoon hele dagen laten slapen.


Is uw film te zien dan ook vooral te zien als een aanval op het Franse gezondheidszorgsysteem?

Elle s'appelle Sabine is niet echt een aanval, maar meer een constatering van het disfunctioneren van ziekenhuizen en van politici. In ziekenhuizen is er te weinig tijd voor zorg en politici maken te weinig middelen vrij waardoor artsen en verpleegkundigen die zorg kunnen bieden. Maar het is dus zeker geen algemene aanval op de psychiatrie.


Als u eerder had geweten dat het bij Sabine om autisme ging, wat was er dan anders gegaan?

Zelfs toen ik wist dat ze het had in 1990, heeft dat besef haar situatie niet veel veranderd. Het probleem is dat er geen plaats is voor dit type aandoening buiten het ziekenhuis. En het ziekenhuispersoneel weet daar gewoonweg niet wat ze er mee aan moeten. Het is niet echt een ziekte, en het uit zich op allerlei verschillende manieren. Soms moet je veel aandacht geven, en soms kun je je beter afzijdig houden. Sabines vorm van autisme vergt enorm veel van haar verzorgers.


Heeft u eigenlijk getwijfeld om dit portret van uw zus uit te brengen en dit intieme verhaal daardoor te moeten delen met de wereld?

Ik heb het er natuurlijk met mijn familie over gehad. Een deel was voor en een deel was tegen. Tegelijkertijd wist ik dat het een film was die ik wilde maken, want ik wilde haar verhaal vertellen. Ik hield altijd een bepaalde afstand vanaf het begin. Maar Sabine stemde ermee in en ik heb het haar herhaaldelijk gevraagd tijdens de productie zodat ze zich bewust was dat het over haar ging. Het is een familieverhaal over Sabine, maar het vertelt tegelijkertijd het verhaal van veel mensen.


Is Elle s'appelle Sabine niet vooral een liefdesverklaring aan uw zus?

Gedeeltelijk wel, maar dat was niet mijn drijfveer. Ik heb geen film nodig om dat te weten. We weten allebei dat ik van haar houd, en zij van mij. Maar ik wilde wel een film maken waarin dat voelbaar is. Het moest een eerlijk portret worden. Dus ook de aimabele kant. Niet alleen een eenzijdig beeld van de nare kanten van autisme. Sabine is soms mooi, soms minder mooi, ze is aardig én onaardig; menselijk dus. Dat was voor mij belangrijk. Het belang om deze film te maken lag er voor mij ook in om een beeld te presenteren van iemand die nog steeds stand houdt na alle moeilijkheden. Ze blijft sterk.


U staat bijna de gehele film zelf achter de camera, is dat voor u niet een ambigue situatie omdat u meester bent over de camera, manipulator en tegelijkertijd de zus van Sabine?

Ja, maar tegelijkertijd moet ik het filmen. Het is mijn kijk op haar. Bovendien is het maken van deze film alsof ik Sabine meeneem op reis. En het is een reis die ik moest filmen. Het is een heel persoonlijke film, het is een dialoog tussen ons tweeën. Ze is heel direct, maar ik ook. Dat wilde ik zo filmen. Het was interessanter om zo'n directe kijk te krijgen.


Heeft u alleen bestaand videomateriaal gebruikt, of bent u speciaal voor de film nog gaan filmen?

Er is veel nieuw materiaal bij. Ik wilde niet een film enkel over de familie maken. Ik moest daarom ander materiaal gebruiken. Er zijn veel beelden van Sabine met mijn zussen, broers, familie, maar ik wilde die niet gebruiken. Enkel de beelden waar ze alleen op staat of met mij wilde ik gebruiken.


Gaat het eigenlijk naar omstandigheden beter met haar? Speelt ze bijvoorbeeld weer piano?

Piano spelen kan ze niet meer. Hooguit alleen de eerste noten en dan weet ze het niet meer. Schrijven gaat wel nog een beetje. Ze begreep eerst de woorden niet goed, ze schreef drie keer hetzelfde woord, omdat haar geheugen niet goed was. Dat gaat het nu beter. Wat vooral terugkomt zijn tranen. Tien jaar kon ze niet meer huilen. Dat ligt aan de medicijnen. Toen ze de beelden van zichzelf in New York zag, moest ze huilen. Het klinkt misschien raar, maar ik ben blij dat ze weer kan huilen. Het is een fysiologisch bewijs dat het lichaam zich weer een beetje herstelt.


In de film vraagt u uw moeder of ze zich schuldig voelt. Heeft u zelf het gevoel dat u meer had willen doen voor haar dan u heeft gekund?

Nee, want we hebben echt alles geprobeerd. Voor onze moeder is het volgens mij anders, want zij draagt het kind. Zij 'maakt' het kind, en er is iets niet goed gemaakt. Als ik de moeder van Sabine was zou ik me denk ik wel schuldig voelen. Maar als zus heb ik alles gedaan wat ik kon en van klein kind af aan me altijd met haar bezig gehouden.


Was het op bepaalde momenten lastig om uw bekendheid in te zetten bij de promotie van deze film?

Natuurlijk heb ik een geluk dat mijn film eerder wordt opgepikt omdat ik al een naam heb in de filmwereld. Maar ik voel mij daardoor ook extra kwetsbaar. Ik heb in mijn werk nooit persoonlijke zaken gebruikt. Het is gevaarlijk om te werken met de pijnlijke emoties in je leven. Bij mij is er een echte afstand tussen mijn privé-leven en mijn werk. Ik vond het wel bizar dat ik nu een film heb gemaakt waarin Sabine een personage is geworden: ik ben haar ineens van een afstand gaan zien als een karakter met een tragisch lot. Net alsof het om fictie gaat.


Hoe hebt u de film aan haar vertoond?

In een theater met iedereen die in de film zat en met wie ze omgaat, waaronder ook de mensen van het centrum waar ze woont. Toen ze naar de film keek, herinnerde ze zich de beelden van eerder. En bij de beelden van nu, de zwaardere scènes, lachte ze. Niemand kon verklaren waarom ze lachte. Toen ik vroeg of ze de film mooi vond zei ze ‘ja'. Daarna vroeg ze wanneer ik terugkom. De film is daarna in Cannes vertoond en gelukkig heel goed ontvangen. Toen ik haar belde om dat te vertellen, vroeg ze of ze de film op DVD mocht hebben. Ze kijkt hem nu elke dag - het doet haar goed.

 

(Ronald Simons, Berlijn 2008)