Paterson
‘We have plenty of matches in our house. We keep ‘em on hand always.’ Zo begint het eerste gedicht in Jim Jarmusch’ twaalfde film PATERSON. Het is geschreven door hoofpersonage Paterson (Adam Driver), de dichtende buschauffeur uit Paterson New Jersey, naar aanleiding van het trompetachtige lettertype op een luciferdoosje. Onderweg naar werk zingen de woorden nog rond in zijn hoofd. “We have plenty of matches in our house. We keep ‘em on hand always. Currently our favorite brand is Ohio Blue Tip. Though we used to perfer Diamond Brand.” Bij zijn bus aangekomen schrijft Paterson de dichtregels nog snel even op. Een werkdag kan beginnen.
Na de teleurstellende LIMITS OF CONTROL en ONLY LOVERS LEFT ALIVE is PATERSON weer een vintage Jarmusch. Een goedaardige, plotloze en melancholische film, waarin zowel Jarmusch’ typische gemanierde stijl, als diens bewondering voor de eenzame excentriekeling helemaal tot z’n recht komt. Een kleine film op het eerste gezicht, maar gedragen door de fantastische Adam Driver, wiens cartooneske stem en gelaatsuitdrukking een rijke binnenwereld suggereren, eentje die zo in de reeks cultklassiekers van STRANGER THAN PARADISE, MYSTERY TRAIN en GHOST DOG: WAY OF THE SAMURAI kan worden bijgezet.
Een week lang volgen we Patersons dagelijkse routine. Hoe hij elke ochtend om 6:15 opstaat. Met een percolator koffie zet. Dromerig naar z’n werk loopt. En na het avondeten hond Marvin uitlaat, om het beestje niet veel later bij zijn stamcafé een lantarenpaal vast te knopen. Routineus drinkt hij er elke avond een biertje. Rode draad tussen al deze activiteiten is Patersons dichtwerk. Met z’n schriftje in de hand gaat hij door het leven, en wanneer hij tijd over heeft, schrijft hij op een bankje bij de watervallen van de Passiac rivier zijn hersenspinsels op.
Dat lijkt op het eerste gezicht een onopvallend bestaan, maar je kijkt daar al snel voorbij. Want zoals in de meeste Jarmusch’ films gaat het in PATERSON niet om de hoogtepunten, maar wat er tussen de regels door gebeurt: de details, maniertjes en opmerkelijke toevalligheden. Het heeft iets hartbrekends om Paterson vroeg in de ochtend voor zich uit zien staren. Uit verveling speelt hij met een luciferdoosje van Ohio Blue Tip. Niet veel later loopt hij naar z’n werk en gedicht vormt zich zomaar in z’n hoofd. “We have plenty of matches in our house…” Wie anders dan Jim Jarmusch heeft zulk oog voor de piepkleine schoonheid van alledag?
Ondanks zijn routineus georganiseerde dagindeling, is Paterson (zoals een echte Jarmusch-held betaamd) voortdurend onderweg. Lopend, rijdend en in gedachten verzonken dwaalt de dichter door het Amerikaanse stadje, waar we al doende een kijkje achter de schermen krijgen. Dat Paterson inspiratie vind in gekke details en grappige toevalligheden komt goed uit. Paterson, NJ blijkt een namelijk een echte Jarmuschesque plek. Bevolkt door tweelingen, dichtende tieners, hangjongeren die alles van rashonden blijken te weten – ook Paterson zelf is natuurlijk zo’n typische Jarmusch-grap. ‘Your name really is Paterson?’ vraagt een van stamgasten uit de kroeg. ‘and you drive the bus here in Paterson?’ Adam Driver grijnst tevreden.
Doordat het plaatsje zo’n prominente rol krijgt, maakt PATERSON ook een filmische equivalent van een buurtwandeling. Al rijdend door diens buurten pikken we her en der de verhalen en lokale legendes uit Paterson New Jersey op. In Patersons stamkroeg hangen de belangrijke gebeurtenissen uit de plaatselijke (pop)geschiedenis aan de muur geprikt– een krantenberichtje van Iggy Pops optreden bijvoorbeeld. En achterin de bus hebben twee jongens een gesprek over Rubin ‘Hurricane’ Carter, de Afro-Amerikaanse bokser die onterecht voor moord werd opgesloten, en onderwerp was van Bob Dylans protestlied. ‘Lived right here in Paterson,’ vertelt een van de jongens trots.
En de gedichten -in het echt geschreven door poëet Ron Padgett- die in de tussenmomenten van Patersons leven ontstaan? Ze geven een soort spirituele rust. Zeven schrijft Paterson er in de film. Gewoon in een schriftje, dat hij ’s avonds in de garage opbergt. Want net zoals Wynona Rider in Jarmusch’ NIGHT ON EARTH geen Hollywoodster hoefde te worden (haar droomberoep was immers automonteur), hoeft Paterson, ondanks herhaaldelijke aanmoediging van zijn vriendin Laura (Golshifteh Farahani), ‘er verder niets mee te doen’. Zijn dromen en hersenspinsels – het is genoeg dat ze bestaan. Bijna onzichtbaar. En dat is meer dan voldoende.