Interview Adèle Haenel
LA FILLE INCONNUE is alweer de zevende film van Jean-Pierre en Luc Dardenne die in competitie in Cannes draait. De nominatie van zowel ROSETTA (1999) als L'ENFANT (2005) verzilverden de broers, maar in 2016 gingen ze met lege handen naar huis.
Heuglijker nieuws is dat dit de eerste keer is dat actrice Adèle Haenel in een Dardennefilm te zien is. Ze brak in 2007 door in NAISSANCE DES PIEUVRES van Céline Sciamma, en viel later vooral nog op in SUZANNE (2013) en LES COMBATTANTS (2014), waarvoor ze de Franse filmprijs César won. In LA FILLE INCONNUE speelt de jonge huisarts Jenny. Als er na sluitingstijd een meisje aanbelt bij haar praktijk besluit ze niet open te doen. De volgende dag blijkt het meisje te zijn overleden. Uit schuldgevoel zet Jenny alles in werking om de identiteit van het meisje te achterhalen.
Je ziet erg weinig van het privéleven van je personage. Sterker nog: ze lijkt er geen een te hebben.
De film begint op een moment dat het leven van Jenny compleet op haar kop staat en haar hoofd niet naar de kat of haar vrienden staat. De Dardennes kozen ervoor om de film nagenoeg in real time te laten afspelen, dus was het realistisch om haar privéleven er buiten te laten: het dode meisje had voorrang boven alles. Daarnaast had het als voordeel dat de film haar acties niet verklaart door andere elementen uit haar omgeving of verleden, maar alleen door wat we haar op dat moment zien doen.
Wat is de les die Jenny volgens jou moet leren?
Toen ze de praktijk overnam besloot Jenny om stoer te zijn en het leven rechttoe rechtaan te leven. Geen kwetsbaarheid meer tonen. Ze sloot zich gevoelsmatig af van alles, en dat deel opent ze door achter het meisje aan te gaan. Ze zoekt de confrontatie.
Kreeg je vrijheid van je regisseurs om je personage zelf in te vullen?
Ze zijn heel nauwkeurig en geopinieerd, maar ik mocht wel mijn eigen invulling geven. Ik vond het heel belangrijk om haar fysieke bewegingen precies te krijgen. Zelf beweeg ik heel agressief: ik gooi altijd alles om en breek ieder glas in huis, en dat zegt heel veel over mijn persoonlijkheid. Dus dat idee wilde ik in deze film uitbouwen: iedere beweging van Jenny moet iets over haar zeggen. Het is zoals Centre Pompidou: alle buizen zitten aan de buitenkant. Ik wilde laten zien hoe Jenny is opgebouwd.
Is het lastig om onder twee regisseurs te werken?
Nee, totaal niet. Jean-Pierre en Luc zijn twee keer exact dezelfde persoon.
Heb je een idee waar je carrière naar toe moet gaan?
Ik wil wel in Frankrijk blijven; dit is thuis voor mij. Ik heb natuurlijk wel steeds grotere rollen om uit te kiezen, maar ik ben heel erg tevreden met het soort film waar ik in speel en zoek niet per se iets anders of groters.
Zijn de recensies en reacties belangrijk voor je? Vormt dat bepaalde keuzes?
Ik wil niet zeggen dat het niet belangrijk is, maar uiteindelijk ben je zelf de enige die een echt oordeel over jezelf kan en moet maken. Ik vind dat je altijd alles met je hart moet kiezen. Mocht het resultaat uiteindelijk in de smaak vallen, dan is dat wel fijner, maar niet noodzakelijk.
Heb je wel het gevoel dat je iets leert van de films die je doet?
Eigenlijk verandert er niks. Alles wat ik tijdens de ene opname leer, moet ik weer weggooien tijdens de volgende. En ik ben en blijf onzeker. Dat verandert helaas nooit.
Ronald Simons (Cannes, mei 2016)