Interview David Ayer

Oorlogsfilm FURY ging afgelopen dinsdag in première, in aanwezigheid van regisseur David Ayer en hoofdrolspeler Logan Lerman. Vanaf vandaag draait deze 'ultieme tankfilm', om in de woorden van Ayer zelf te spreken, in heel Nederland. The Cult Corner spreekt de licht snotterige, maar fysiek overheersende regisseur in Amsterdam, waar hij zijn film met een zware stem aan ons toelicht.

 

Welkom in Amsterdam, een stad die de oorlog best goed heeft overleefd. Dat kunnen we niet zeggen van het Duitse stadje dat je voor FURY hebt laten nabouwen...

Het heeft een paar maanden gekost om dat stadje op te bouwen, er ging namelijk veel werk in zitten om alles te schilderen en om alle details goed te krijgen. Als je een stuk papier in het dorp zou oppakken, dan zou je zien dat alle tekst er in correct Duits op staat. Dat was een eis van me: alles moest absoluut authentiek zijn. Ik wist nog niet vanuit welke posities ik zou filmen, dus ik moest er vanuit gaan dat elk shot er goed uit zou zien op het bioscoopscherm.

 

En toen mocht je na al die moeite de boel weer opblazen: voelt dat machtig?

Het was een enorme rommel toen we alles achter lieten. Maar goed, alles zou toch weer afgebroken en afgevoerd worden na de draaiperiode, dus het was mooi om de ondergang van het stadje op film te vangen. Het was een moeilijke set om te filmen, maar het voelde echt als een Duitse plaats.

 

Het klinkt wel alsof je zeer gedetailleerd te werk gaat?

Absoluut, elke regisseur wil altijd over alles controle houden, maar dat is onmogelijk. Acteurs geef ik emotionele brandstof voor hun spel. Zij geven hun personages daarna gestalte, ze laten ze tot leven komen. Daar kan ik vervolgens weer op reageren, al komen acteurs soms geniaal uit de hoek. En zo werk je op alle vlakken samen. Mijn productie-ontwerper heeft het Duitse stadje bijvoorbeeld ontworpen met schaalmodellen, dat laat ik aan hem over. Je moet de controle houden op alles wat je kunt. Daarbuiten moet je erop vertrouwen dat de mensen met wie je samenwerkt jouw werk nog beter maken.

 

Krijgen acteurs veel vrijheid onder je regie?

Alles in deze film is heel precies gecoördineerd. De cameraposities, de manier waarop de shots zijn ingericht en ook het script. Er was weinig ruimte voor improvisatie, maar Brad zegt op een gegeven moment wel: 'Ideals are peaceful, history is violent.' Daar kwam hij spontaan mee. In mijn eerste reactie riep ik: 'Wat doe je nou, dat staat niet in het script!', maar het was een mooie toevoeging. Die zin is een referentiekader voor de film. Nogmaals: je moet erop vertrouwen dat de mensen met wie je samenwerkt jouw werk verbeteren.

 

Je hebt veel verschillende soorten actiefilms geregisseerd: hoe kijk jij naar actiecinema?

Elke filmmaker heeft zijn eigen filmtaal. Ik streef realisme na. Geen alienrobots, geen gedoe met acteurs die aan kabels vliegen: het moet simpel zijn. Stunts die voor de camera uitgevoerd kunnen worden. Dat soort films kijk ik zelf graag naar.

 

Sabotage, met Schwarzenegger, had bijvoorbeeld zo uit de jaren tachtig kunnen komen.

Ja, precies, het is een jaren tachtigactiefilm. Een luidruchtige, dik aangezette, grappige actiefilm. Erg leuk om te maken. End of Watch heeft echter meer diepgang en is realistischer, net als Fury. Ik wil het publiek op een intense reis meenemen.

 

In het midden van de film zit een scène waarin Brad Pitt en Logan Lerman bij twee Duitse vrouwen in huis vallen, terwijl hun stadje net is bevrijd. Dat werkt heel bevreemdend tussen al het fysieke geweld.

Die scène is interessant omdat het leger op dat moment van de oorlog niet met wijn en rozen kwam binnengemarcheerd. Ze waren bezig met de invasie van Duitsland. Ze vochten rechtstreeks met het Duitse volk. Dat is nog niet echt in andere films getoond; ik wilde de tanksoldaten in een normaal huis met normale mensen tonen, zodat we kunnen zien wat voor effect de oorlog op iedereen heeft gehad.

 

De scène lijkt heel sterk op de scène in Apocalypse Now Redux, waarin Captain Willard op een Franse plantage aankomt die ongeschonden lijkt door de oorlog die eromheen plaatsvindt.

Tijdens het draaien van die huiskamerscènes vroeg ik me steeds af of ik mijn tijd aan het verdoen was, en of de opnames de film uiteindelijk wel zouden halen. Maar toen zag ik het spel van de acteurs: het was donkere magie, prachtig, dat nam al mijn twijfel weg. Apocalypse Now is overigens mijn favoriete oorlogsfilm.

 

Aan de ene kant is Fury een heel realistische oorlogsfilm, maar aan de andere kant is het ook een avontuurlijke dollemansrit. Heb je naar die balans gezocht?

Mijn films moeten allereerst vermaken. Ik wilde geen documentaire maken, maar een fictief verhaal vertellen over deze soldaten. We zien de oorlog door hun ogen. In de voorbereiding hebben uiteraard met veteranen gesproken en in die gesprekken valt het op dat hun verhalen heel anders zijn dan wat er echt gebeurd is. Zij beschrijven hun emotionele herinneringen en vertellen over wat ze zagen en meemaakten. Maar oorlog is caleidoscopisch. Elke soldaat ziet er maar een klein fragment van. Het publiek rijdt mee in de tank, met deze soldaten. Zij voelen de emoties en het gevaar. Fury moet emotioneel impressionistisch zijn.

 

(Pim Wijers, oktober 2014)