Interview Jaap van Heusden
WIN/WIN, de eerste lange speelfilm van regisseur Jaap van Heusden, gaat over Ivan, een gevoelige getallengek die in de haaienvijver van de Amsterdamse Zuidas het hoofd boven water probeert te houden. De film ging in pemière op het Rotterdams Film Festival, waar het als de hoogst genoteerde Nederlandse film eindigde in de publiekslijst. The Cult Corner sprak op het festival met Van Heusden.
Ik wil graag bij het begin beginnen. Je hebt meer dan een jaar in Burkina Faso gewoond. Als je nu terugkijkt op het werk dat je daar maakte en hier, waarin verschilt de manier waarop je het als filmmaker daar aanpakte met die van hier?
Toen ik Afrika zat was ik niet echt een filmmaker. Ik maakte educatieve programma's over verkeersveiligheid enzo. Als je een vracht van vijf meter vervoert, dat je hem dan zo in de lengte van je fiets moet vastbinden. Dat soort dingen. Dus daar kan ik eigenlijk weinig over zeggen. Ik ben wel later nog teruggegaan om één korte film te maken, LE GRIOT DE DAPORÉ. Dat is eigenlijk een sprookje, een beetje een apart soort film voor mij om te maken.
Heeft je verblijf daar je blik op Nederland veranderd?
Dat is een goeie vraag. Ik weet niet of het zo uitzonderlijk is, maar ik denk dat ik bij tijd en wijle, niet vaak genoeg, wel doordrongen ben van een besef hoe bizar het is wat we hier allemaal hebben. Een bepaalde mate van verwondering over de snelheid, de rijkdom. Maar misschien was dat voor die tijd ook al zo, dat weet ik niet. Ik kan me bijvoorbeeld één veelzeggend moment herinneren, toen ik terugkwam na daar meer dan een vol jaar te hebben gewoond. Ik moest een nieuwe tandenborstel kopen bij de Kruidvat. Er waren echt zó veel mogelijkheden. Al die kleuren en soorten en grips. Ik werd er van binnen heel onrustig en raar van.
Hoe ga je van je ervaringen in Burkina Faso naar een film over de Amsterdamse beurs? Is dat dan een logische stap?
Eén van de cliché's die er over Afrika lijken te zijn is dat mensen daar minder materialistisch zijn. Maar ik denk dat je pas echt weet wat de waarde van geld is als je het niet hebt. Dus als er ergens mensen bezig zijn met bezitten, en geld, dan is het zeker in Burkina Faso.
Heb je zelf ooit geen geld gehad?
Ja. Voordat ik in Afrika ging wonen, na de middelbare school. Ik ging in een anti-kraak pand wonen, en toen had ik echt superweinig geld. Wat ik had spaarde ik op.
Hoe voelt het dan om nu een film te maken over geld?
De film gaat natuurlijk niet over geld. Het gaat over de innerlijke reis van Ivan. Dat is het enige dat mij echt boeit. In film kijk je eigenlijk vaak naar binnen, maar om het te hebben over die binnenkant heb je textuur nodig. Het moet zich afspelen in een ruimte. Je karakters moeten kleren aan hebben. Hopelijk is dat allemaal zo vormgegeven dat die blik naar binnen daardoor wordt versterkt. Ik vind het interessante aan film dat je dingen laat zien - gebouwen, kleren - die de kijker aantrekt of afstoot. Dat het ook echt dingen zijn met een eigen gevoel. Daarom vind ik het geweldig om in die wereld van de Zuidas en the city rond te lopen.
Heeft de actualiteit van het onderwerp van WIN/WIN, de crisis, te maken met je keuze voor dit onderwerp?
Nee. Maar je moet wel opportunistisch zijn met het moment waarop je er voor kiest een bepaald verhaal te vertellen. Nog geen twee jaar geleden wist niemand wat een zogenaamde put optie was, en als je het nu op straat zou vragen zijn er genoeg die zeggen ‘dat is dat je geld wint dat je inzet op het verlies.' Iedereen weet van Wouter Bos en van de ABN en al die ellende. Nu is het het goede moment om dit verhaal te vertellen, nu zijn mensen geïnteresseerd. Daar heb ik wel over nagedacht.
Je hebt veel documentaire gedaan, maar ook fictie. Kan je niet kiezen?
Ik wil die keuze niet maken. Voor mij ligt het heel dicht tegen elkaar aan. Als je iemand in het nu volgt moet je ook enorme stilistische keuzes maken.
Hitchcock zei ooit: ‘In fiction, the director is God, and in documentary, God is the director.' Ik kan me zo voorstellen dat jij als regisseur moeite zou hebben om de dingen aan het lot over te laten.
Ik ben het totaal niet met die quote eens. In fictie is dat totaal niet aan de hand. Je bent nog steeds volledig aan de elementen overgelaten. Want dat hele subtiele wat je in documentaire ziet moet bij acteurs ook gaan ontstaan, en als het niet ontstaat eindig je met een hele lelijke rotfilm. Je kan wel al je talent en kennis en energie er in stoppen om te zorgen dat het goed komt, en de goede mensen uitkiezen. Dat is een hard proces, en wat dat betreft snap ik ook wel wat Hitchcock bedoelt, maar dat is bij documentaire precies hetzelfde. Je kunt iemand hebben die super graag wil vertellen over zijn hond die kanker heeft gehad, en dat jij dan de hond er uitknipt omdat hij niet boeiend is voor het verhaal. Dat is net zo goed keihard. Het lijkt veel meer op elkaar dan je denkt.
Ga je nog een documentaire maken?
Ja. Het volgende project is denk ik weer een documentaire.
Hoe pak je dat dan aan? Kan je makkelijk dingen uit handen geven?
Nee. Niet zo makkelijk. Ik kan niet alles zelf, en als ik weet dat het beter wordt als iemand anders het doet, dan doe ik het. Maar alleen dan. Als ik dat vertrouwen niet heb, hou ik het vast. Dat is ook irritant voor de mensen die met me moeten werken. Ze moeten eerst het vertrouwen winnen, en dan mogen ze gaan.
Je hebt een aantal grote namen in je eerste grote speelfilm zitten. Had je genoeg overwicht?
Het heeft niets met overwicht te maken. Zij zijn super getalenteerd, dus ze zijn gevoelig voor hoe mensen zich in situaties bewegen, hoe ze schakelen. En ze zijn heel goed in hun bewuste schakels onzichtbaar maken. Je kijkt naar ze en denkt: het kan toch niet zo moeilijk zijn, dat acteren. Ik heb wel voor een camera gestaan, en theater gemaakt, en ik weet hoe moeilijk het is. Ik ben er ook helemaal niet zo goed in. Dus het enige wat ik doe is kijken of de rol dicht genoeg bij ze in de buurt ligt, of ze er iets mee kunnen, en dan ga ik gewoon vragen stellen. Het is helemaal niet zo dat ik de antwoorden heb. In die eerste repetities heb ik meer te vragen dan zij. Ik snap zelf niet alles wat ik opschrijf. Ik maak wel een analyse, maar het is maar één versie, en ik geloof hartstochtelijk dat er in film ruimte is voor mensen om hun eigen verhaal te maken.
Als je kijkt naar de films die je gemaakt hebt dan lijkt de Zuidas niet jouw natuurlijke habitat. Je bent geen beursmannetje. In hoeverre lijk jij op Ivan?
Ik denk niet dat ik een typische trader ben, nee. Maar toen ik begon met de research voor de film was ik ook een soort nobody die probeert een fort te bestormen en te zeggen ‘Hallo, ik vind jullie interessant! Willen jullie met me praten?' En ik was me er al heel snel van doordrongen dat het pak dat ik dan aandeed om er bij te horen precies het verkeerde pak was, weet je wel. Het was dan wel duur maar de stof was eigenlijk te grof. De schoenen die ik aanhad waren wel netjes, maar net te suf. Dat hielp wel bij het schrijven, om te voelen hoe dat werkt, als je probeert in een plek te passen. Er zijn een aantal grote momenten in je leven dat je dat hebt. Een nieuwe baan is echt zo'n moment.
Je hebt als filmmaker ook een vliegende start gehad - Cannes, prijzen. Ben jij ook Win/Win?
Nee, dat zie ik niet zo. Ik ben nog steeds altijd verbaasd. Ik had nog nooit een zaal vol mensen gehad die naar mijn film keken. Ik vind het een eer. Die mensen hebben allemaal een eigen leven. En elk individu heeft dus een keuze gemaakt om deze avond van zijn leven naar mijn film te kijken. Dat wordt heel snel normaal, maar het is eigenlijk heel bijzonder. Dat vind ik ook zo leuk aan film - dat je eigenlijk gedwongen wordt om op een andere manier naar dingen te kijken. Als je niet oplet dan denk je ‘oh, de zaal zit vol, lachen, kennelijk vinden ze het goed.' Dan heb je dus eigenlijk niets beleefd. In film moet je zo vaak twee keer denken, laag na laag na laag. Heel vaak doe je dat ook als je met iemand praat. Dat je aanvankelijk zegt: ‘was wel leuk', en dat je door er over te praten achterkomt dat je misschien wel één heel bijzonder verhaal gehoord hebt dat je met je stomme kop alweer vergeten was. Door er over te vertellen, door het een plek te geven verdiept het. Hopelijk lukt mij dat ook met die volle zalen. De eerste keer gaan de dingen misschien langs je heen, de tweede keer heb je genoeg discipline om er echt goed naar te kijken. Echt contact hebben met één iemand, in plaats van met tien mensen beleefd contact te hebben. Het klinkt een beetje zijig, maar je moet durven je echt in je hart te laten raken. Het is makkelijk om altijd op de oppervlakte te blijven.
In WIN/WIN durf je ook voorbij de oppervlakte te gaan.
Die wereld lijkt in eerste instantie ontzettend oppervlakkig. Iedereen is zo snel, en het gaat over geld, niet perse heel diepgravend. Dat leek mij nou juist de uitgelezen omgeving om iets te maken over iemand die een hele diepe ervaring heeft van het leven. Dat is één van de dingen die op het spel staan in de film. Hij heeft een bijzondere blik. Dat is niet iets dat je in één scene ziet. Maar na vijftig minuten denk je ‘volgens mij is er iets aan het veranderen, wat is dat precies?' Dat vind ik wel mooi.
Lauren Murphy (Rotterdam, februari 2010).