Interview Michael R. Roskam

Na hoge ogen op de filmfestivals van Venetië en Toronto en succesvolle release in thuisland België, is deze week Nederland aan de beurt: LE FIDÈLE van Vlaming Michaël R. Roskam draait bij ons in de bioscopen. The Cult Corner sprak de Vlaming in Amsterdam over misdaad, gangsters en zijn liefde voor NEW KIDS.

Het moet een wervelstorm geweest zijn waarin regisseur Michaël R. Roskam na zijn speelfilmdebuut RUNDSKOP in 2011 belandde. Want de donkere misdaadfilm over beestmens Jacky Vanmarsenille leverde niet alleen wereldwijd applaus, honderdduizenden bezoekers en een Oscarnominatie op, maar lanceerde ook diens internationale carrière en die hoofdrolspeler Matthias Schoenaerts. Beiden waren plotsklaps hot in Hollywood, waar Schoenaerts sindsdien met zo’n beetje elke Amerikaanse grootheid mocht werken en Roskam in 2014 met veel succes de Dennis Lehane verfilming THE DROP regisseerde, met onder andere Tom Hardy en James Gandolfini (diens laatste film) in de hoofdrol.

Roskams nieuwste is weer een Belgische productie. LE FIDÈLE is een groots opgezette en een tragische liefdesgeschiedenis tegen de achtergrond van het Brusselse gangstermilieu van de jaren negentig, waarin crimineel Gino ‘Gigi’ Vanoirbeeck (Matthias Schoenaerts) en autocoureur Bénédicte ‘Bibi’ Delhany (Adèle Exarchapoulous) na een toevallige ontmoeting voor elkaar vallen. Maar houdt die liefde wel stand in een wereld gedomineerd door misdaad?

 

LE FIDÈLE is zowel een liefdestragedie als een misdaadfilm. Wat voor film wilde je maken?

Omdat in RUNDSKOP de afwezigheid van liefde zo’n belangrijk thema is, vond ik het interessant om LE FIDÈLE over absolute liefde te laten gaan. Zo'n onvoorwaardelijke liefde die sterker is dan alles wat op haar pad komt: afkeurende familieleden, klassenverschillen, geweld, het snelle leven. Niets kan de band tussen Gigi en Bibi breken. Als leidraad voor het verhaal heb ik de klassieke misdaadromans en film noirs gebruikt, die ondanks hun misdaadelement ook altijd een tragisch liefdesverhaal vertellen. Maar waar daarin de te plegen overval of moord bemoeilijkt wordt zodra er een geliefde in the picture komt, leek het mij spannender om dat nu eens om te draaien: hoe ontwikkelt een passionele liefde zich wanneer die aan criminele activiteiten worden blootgesteld? Niet de te plegen misdaad, maar juist Gigi en Bibi's liefdesverhaal komt dus onder spanning te staan.

 

Klopt het dat je je voor het verhaal liet inspireren door het leven van bekende Brusselse criminelen?

Ja. Eind jaren tachtig en negentig waren er in België verschillende bendes actief. Grote boeven, die ook vrij berucht waren en vaak de media haalden. Veel van die gasten hadden liefjes die ook meededen en voor elkaar door het vuur gingen. In LE FIDÈLE zijn daar echo’s van te vinden, maar ik heb niet iemands specifieke leven verfilmd ofzo.

 

Toch was er na de Belgische release een relletje omdat Virginie Barré, de ex-geliefde van onderwereldkopstuk Kapllan Murat, meende dat het wel zo was.

Die hele rel was een storm in een glas water. Het komt erop neer dat Virginie door journalisten benaderd was en zij haar vertelden dat ik haar leven verfilmd zou hebben. Virginie schrok zich uiteraard rot; haar hele privéleven zag ze bij wijze van spreken op straat belanden. Toen ze de film daadwerkelijk zag, was het voor haar echter meteen wel duidelijk dat er van verfilming helemaal geen sprake was. Toen we elkaar spraken zei ze: die film gaat niet over Kapllan en mij, maar mensen zoals ons. En zo is het. Er zijn emotionele parallellen, maar het is absoluut niet hun verhaal.

 

Of het nou Sint Truiden, Brooklyn of Brussel is, alle drie je films spelen zich af in criminele circuits. Wat trekt je aan in het gangstermilieu?

Als kind vond ik het al te gek wanneer er Amerikaanse noirs of Franse politiefilms op televisie kwamen. Die hele cool die erom heen hangt spreekt natuurlijk erg tot de verbeelding – van die doorleefde koppen met een sigaret in de mondhoek. Het is echte mannenromantiek. Als filmmaker vind ik misdaaddrama’s vooral interessant vanwege de tragiek. Dat misdaadmilieu word natuurlijk bevolkt door larger than life-figuren: sterke kerels die vaak heel daadkrachtig zijn, maar ook geplaagd worden door overmoed en hebzucht. Dat zowel hun sterktes als zwaktes zo zijn uitvergroot maakt ze voor een verhalenverteller heel interessant. Daarin schuilt ook de tragiek, want het loopt daardoor natuurlijk nooit goed af.

 

Eigenlijk zou je LE FIDÈLE direct na RUNDSKOP maken. Waarom duurde het toch nog zes jaar voor dat de film af was?

Dacht ligt eigenlijk aan het Oscarsucces van RUNDSKOP. Want er was inderdaad al een globaal idee voor LE FIDÈLE, maar dat was nog lang niet uitgewerkt. Zo’n Oscarnominatie neemt je leven toch een beetje over, op een leuke manier natuurlijk. Ineens zij er dan allemaal producenten in Hollywood die interesse tonen: je moet dan naar meetings in Los Angeles en de brievenbus thuis puilt uit met Amerikaanse scenario’s. Dat het uiteindelijk resulteerde in THE DROP is te gek, maar LE FIDÈLE moest ik zo constant voor me uit schuiven.

 

Over het succes van RUNDSKOP gesproken: ik durf wel te beweren dat de release ervan de Nederlandse filmwereld destijds een minderwaardigheidscomplex bezorgde.

Dat neem ik als compliment, maar of dat echt waar is weet ik niet. Daarvoor heb ik die de laatste tijd niet genoeg kunnen volgen. Ik houd van Nederlandse films, hoor. Neem bijvoorbeeld NEW KIDS TURBO. Dat vind ik zo goed! Matthias en ik hebben zelfs al tijden het plan om eens iets vergelijkbaars te doen, alleen weten we niet precies hoe we dat moeten aanpakken. Steffen Haars en Flip van der Kuil hebben de lat al zo hoog gelegd. Wie weet moet ik eens stage bij ze lopen.

 

Moet je Matthias Schoenaerts trouwens nog overtuigen om in een film van je te spelen?

Ik denk zelfs dat hij wel boos zou worden als ik hem niet als eerste het scenario zou laten lezen!

 

Andere vraag: Frank Lammers leerde voor RUNDSKOP een Limburgs accent, Adèle Exarchapoulous moest nu een beetje Nederlands praten. Was dat moeilijk?

Adèle heeft geregeld in een deuk gelegen op de set. Veel Nederlands hoeft ze trouwens niet te spreken, maar ze moet wel een keer ‘dank u’ zeggen. Op z’n Frans wordt dat ‘dans cul’: in je reet. Ze vond het maar een raar zinnetje.

 

Amsterdam kent ook een grote onderwereld. Zou je ooit een film in die hier gesitueerd is overwegen?

Dat zie ik wel zitten. Door mijn onderzoek naar dat milieu weet ik dat er heel veel verhalen zijn in Amsterdam en ook dat er allemaal vertakkingen naar Antwerpen lopen. Toch acht ik de kans klein dat het op korte termijn gebeurt. In Amerika heb ik nog van alles lopen, en daarbij zijn RUNDSKOP en LE FIDÈLE deel één en twee van mijn belgian crime trilogy. Er komt dus sowieso nog een Vlaamse film. Die gaat over wat in mijn ogen de grootste bankroof uit de geschiedenis is: de financiële crisis. Miljarden zijn daar verdwenen zonder dat er ooit iemand voor heeft moeten zitten. Ongelofelijk! Als dat geen heist is, weet ik het ook niet meer.

 

Guus Schulting (Amsterdam, oktober 2017)

 

Fotocredit: Rudy Lamboray