Interview Naomi Kawase

Met THE MOURNING FOREST verrast de Japanse filmmaakster Naomi Kawase de internationale filmwereld met een confronterend, uiterst contemplatief avontuur over een oerbos in haar geboortestad Nara. Ook nu richt Kawase zich op haar lievelingsthematiek van verlies, de bezielde natuur en het leven als cyclus. Dit maal volgen we een oudere man en zijn verpleegster die beiden in stilte worstelen met het verlies van een naaste. Wanneer hij op een onbewaakt moment ontsnapt en de bergen in trekt, volgt de jonge vrouw hem en gezamenlijk trotseren zij de elementen. Het oerbos dwingt hen als het ware om hun verlies onder ogen te komen. Met THE MOURNING FOREST won Kawase vorig jaar de Grote Juryprijs in Cannes. We spraken haar ter gelegenheid van het retrospectief in het Nederlands Filmmuseum van deze eigenzinnige Japanse filmmaakster.


U schetst in veel van uw films een groot contrast tussen de natuurlijke en het kunstmatige omgeving. Het oerbos in THE MOURNING FOREST wordt oneindig liefdevoller verbeeld dan de artificiële, door de mens zelf opgetrokken wereld. Zoals het grijze gebouw dat een rol speelt in uw sombere liefdesgeschiedenis WHITE MOON (1993). Is de mens de natuur kwijt?

Mijn mening is met de jaren wel wat veranderd wat dat aspect van de mens en de natuur betreft. Toen ik WHITE MOON maakte, was ik een jonge vrouw die de hele wereld om mij heen wilde vernietigen. Ik had enorm veel woede in mij, die mijn toenmalige films somber kleurden. Nu ben ik ouder geworden en zie mijzelf meer als een onderdeel van de natuur. Wat dat betreft ben ik aan de ene kant meer realistisch, maar aan de andere kant toch ook minder pessimistisch geworden.


Een andere constante is dat uw personages een psychische of fysieke reis maken, waarna ze op een plek uitkomen waar ze vaak nooit bewust naar hebben gezocht. En dat valt soms positief, maar ook vaak negatief voor hen uit. Dat komt toch vrij pessimistisch over, of gaat het u om de reis en niet om de bestemming?

Ik ben de wereld gaan zien als een cyclus. Alles beweegt, en soms brengt de cyclus je langs mooie dingen en soms naar duistere hoeken. Dat idee leeft heel sterk in mijn leven en wordt duidelijk gereflecteerd in mijn werk. Vaak beginnen de films dan ook met een dagelijkse situatie, waarna een personage op pad wordt gestuurd en uiteindelijk weer eindigt bij zijn of haar dagelijkse leven. En zoals in de werkelijkheid staat niet iedereen er aan het einde van de rit nou eenmaal beter voor dan aan het begin. Maar de reis heeft mijn personages wel altijd inzichten gegeven. Of ze daar wat mee doen, is een tweede.


Dat dagelijkse leven is inderdaad een belangrijk onderdeel van uw films. U dwingt ons soms minutenlang te kijken naar ogenschijnlijk zeer triviale dingen zoals het planten van zaadjes, het ontbijt of de elektriciteitskabels achter in een tuin. Zit er schoonheid in die dagelijkse routine of is dat slechts een oppervlakkig masker?

Met name vroeger was het leefpatroon van de meeste Japanners erg routineus. Maar ik ben altijd zeer gecharmeerd geweest van die levensrituelen, zoals ik ze noem. Net als de cyclus der seizoenen geeft ook die routine mij juist het gevoel dat ik leef. Zelf ben ik ook opgegroeid in zo'n sleur waarin we iedere dag alles in dezelfde volgorde deden, zonder er veel gedachten aan vuil te maken. Maar eerlijk is eerlijk: je mist zo natuurlijk ook veel dingen. Zo had ik vroeger geen flauw benul van bijvoorbeeld de hedendaagse mode. Maar toch zie ik in die levensrituelen een enorme schoonheid.


U bent opgevoed door Uno Kawase, de tante van uw moeder. Uno figureert zeer prominent in een aantal 8mm-films, waarbij opvalt hoe dominant u zich gedraagt tegenover uw groottante. In de film KATATSUMORI (1994) blijft u haar lange tijd filmen terwijl ze bibberend van de kou op straat staat en vraagt of ze naar binnen mag.

Ik leerde in die jaren de fijne kneepjes van het vak door veel in en om mijn huis te filmen met mijn 8mm-camera, en Uno was altijd voor handen dus filmde ik haar. Alles ging naturel en zonder script. Er is dus niets geacteerd of afgesproken. Maar dergelijke scènes reflecteren wel de van oudsher stroeve relatie tussen mijn groottante en ik. Pas door tussenkomst van de camera ontstond er langzamerhand een soort van waardevolle communicatie tussen ons. Dus dat was voor mij een belangrijke les: de camera kan ook waarachtigheid afdwingen. Die vroege werken hebben dus een grote, positieve invloed op ons beider leven gehad.


Die waarachtigheid is in uw werk soms erg ongrijpbaar. Bent u van mening dat u veel laat zien van de echte Naomi? Want het lijkt alsof u zich verstopt achter een masker waar de kijker maar moeilijk achter kan kijken. Toont u in uw 8mm-correspondentie met de beroemde regisseur Hirokazu Kore-eda bijvoorbeeld uw ware ik?

In de filmbrieven die Hirokazu en ik uitwisselden, toonde ik altijd heel duidelijk mijn eigen realiteit. Ik heb in mijn documentaires nooit moeite gedaan om mij anders voor te doen, dus die zijn zeker oprecht te noemen. Hirokazu zei altijd dat hij nooit zo ver wilde gaan, en verschool zich vaker achter een masker. Maar hij vertelde mij onlangs dat hij veel opener is geworden. Misschien kostte het mij minder om mijn ware ik te laten zien, omdat ik een vrouw ben?


Tijdens uw middelbare school heeft u altijd fanatiek basketbal gespeeld en bent pas opgehouden toen u zich besefte dat je zo'n sport niet een heel leven kunt volhouden. Basketbal is een echte teamsport, maar u lijkt eerder een solo-player te zijn.

Vanaf het eerste begin was ik mij er wel bewust van dat filmen echt een groepsgebeuren was. Iets dat je nooit helemaal alleen kunt doen. Maar natuurlijk ben ik wel alleen begonnen. Je moet die vroege filmpjes van mij dan ook vooral zien als een manier waarop ik de fijne kneepjes van het filmmaken heb geleerd. Veel van die films maakte ik ook terwijl ik nog studeerde.


In THE MOURNING FOREST gebruikt u Uda Shigeki, een niet professionele acteur voor de veeleisende drol van Shigeki, de oude en verwarde man die zijn verpleegster op sleeptouw neemt door dat prachtige oerbos. Waarom koos u niet voor een geschoolde acteur?

In de periode voorafgaand aan de opnames was mijn groottante ziek en zat ik met een jong kind. Daardoor was het praktisch gezien voor mij lastig om een acteur uit Tokyo te laten overkomen. Ik had totaal geen strikt opnameschema, omdat ik flexibel moet zijn voor mijn tante en mijn kindje. En een echte acteur is natuurlijk veeleisend, waar ik op dat moment helemaal geen zin in had. Daarnaast was ik zeer onder de indruk van het pure van Uda Shigeki. Hij heeft er een fantastisch rol neergezet, waar ik hem erg dankbaar voor ben.


THE MOURNING FOREST is gecoproduceerd door Celluloid Dreams. In interviews heeft u gesproken over de samenwerkingsproblemen met dit Franse bedrijf. Voelde u zich tijdens deze productie daardoor minder vrij en lonkte de 8mm camera en de overzichtelijkheid van uw eigen huis?

Over het algemeen genomen was het geen gemakkelijke maar ook zeker geen moeilijke productie. Omdat het een Frans bedrijf was, liep de communicatie echter niet altijd even vanzelf. Maar ze wisten van tevoren wie ik was en wat mijn stijl was, dus wat dat betreft had ik totale vrijheid. En daarnaast film ik nog altijd 8mm documentaires, dus die combinatie met lange speelfilms zoals THE MOURNING FOREST is eigenlijk ideaal. Want daardoor kan ik mijn film promoten op buitenlandse festivals, en daar geniet ik ook enorm van.


We hebben het zojuist al even over die specifieke eindes van uw films gehad. Net als in veel van uw andere werk zadelt de slotscène van THE MOURNING FOREST de kijker op met een gevoel de film direct te willen herkijken in het licht van dat einde. U sluit het verhaal niet af, maar heropent het als het ware.

Alhoewel ik wel met de gedachte heb gespeeld om deze film af te sluiten met een shot dat we Machiko weer terug zien in het alledaagse leven, heb ik daar toch vanaf gezien. Ik ben er met deze afloop overigens wel van overtuigd dat de kijker het gevoel krijgt dat zij na deze louterende reis met Shigeki toch weer terugkeert naar haar eigen leven. Maar als het publiek een andere invulling geeft, dan is dat ook prima. Ik heb bewust geen afgerond verhaal verteld, maar geloof zelf dus wel in het leven als een cyclus, dus voor mij staat het vast dat hun leven gewoon verder gaat en niet eindigt in het bos.

 

Ronald Simons (Amsterdam 2008).