Interview Pedro Gonzalez-Rubio

Na een zegetocht langs vele filmfestivals in de wereld brengt in Nederland EYE (voorheen Nederlands Filmmuseum) de contemplatieve semi-documentairefilm ALAMAR van Pedro González-Rubio uit. ALAMAR gaat over Natan, een vijfjarige jongen die bij zijn moeder in Rome woont, maar een aantal weken doorbrengt bij zijn vader en opa aan de Caribische kust. Daar, ver weg van het stedelijke, drukke leven in Rome leert Natan in en rond het dorp Banco Chinchhorro leven met de natuur.

ALAMAR is een liefdevol portret over het leven rondom een van 's wereld grootste koraalriffen aan de Mexicaans-Caribische kust, een tot voor kort paradijselijk gebied waar de regisseur zelf opgroeide. Als González-Rubio in 2003 het Caribische gebied nog eens bezoekt, treft hij echter een veranderend landschap aan. Koraalrif maakt plaats voor aanlegsteigers, mangroven worden gekapt voor hotels en de zee is vervuild met afvalwater. Ook de leefwijze van de oorspronkelijke bewoners ziet hij omslaan onder invloed van globalisering en consumptivisme.

Zonder nadrukkelijk te moraliseren toont ALAMAR de intieme band tussen mens en natuur en die tussen opa, vader en zoon. In de film zijn geen beelden van graafmachines, hotels of supermarkten te zien en González-Rubio laat daarmee eventuele verdere conclusies aan de kijker.

The Cult Corner sprak de in Brussel geboren Mexicaanse regisseur Pedro González-Rubio, die naast regie ook de camera en montage voor zijn rekening nam, tijdens een exclusief gesprek op het 60ste filmfestival van Berlijn.

 

Je komt zelf uit de buurt van het dorp Banco Chinchhorro. Is de film een liefdesverklaring aan de plek waar je bent opgegroeid?

Ja en nee. Het kustgebied is helaas een regio die langzaam steeds toeristischer en vervuilder wordt. Met ALAMAR wil ik laten zien dat de manier van leven zoals ik die heb meegemaakt aan het veranderen is en dat de natuur aan het verdwijnen is. Maar dan wel door alleen de mooie dingen te laten zien en niet door met het vingertje te wijzen.

 

Een groot gedeelte van de film speelt zich af op een boot. Geen ideale omstandigheden om te filmen, lijkt mij.

Ach, het werken op de boot was soms wel lastig, maar de crew bestond slechts uit mijzelf en een geluidsman, dus dat viel wel mee. En ik kom zelf uit die buurt dus kon er wel mee omgaan!

 

De focus ligt heel erg op de familie. Vind je familie zelf erg belangrijk?

Familie is heel belangrijk voor mij. Mijn eerste documentaire TORO NEGRO gaat daar ook over: het is een portret van een gezin dat compleet wordt verwoest door de gewelddadige manier waarop zij met elkaar omgaan. Voor mijn eerste fictiefilm wilde ik een totaal andere kant van het familieleven laten zien. Toen ik terugkeerde naar de Caribische kust was ik geschokt dat ook de manier hoe mensen met elkaar omgaan langzaam verandert en daar wilde ik iets mee doen.

 

Op welke manier verandert? Waren ze individualistischer geworden?

Ja, ik zag dat families steeds minder hecht waren en sneller uit elkaar vallen dan vroeger. ALAMAR gaat daarmee voor mij beslist niet alleen over de achteruitgang van het koraal, maar ook heel nadrukkelijk over het verdwijnen van een manier van leven, van een hele cultuur.

 

Toch oordeel je niet door bijvoorbeeld beelden te laten zien van de toeristische industrie.

Nee, ik wilde een eerlijk portret tonen van het familieleven van een jongen die tussen twee werelden zit.

 

Maar je laat van de westerse wereld niet bepaald de mooie stukken zien: de film begint heel luidruchtig en chaotisch in de Rome en je eindigt na een uur Caribisch paradijs met beelden van Natan en zijn moeder in een lelijke wijk van Rome.

Het was niet mijn bedoeling om een waardeoordeel uit te spreken. Beide werelden kunnen goed én slecht zijn. Maar ik toon weinig van Rome, omdat ik mij in de film richt op het laatste afscheid van vader en zoon, en daarom vooral film in Banco Chinchhorro.

 

Maar je laat ALAMAR wel eindigen met een bellenblaas en een geknapte zeepbel. Dat interpreteerde ik als het einde van het paradijs, van een leven dat verre te verkiezen is boven dat in een westerse stad.


Er is natuurlijk altijd sprake van nostalgie. Dat had ik ook toen ik zes jaar geleden terugkeerde. Ik wil zorgen dat je je als kijker verplaatst in Natan en samen met hem een soort pre-nostalgie ervaart ten opzichte van je jeugd. Dus dat je op het moment dat je iets ervaart al direct een gevoel van nostalgie hebt, omdat je beseft dat je van dit moment moet genieten, omdat je er later met warme gevoelens op terug zult kijken.

 

Op geen enkel moment had ik tijdens de film het gevoel naar fictie te kijken. Zijn de acteurs ook echt familie van elkaar?

Of ze wel of geen familie zijn, is voor mij geen issue. Ze zijn gebaseerd op mensen waarmee ik opgroeide en gedragen zich zoals ik dat uit mijn eigen familie ken, dus ik vind dat het niet uitmaakt. Iedereen stelt mij deze vraag, maar ik wil er liever geen antwoord op geven, omdat het niet uit zou moeten maken. Maar als je het echt wilt weten: vader, moeder en zoon Natan horen echt bij elkaar. Opa is geen familie, maar leeft als enige van het stel daar wel op echt op Banco Chinchhorro.

 

Waarom duurt de film zo kort?

(lacht) Omdat je jeugd erg kort is?! Nee, ik had op basis van 35 uur materiaal best een film van twee uur kunnen maken, maar ik zat tijdens de montage ook aan een jonger publiek te denken, die zich misschien niet zo lang zou kunnen concentreren.

 

ALAMAR draait hier in Berlijn in het onderdeel GENERATION, speciaal bedoeld voor kinderen en jongeren. Vind je dat dus de beste plek?

Ja, ik ben daar wel blij mee, maar ik wil overigens niet dat ALAMAR als een educatieve film wordt gezien die vertelt hoe het leven aan de andere kant van de oceaan er uit ziet. Ik vind dat cinema moet uitdagen en niet moet onderwijzen. Al is het wel goed dat kinderen door mijn film leren dat vis niet uit de supermarkt komt, maar uit de zee!

 

Heb je nog een nieuw project op stapel staan?

Ja, ik ben nu twee onderwerpen aan het onderzoeken, waarvan eentje is gesitueerd in India. Maar welke het ook gaat worden, ik wil hoe dan ook doorgaan met deze manier van filmen met een crew van slechts twee mensen; ik met de camera en een vriend van mij met het geluid.

 

Nu je in de prijzen bent gevallen met je eerste fictiefilm zullen er aanbiedingen komen. Zou je voor een goed bod ook naar Europa of de V.S. willen komen?

Ja, meteen. Want dan kan ik eindelijk weer eens mijn huur betalen!

 

Ronald Simons (Berlijn, februari 2010).