Interview Peter Strickland

Peter Stricklands vierde film, IN FABRIC, waarin een rode jurk letterlijk een killer dress blijkt, is zijn geestigste tot nu toe. Maar zelf kan de eigenzinnige auteur er niet om lachen. Echt niet.

Van zijn ijzersterke speelfilmdebuut KATALIN VARGA, de oog- én oorstrelende giallo-ode BERBERIAN SOUND STUDIO tot THE DUKE OF BURGUNDY's softfocus lesbische machtspelletjes: saai of voorspelbaar is een Peter Stricklandfilm nooit. Maar hoe makkelijk is om aan iemand die nog nooit een film van deze eigenzinnige cineast zag, wat hij of zij kan verwachten?

"Grappig dat je dat zo zegt. Dat doet me denken aan dat ik deze zomer een film zou draaien - een project dat helaas in elkaar is gestort. Maar eh... ik had dus een script, en toen ik dat iemand liet lezen, zij ze: 'Als ik niet wist dat jij het zou regisseren, zou ik nog niet dood gevonden willen worden in de buurt van die film' (grijnst). Zij had mijn andere films gezien en wist daardoor dat wat er op papier stond, wel oké op het doek zou belanden. Het is dus een geluk dat ik mijn films nu kan inzetten bij wijze van een soort cv. Het kost me jaren om een film gerealiseerd te krijgen, en KATALIN VARGA was alleen maar mogelijk door de erfenis van een oom. Mijn probleem was dat ik geen formele opleiding had; ik werd afgewezen op de filmacademie. Als filmmaker word je continu afgewezen. Gisteren nog kreeg ik te horen dat ik toch niet gekozen was om een reclame te draaien. Het went, maar die afwijzing van de filmacademie, die pakte ik heel persoonlijk op. Helemaal toen ik later met iemand sprak die wél door de selectie was gekomen. Mijn aanmeldingsopdracht was een essay over Stan Brakhage en Jack Smith. En weet jij waar het zijne over ging? Kevin Costner. Tssss! De woede die ik toen voelde, was de brandstof om vooral mijn eigen gang te gaan. Die jeugdige mannelijke overmoed van 'ik zal jullie eens laten zien wat ik kan'. Dus eigenlijk was het heel goed, die afwijzing. Ik mis dan wel de technische achtergrond, en ben een leek wat lenzen en zichtlijnen betreft, maar daar heb ik gewoon een hele goede crew voor. Want regisseren is echt geen hogere wetenschap hoor. Als je maar weet wat je wilt, en dat kunt overbrengen."

 

We zullen het nog net geen hoofdrolspeler noemen, maar in IN FABRIC is een belangrijke rol weggelegd voor een rode jurk. Hoe cast je zo'n dodelijk kledingstuk?

"Dat is een lange samenwerking met het hele team. Een dialoog. Want ik ben geen modeontwerper, dus ik moet op de ontwerpers vertrouwen. Ik had alleen het beeld dat de jurk door de lucht moest bewegen als een kwal. Dat is makkelijk te beschrijven, maar best lastig om het goed op film te krijgen. Dat heeft te maken met de materiaalkeuze, maar ook de stijl. Het mocht geen catwalk-mode worden, maar wel iets elegants, zoiets dat in de kledingzaken uit mijn jeugd in de rekken hing. Iets voor kopers met een modale achtergrond, voor de mensen uit de keurige buitenwijk, maar wel met een vleugje fantasie. Dat als je hem aan zou trekken, je jezelf kon inbeelden dat je uitgenodigd wordt voor een borrel op de Zwitserse ambassade."

 

Het is allesbehalve een melige film, maar ik heb toch vaak hardop moeten lachen tijdens de film.

"Dat is je vergeven."

 

Maar maakt dat de film ook commerciëler? 

"Was het maar zo. De film was een gigantische flop in Groot-Brittannië. Echt. Mijn eerste film bracht in het openingsweekend meer in het laatje dan IN FABRIC in zijn hele looptijd. Niemand heeft de film gezien. Dat is onrustbarend. Ik heb geen idee of dat nu door mijn film komt, de periode waarin hij is uitgebracht, of dat het een algemene trend is. Maar het maakt het maken van volgende films een stuk lastiger. Bij nieuwe projecten wordt direct gekeken naar de recette, naar wat je waard bent. Heel deprimerend. In de tussentijd zijn al twee filmprojecten van mij gestrand. Ik heb het financieel moeilijk, want regisseren is eigenlijk een rijkeluisbaantje. Ik zou dolgraag reclames doen, of voor televisie werken, bij wijze van veiligheidsnet. Dan maak je wat vlieguren en staat er ook wat geld op de bank. Maar toen ik opperde dat ik oren had om voor televisie te werken, kreeg ik als reactie 'daarvoor ben jij te weird'. Terwijl ik het juist lekker vind om gedienstig te zijn aan iemand anders visie. Dat was bij de concertfilm die ik voor Björk (Björk: Biophilia Live, red) draaide niet anders. Zij vertelde me wat ze wilde, en ik maakte het. Vond ik geweldig. Ik ben echt niet het type dat zonodig wil lijden voor de kunst. Ik gedij bij stabiliteit en routine, dan borrelen de ideeën als vanzelf op."