Filmmuseum Biënnale 2007
Op woensdag 11 april opende actrice Johanna ter Steege in het Muziekgebouw aan 't IJ de derde editie van de Filmmuseum Biënnale. Onder het motto 'een feest voor oog en oor' richt dit filmfestival zich van 11 tot en met 15 april op het vergroten van de aandacht voor filmhistorie en op het belang van filmrestauratie. De nadruk ligt op de eerste decennia van de filmgeschiedenis met nieuwe, live uitgevoerde soundtracks bij stille films. Er is ook veel aandacht voor filmhistorische vondsten en een aantal klassieke speelfilms uit de eigen collectie van het Filmmuseum.
Mabel Normand werd wel de vrouwelijke Charlie Chaplin genoemd en speelde tussen 1910 en 1927 in ruim tweehonderd films, voor het merendeel slapsticks. Met name het Amerikaanse publiek smulde van haar vele optredens en niet in de laatste plaats vanwege de schandalen waarin ze verzeild raakte door haar affaires en rijkelijke cocaïnegebruik. De vondst van de verloren gewaande komedie THE FLOOR BELOW uit 1918 was voor het Filmmuseum reden om Mabel Normand een prominente plek te geven tijdens deze derde Biënnale. Er staan drie lange speelfilms en vijf korte films met Normand op het programma. Met de vertoning van THE FLOOR BELOW, voor de gelegenheid voorzien van een nieuwe score van Fay Lovsky, wordt op 11 april de aftrap gegeven van de Filmmuseum Biënnale 2007.
'Artists in Focus' zijn dit jaar Paul en Menno de Nooijer, van wie het Filmmuseum het gehele oeuvre heeft aangekocht. De verzameling van vader en zoon De Nooijer behelst vele korte en lange experimentele films vanaf 1972, waarin ze met gebruik van de technieken stop-motion en pixellation zowel personen als objecten op een uiterst absurdistische manier door de ruimte laten bewegen. Hun werk laat zich kenmerken door een surrealistische eigen beeldtaal waarin alles mogelijk lijkt. Tijdens de vijfdaagse Biënnale staat verder een aantal gerestaureerde titels op het programma, waaronder de Oostenrijkse stille film DER MANDARIN uit 1918, NIGHT OF THE HUNTER (lees hier ook de recensie), NINOTCHKA met Greta Garbo en SUCH MEN ARE DANGEROUS met Bela Lugosi.
Laatstgenoemde film werd in 1930 geregisseerd door Kenneth Hawks, broer van gerenommeerd Hollywoodregisseur Howard Hawks. De film is een parabel rondom de eeuwenoude wijsheden dat liefde niet te koop is én dat plastische chirurgie niet zaligmakend is. Op de originele Nederlandse tussentitels wordt SUCH MEN ARE DANGEROUS aangekondigd als 'De Man met het Dubbelen Gelaat' en als 'De Vrouw met de Doodgewaande Echtgenoot'. Het draait om de rijke, maar lelijke Ludwig Kranz die trouwt met de jonge vrouw Elinor. Tijdens het huwelijksfeest walgt ze plotseling toch van zijn gelaat en vlucht. Maar Ludwig bedenkt een plan om haar terug te winnen. Hij laat zich uit een vliegtuig vallen met een onopgemerkte parachute, waarna hij voor dood wordt versleten. In werkelijkheid crashte tijdens die opname overigens het vliegtuig met regisseur Hawks en tien crewleden, die het niet overleefden.
Ludwig haast zich daarop naar Dr. Erdmann, 'Ein der Grootste Chirurgen der Plastiek', een rol van Bela Lugosi. Aangekomen in zijn dokterspraktijk doet Ludwig zijn zonnebril af, waarop Dr. Bela zich onverwachts een hoedje schrikt. Wellicht een vreemde reactie van een plastisch chirurg, maar in de film is het in lijn met Lugosi's gebruikelijke schmierende spel. Als de operatie eindelijk achter de rug is, probeert Kranz opnieuw om Elinor voor zich terug te winnen. Uiteraard gaat dat niet zo maar, want ware schoonheid zit natuurlijk van binnen. SUCH MEN ARE DANGEROUS wordt op 13 april live voorzien van de nieuwe score van Rainer Hensel.
De Filmmuseum Biënnale vindt van 11 tot en met 15 april plaats in het Filmmuseum Vondelpark, het Muziekgebouw aan 't IJ, kerkgebouw De Duif en bioscoop Tuschinski.