IFFR 2021: Festivalverslag #4

Een online filmfestival is best relaxed. Soms té relaxed (als je tijdens een film in slaap sukkelt).

Meestal begin je al redelijk gesloopt aan een filmfestival. Dat komt omdat het in de wacht slepen van de gewenste kaartjes een helse klus is, met meerdere kapers op de kust en een eindige voorraad. Met de hete adem van de boodschap 'uitverkocht' in de nek moet je dan keer op keer je zorgvuldig bij elkaar gepuzzelde schema weer herzien. Tel daar ook nog eens het overweldigde aanbod van honderden titels bovenop, waardoor je bent genoodzaakt de A tot Z beschrijvingen tot uit den treuren te bestuderen, ontcijferen en tussen de spaarzame regeltjes door te lezen of je wel op het juiste filmpaard gokt.

Daarmee vergeleken is de online only editie van IFFR dus zwaar relaxed. Je kunt op de dag zelf nog shoppen, zonder vrees achter het net te vissen. Een ander voordeel is dat je minder goed je huiswerk vantevoren hoeft te doen, en dat je misschien ook wat avontuurlijker kunt zijn in je keuzes. Dat moet de reden zijn geweest dat THE CELIM SHOW op mijn kijklijst belandde. Een film waarin een niet al te snuggere beveiligingsbediende in het Hoog Catherijne van Istanbul droomt van een rol als filmschurk. Het is geen hemelbestormend debuut of absolute must see, maar het kijkt prima weg. Sterker nog, naarmate het slechter en slechter gaat met de hoofdpersoon, wordt de film juist sterker.

 

 

In de aanloop daarnaar toe dommelde deze filmrecensent een aantal keren weg. Een herkenbaar gegeven voor iedereen die dagenlang ongestraft film na film na film denkt weg te kunnen tikken, maar beslist geen onplezierige. Sterker nog: het moment waarop de film op het doek naadloos overgaat in de film in je hoofd, is een van mijn absolute guilty pleasures. Of je het de film zelf mag en kunt aanrekenen? Wellicht, maar de film ervoor (de niet geheel overtuigende maar tegelijkertijd ook niets-mis-mee surveillance cinema van het Australische LONE WOLF) kan net zo goed boosdoener zijn geweest. Beide films hebben weinig met elkaar gemeen op wat footage van bewakingscamera's na ... en dat uit de respectievelijke Q&A's blijkt dat de makers sympathieker zijn dan de film zelf. Dat is ook wat waard, en IFFR-makers hebben vaak een hoge gunfactor.

Kelly Reichardt, wier oeuvre chronologisch werd geanalyseerd en bediscussieerd in de Big Talk, heeft behalve de gunfactor ook al geruime tijd een Tiger Award in huis. Aan het begin van het evenement -net als alle andere Big Talks trouwens geheel gratis te (her)bekijken, waarvoor hulde trouwens- kreeg ze er nog een prijs bij, de Robby Müller Award. Films maken is geen wedstrijd natuurlijk en een gewonnen beeldje belangrijker dan dat plekje in de prijzenkast of op de schoorsteenmantel. Reichardt vertelde dat het winnen van de Tiger Award destijds voor haar tweede speelfilm het moment was waarop ze haar producent overtuigde om een servetje te ondertekenen met de belofte dat hij Reichardts volgende film zou produceren. 'A commitment to stick with me,' aldus de filmmaker die uitgebreid de tijd nam om vragen te beantwoorden. Of níet te beantwoorden, zoals ze zich vaak verontschuldigde. Normaal zou het evenement in een volgepakt Hilton-zaaltje hebben plaatsgevonden, nu kon ik de het hele gesprek volgen in de keuken, terwijl ik het avondmaal bereidde. En dat is natuurlijk óók relaxed.

En de laatste film van de avond? Die besloot ik naar morgen door te schuiven. Een dagje eens wat eerder naar bed, ook wel eens prettig. Lekker extra lang dromen van films.