IFFR 2021: Festivalverslag #5

Filmtijger Anton Damen raakt op dag 5 van IFFR2021 niet uitgepraat over films. Nou ja, tot die ene verpletterende film.

Wat maakt een filmfestival een filmfestival? Films, da's logisch. Maar dat niet alleen. De gesprekken óver films zijn een essentiële bijdrage aan de totaalbeleving. De snelle check met de kijkpartner, als je de zaal uitloopt, of je allebei echt dezelfde film zag. De uitvoerige nabespreking in het festivalcafé. Het gesprekje met de vreemdeling naast je, waarbij snel tips worden uitgewisseld voordat de voorstelling start. Dat rondzoemen van bepaalde must see's, die tijdens het festival uit het niets lijken te komen en spontaan viraal gaan. En niet te vergeten: de conversatie met de filmmaker. In Rotterdam gebeurt dat vaak op het podium in een Q&A, maar anders dan veel collegafestivals is IFFR ook een plek waar je regisseurs gewoon in het wild tegen het lijf kunt lopen - en aanspreken.

Dus als ik deze online editie één ding mis, dan is het die interactie met filmfanaten, programmeurs en professionals. Toch heeft IFFR er mooi werk van gemaakt om de films van context te voorzien. En met de soms eh... avontuurlijke selectie zijn IFFR-titels daar bij uitstek bij gebaat. Neem ARCHIPEL, een hybride mix van fictie en documentaire, van archiefbeelden en animatie. Wonderlijk ondoorgrondelijk, deze veelkleurige en veelvormige trip door de geboortestreek van maker. Bij dit persoonlijk-historisch essay is een beetje achtergrond niet weg, en wat dat betreft zou ik de Afterthoughts-video die je na afloop van de on demand-viewing kunt kijken beslist niet overslaan. Tenzij je goed bekend en belezen bent met de historie van Canada in het algemeen en die van Quebec in het bijzonder. 

 

 

Ook LES SORCIERES DE L'ORIENT behandelt een niet door veel mensen gelezen bladzijde uit de geschiedenis: het fenomenale succes van een Japans damesvolleybalteam van textielfabriekarbeidsters, dat korte metten maakte met de Russische reuzinnen op de Olympische Spelen van Tokio van 1964. Ook hier een mix van archiefmateriaal en animatie, want deze 'volleybalheksen' waren zo'n succesverhaal, dat het in het vaderland tot manga's en anime's leidde. De inventieve montage en het uitgekiende sounddesign maakt kijken naar een reeds lang geleden bezegelde wedstrijd toch intens spannend. Dat is de kracht van cinema. Nog een overeenkomst met ARCHIPEL: in het Afterthoughts-segment stelt dezelfde programmeur de vragen. In levenden lijve is de wandelende filmencyclopedie die Olaf Möller heet de meest enthousiaste, entertainende en erudiete Q&A-er die het IFFR-podium beklimt. Bij voorkeur iemand die je liever live voor je ziet dan via de webcam, maar de prikkelende dialoog en de verhelderende inzichten zijn er niet minder om. Digitaal heeft ook het voordeel dat het gesprek niet wordt verstoord door een grote volksverhuizing van kijkers die opstaan en zich naar de volgende voorstelling en zaal spoeden.

En dan was er nog QUO VADIS, AIDA?. Een vragende titel, maar een film als een uitroepteken. Over de slachting van Srebenica, over Karremans en Dutchbat, over macht en onmacht, over toen en over nu. Een hartverscheurend noodlotsdrama, zó goed geacteerd en zó perfect verbeeld, dat het alsof-je-er-zelf-bij-was-cliché van stal gehaald kan worden. De kracht van echte cinema zit 'm niet in tonen, maar in laten voelen. Wedden dat je in een volle zaal na afloop een speld kunt horen vallen? En dat als QUO VADIS, AIDA? zijn normale IFFR-première had gekregen, niemand het in zijn hersens had gehaald om onder de Q&A de zaal uit te schuifelen. Niet dat de film uitleg behoeft -integendeel-, maar na sommige films wil je even de tijd en rust voor je gedachten en gevoelens. De tijd om even níet te praten.

 

 

QUO VADIS, AIDA?