Interview Richard Raaphorst

De Nederlandse regisseur Richard Raaphorst (1971) is een creatieve duizendpoot. In 1996 studeerde hij af aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam en werkte daarna als grafisch ontwerper, filmmaker en reclameregisseur. Ook was Raaphorst als visueel ontwerper betrokken bij films als DAGON (2001), BEYOND THE RE-ANIMOTAR (2003) en ZWARTBOEK (2006). Als filmregisseur maakte hij naam met eigenzinnige korte films als EIGEN WERELD (2007) voor de rapgroep Opgezwolle, POPO (2008) met Victor Löw als tragische clown in de hoofdrol en THE ROCKETEER (2012) over een obsessieve Star Wars-fanaat.

Bekend werd Raaphorst echter vooral door zijn zombiefilm WORST CASE SCENARIO, waarvan de trailer in 2006 een ware internethit werd. Maar de veelbelovende promo, waarin Nazi-zombies Nederland vanuit de Waddenzee binnenvallen, leidde na een lang en moeizaam productieproces uiteindelijk niet tot een speelfilm. In 2009 werd de productie door financiële problemen stopgezet en begon Raaphorst met de voorbereidingen voor een nieuwe nazi-zombiefilm: FRANKENSTEIN’S ARMY, een found footage-horrorfilm waarin een bataljon Russische soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog stuit op het laboratorium van de Duitse wetenschapper Victor (Karel Roden), die bezig is een onstuitbaar leger te creëren van de lijken van Duitse en Russische soldaten.

In 2013 werd FRANKENSTEIN’S ARMY internationaal uitgebracht en draaide de film op het International Film Festival Rotterdam en het Tribeca Film Festival in New York. De Nederlandse bioscopen bereikte de film echter niet. Wel is nu eindelijk de dvd en blu-ray verkrijgbaar. The Cult Corner sprak met Richard Raaphorst over de totstandkoming van zijn film en zijn fascinatie voor het menselijk lichaam.

 

FRANKENSTEIN’S ARMY begon zeven jaar geleden als een trailer voor een film die uiteindelijk nooit gemaakt is: WORST CASE SCENARIO. Wat is er gebeurd in die tussentijd?

Heb je even? WORST CASE SCENARIO was in eerste instantie een film die ik gewoon uit pure liefhebberij wilde maken. Ik dacht: wat zou ik zelf willen zien en ben toen van daaruit verder gaan denken. Scenarist Bart Oosterhoorn deelde mijn gevoel en we hebben de krachten gebundeld. We waren zo enthousiast dat we gelijk een trailer gedraaid hebben, zelfs toen er überhaupt nog geen scenario was of concrete plannen voor verdere uitwerking. Bart heeft toen heel handig een internetcampagne rond die trailer verzonnen en voordat we het wisten werd dat filmpje een internethit. Dat had ik totaal niet zien aankomen.

 

Daardoor werd het project ook steeds groter.

Dat klopt. In eerste instantie leefden we echt in een roes: je gelooft in een droom en je werkt eraan die uit te laten komen. Ik vond dat echt een fantastische tijd, de sfeer waarin we toen leefden was gewoon heel erg romantisch. Maar we waren natuurlijk ook heel erg naïef. Na die trailer heeft Bart een heel eigenzinnig scenario geschreven en dat werd opgepikt door een Amerikaanse partij. Maar toen begon ook meteen het getouwtrek over de inhoud, waardoor onze oorspronkelijke visie steeds verder naar de achtergrond verdween.

 

Maar je stond met een been in Hollywood.

Nou, niet bepaald. Wat zo euforisch begon, sloeg helemaal om naar de andere kant. Want die Amerikanen konden onze verwachtingen helemaal niet waarmaken: die beloofden natuurlijk van alles, geld enzovoorts, maar in feite deden ze niets. Uiteindelijk is het project helemaal versplinterd geraakt en was iedereen alleen maar bezig zijn eigen belangen te verdedigen: zij hadden de rechten, maar wij de ideeën. Dat maakte het een heel frustrerend proces: al je potentie is in handen van een ander, maar zelf kun je er niets meer mee doen. Alleen maar wachten. Dat vreet je helemaal op.

 

Op welk moment kwam toen FRANKENSTEIN’S ARMY in zicht?

Het getouwtrek rond WORST CASE SCENARIO heb ik zes jaar lang volgehouden, maar uiteindelijk heb ik voor mezelf besloten dat het project op een doodspoor zat. De Amerikanen wisten niet wat ze er mee aan moesten en Bart en ik waren helemaal door onze energie heen. Toen we in 2009 besloten om ermee te stoppen, was dat echt een bevrijding.

 

Is er iets dat je geleerd hebt van dit moeizame proces?

Misschien vooral om met die hele industrie rond het filmmaken zelf om te gaan. Vroeger dacht ik altijd: waarom gaan dingen niet zoals ik ze wil? Maar tegenwoordig zie ik dat toch anders. Kijk, creativiteit is eigenlijk niet anders dan het zien van nieuwe mogelijkheden: dat heb je natuurlijk inhoudelijk in een film, maar ook bij het zakendoen. Dus in plaats van je energie te richten op wat niet lukt, moet je ook zakelijk op zoek naar de mogelijkheden: als ik die partij met die combineer en zorg dat dit script in dat land gedraaid wordt, dan komt het idee helemaal uit de ver. Ik begin me nu eindelijk in die wereld thuis te voelen. Dat moet ook wel: anders kom ik zo weer in die nachtmerrie van WORST CASE SCENARIO terecht.

 

Het wachten heeft uiteindelijk een heel erg eigenzinnige film opgeleverd.

Ja, ik heb gelukkig mijn eigen visie kunnen volgen. Daarbij moet ik wel toegeven dat ik had één gelukje had. De producent zei me voordat we gingen filmen: authenticiteit is de sleutel tot het slagen van de film. Ha, dacht ik toen, daar ga ik jullie tijdens de productie mooi mee om de oren slaan. Dus telkens wanneer we botsende visies hadden, kon dat argument inzetten – zo van: authenticiteit is de sleutel, dat hebben jullie zelf gezegd.

 

Hoe ontstond het idee voor FRANKENSTEIN’S ARMY?

Uit het hele getouwtrek was me inmiddels wel duidelijk geworden dat mensen interesse hadden in onze ideeën. Toen ben ik bij mezelf nagegaan: wat was nou de essentie van wat ik wilde gaan vertellen? Als ik honderd procent vrijheid heb en ik precies kan vertellen wat ik wil - wat zou dat dan zijn? Ik ben toen teruggegaan naar het kernidee van de WORST CASE SCENARIO-trailer en heb dat gewoon omgedraaid. Dus: heden werd verleden, Amerikanen werden Russen, statische beelden werden handheld. En dat werkte; het onsteeg zelfs het oorspronkelijke concept. Dit is goed dacht ik: ik ben weer helemaal terug bij mijn oorspronkelijke visie, maar dit is ook nieuw terrein. Daarnaast speelde natuurlijk ook een rechtenkwestie: want ik kon gewoon niet verder met WORST CASE SCENARIO, die rechten lagen niet meer bij ons. Ik moest dus echt een heel nieuw project opzetten: nieuwe karakters, nieuwe verhaallijn.

 

En de titel?

Gek genoeg kwam die als vanzelf naar me toe. Iemand vroeg me wat ik precies wilde laten zien, waarop ik antwoordde: nou, eigenlijk een soort leger van Frankensteinmonsters. Toen dacht ik: wauw, wat een goede titel eigenlijk! Ik noem de film gewoon FRANKENSTEIN’S ARMY. Vervolgens heb ik die titel gepitcht op een paar blogs en dat vatte meteen vlam. Iedereen was enthousiast en kort daarop werd ik benaderd door de website Twitch die hielpen de financiering rond te krijgen. Na al dat ploeteren was dat echt een droom die uitkwam.

 

Had je ook al een fascinatie voor de figuur Frankenstein?

Toen ik jong was had ik een stripboekje dat Goofy en de wereld van Frankenstein heette. Ik weet het nog heel goed: het had een pikzwarte kaft en een heel absurd verhaal. Op de laatste pagina stond een foto van Boris Karloff in zijn Frankenstein-make up – met dat vierkante hoofd. Dat vond ik toen zo verschrikkelijk eng, dat je een mens zo in elkaar kon knutselen dat hij een geometrische vorm kreeg. Heel verwarrend en echt een shock, dat idee heeft me daarna eigenlijk nooit meer losgelaten. Ook tegenwoordig ben ik nog altijd gefascineerd door hoe mens en techniek samenvloeien, en maakt dat samenvloeien me tegelijkertijd ook heel angstig - een angst die met de huidige technologische ontwikkelingen eigenlijk alleen maar heviger wordt. Een smartphone bijvoorbeeld is natuurlijk gewoon een extensie van je brein. Ik ben bang dit soort ontmenselijken zich steeds verder zal doorzetten, en dat vind ik een heel onheilspellende gedachte.

 

De angst voor de ontmenselijking van het menselijk lichaam is een thema dat eigenlijk in al je werk terugkomt. FRANKENSTEIN’S ARMY gaat erover, en de korte film POPO bijvoorbeeld gaat over het vastzitten in je lichaam.

Dat is een angst, ja: vastzitten in een lichaam. In FRANKENSTEIN’S ARMY gaat dit gepaard met een andere angst van mij: die voor oorlog. Ik was er vroeger altijd van overtuigd dat er een derde wereldoorlog zou uitbreken. Ik vind oorlogsfilms ook veel enger dan horrorfilms, omdat geweld daarin zo normaal en achteloos is. Neem het personage Victor in FRANKENSTEIN’S ARMY: hij is al helemaal aangetast door de oorlog. Hij leeft in een wereld waarin een referentiekader voor wat goed of slecht is niet meer bestaat. Er zijn alleen nog maar excessen. Dat is wat zijn geest heeft aangetast. En dat is ook waarom ik oorlog zo eng vind: dat is de vrijheid tot geweld, en dat is volgens mij de echte gruwel. Die waanzin waarin iedereen dan is afgedaald. In FRANKENSTEIN’S ARMY heb ik de waanzin heel fysiek geprobeerd te verbeelden. In de film is het afdalen heel letterlijk, want elke verdieping die het leger dieper in Victors afdaalt, staat symbool voor een laagje beschaving dat wordt weggehaald.

 

Hoe was het om een Found footage-film te draaien?

Dat is ultracomplex. Alles moet namelijk van te voren tot in detail voorbereid zijn. Soms heb je takes van vier of vijf minuten waarin alles heel precies getimed moet worden. Normaliter zet je dan een camera hier en een andere camera daar en dan snijd je die twee later tot een geheel. Bij found footage moet alles dus in één keer: als er dan iets niet klopt, moet je alles overdoen en ben je weer een halve dag verder. Die tijd hadden we simpelweg niet. Dat maakte de opnames stressvol en spannend. Het is een beetje als een nummer dat je met een band hebt voorbereid en dat tijdens de uitvoering door iedereen perfect gespeeld moet worden: ieders performance moet gewoon kloppen. Op een gegeven moment werden we daar beter in omdat je minder in shots gaat denken en meer in beweging, een beetje zoals een choreograaf naar dans kijkt: tijdens het draaien volg ik dan heel erg mijn gevoel en intuïtie.

 

Is het dan niet moeilijk om met bijvoorbeeld acteurs te werken? Als je zo intuïtief te werk gaat.

Dat is heel erg moeilijk. Tijdens de casting heb ik dan ook vooral naar acteurs gezocht waarmee ik op één lijn zat. Je hebt regisseurs die heel praktisch regisseren, maar omdat ik meer op zoek naar iets ongrijpbaars ben ik abstracter in mijn aanwijzingen. Gelukkig zijn er ook acteurs die gevoelig zijn voor zulke abstracte overdracht. Karel Roden bijvoorbeeld, die het hoofdpersonage Viktor speelt, kon ik met weinig middelen een richting op sturen. Dat vond ik echt een verademing. Dankzij hem is het personage Viktor echt gaan groeien: van iets statisch op papier, naar een werkelijk persoon met een ziel.

 

Lees hier onze recensie van FRANKENSTEIN’S ARMY: http://thecultcorner.com/recencies/frankenstein's-army

 

Guus Schulting (Amsterdam, maart 2013)