The Cremaster Cycle
Na acht jaar zit het werk van kunstenaar Matthew Barney er dan eindelijk op: THE CREMASTER CYCLE is af. De vijf niet-chronologisch uitgebrachte delen vormen een staaltje overdonderende cinema dat zijn weerga niet kent. Zoals wel vaker bij eigenzinnige, grensoverschrijdende kunst, heeft dit werk de kunst- en filmwereld sterk verdeeld. De delen zijn nu afzonderlijk én als marathon te zien in het Filmmuseum te Amsterdam, dat de volledige cyclus heeft aangekocht voor hun collectie. Zes en een half uur goeddeels onbegrijpelijke visuele spierballerij met bizarre bijrollen voor oud-Bondgirl Ursula Andress, kunstenaar Richard Serra en drummer Dave Lombardo. THE CREMASTER CYCLE is geen traditionele film, maar een serie van vijf kunstwerken, die beoordeeld moet worden als een filmisch project van een beeldend kunstenaar. Barney is naar eigen zeggen dan ook geen filmer, maar een beeldhouwer van beelden.
De werkwijze van Matthew Barney, een voormalig student medicijnen en fotomodel, thans woonachtig in New York met zangeres Björk, is voor de vijf delen steeds dezelfde geweest. Na vertoning van de op video geschoten film in musea, galeries en bioscopen organiseerde hij tentoonstellingen met objecten en foto's uit de film - of erop geïnspireerd. Gelijktijdig verscheen er steeds een boek met beelden uit de film en de tentoonstellingen. Zo creëerde Barney een kunstwerk waarin verschillende disciplines werden gecombineerd tot een nieuw, overkoepelend werk, dat in kunstkringen wel een Gesamtkunstwerk wordt genoemd.
De vijf delen vormen elk een representatie van een bepaald stadium in de seksuele differentiatie van het menselijke embryo. De titel Cremaster verwijst naar de gelijknamige spier in het mannelijke lichaam, die verantwoordelijk is voor het terugtrekken van de testikels wanneer het lichaam wordt geconfronteerd met kou of angst, en is daarmee het symbool voor het zakken van de testikels tijdens de embryonale ontwikkeling van een man. CREMASTER 1 representeert het meest vrouwelijke stadium waarin de testikels nog niet zijn gezakt, en CREMASTER 5 het meest mannelijke stadium, waarin de mannelijke seksualiteit volledig gedifferentieerd is. Barney bracht de vijf delen echter niet-chronologisch uit in de volgorde 4-1-5-2-3, en ze kunnen in iedere gewenste volgorde worden bekeken.
De cyclus is voortgekomen uit zijn werk OTTOshaft uit 1992, en is van begin tot einde een strikt persoonlijke uiting van wat de kunstenaar zelf bezig houdt. De centrale thematiek is zijn fascinatie met de gelaagdheid van de mannelijke seksualiteit en de voorwaarde dat verandering ten grondslag ligt aan creatie. Steeds opnieuw zien we beelden van de dualiteit van de vernietigende maar ook scheppende kracht van het mannelijke lichaam. Zo zet Barney in CREMASTER 2 een met pailletten bedekt zadel met de onderkant naar boven, waar omheen twee cowboys dansen: een zadel als symbool van agressieve, mannelijke energie wordt op z'n kop en blinkend als een discobol ineens een open, vrouwelijk object. Barney onderstreept deze synthese van het mannelijk en vrouwelijk element vervolgens nog eens door de dansende man (met zwarte hoed) en vrouw (met witte hoed).
De cyclus begint met de in 1994 opgenomen CREMASTER 4, waarin Barney als een tapdansende sater in de zee valt terwijl twee auto's naar elkaar toe racen als symbolen van opgaande en neergaande beweging. In het daaropvolgende eerste deel legt een vrouw gezeten in twee zeppelins druiven in een bepaalde volgorde. Beneden de zeppelins vormen tientallen vrouwen op een American-footballveld dezelfde formatie als de druiven. Overduidelijk is hier de symboliek van twee ballen hoog in de lucht, die - zoals gezegd - de meest vrouwelijke fase representeren.
Het vijfde deel speelt zich af in een Hongaars operahuis met Ursula Andress als een operazangeres terwijl op het podium Barney te zien is als een symbool van de gevallen, egogedreven mannelijkheid. Het tweede en sterkste deel is een strak opeenvolgende reeks krachtige beelden waarin de moordenaar Gary Gilmore centraal staat. De rol van deze als eerste ter dood veroordeelde Amerikaan na de herinvoering van de doodstraf in 1976 wordt vertolkt door Barney zelf. Het derde en laatste deel speelt zich af in de Chrysler toren en is veruit het langste en meest narratieve deel van de vijf. Gedurende de gehele lengte rijden een vijftal auto's een oude Chrysler langzaam in de prak en explodeert stukje bij beetje een Guinness bar bovenin de toren.
In dit derde deel komt de filmische zwakte van Barney's werk het duidelijkst naar voren. Er is nauwelijks sprake van een spanningsboog en de montage bestaat uit harde cuts zonder noemenswaardige pogingen tot betekenisgevende parallellen. Bij een kort videowerk is dat zelden een nadeel, maar bij een dergelijk werk van drie uur vraagt de kunstenaar wat al te veel van zijn publiek. De kracht van deze afzonderlijke CREMASTER 3 en van de cyclus als geheel lijdt niet alleen onder de vaak zielloze montage, maar ook onder de afmattende repetitie van de muzikale omlijsting. In ieder deel worden namelijk slechts enkele melodieën gebruikt, die tot vermoeienis toe worden herhaald.
Na het zien van de gehele cyclus zullen enkele afzonderlijke beelden voor altijd op het netvlies gebrand blijven. Toch functioneren vooral de eerder tentoongestelde en gepubliceerde foto's en objecten als de meest krachtige symbolen, en blijkt het bewegende beeld niet altijd het beste medium voor Matthew Barney. De door hem gekozen vorm van video (alle vijf delen zijn op video opgenomen, variërend van Beta Sp tot High Definition waarna ze zijn opgeblazen tot 35mm film) werkt zowel in het voordeel als in het nadeel van de uiteindelijke kracht van zijn Gesamtkunstwerk. Zo zijn de bewegende beelden van de zeppelins vele malen krachtiger dan de foto's, terwijl enkele andere beelden aan kracht inboeten in de zich eindeloos voortslepende sequenties. Het Filmmuseum heeft met deze aankoop hoe dan ook een opzienbarend hedendaags kunstwerk aan hun collectie toegevoegd, waarover het laatste woord nog lang niet is gezegd.