Spider-Man: Homecoming
Lekker luchtig is 'ie, de nieuwe Spider-Man. Vooral in het eerste uur, waarin tienerheld Peter Parker (enthousiast gespeeld door Tom Holland) vrolijk grappend kleine misdaden bestrijdt. Geen blauwe portalen in de lucht, noch is het universum in gevaar; Spidey richt zich op bankovervallen en gestolen fietsen.
Hij zou graag wat meer doen, dat wel. In CAPTAIN AMERICA: CIVIL WAR zagen we hem al even, toen hij gerekruteerd werd door Tony Stark (Robert Downey, Jr.), ook bekend als Iron Man, in diens strijd tegen een aantal van de andere Avengers. Ook hier duikt Stark een paar keer op om als vaderfiguur, en af en toe deus ex machina, te fungeren. Deels krijgt hij de rol die in eerdere verfilmingen (en in de strips) voor de hier afwezige oom Ben was: Peter leren wat het betekent om een held te zijn en verantwoordelijkheid te dragen. Peter vindt dat hij vaker betrokken zou moeten zijn bij de Avengers; Stark stelt dat de knul daar nog niet klaar voor is.
HOMECOMING is één van de weinige Marvel-films waarin de held problemen heeft die voor het merendeel van het publiek direct herkenbaar zijn: Peter is niet populair op school, vindt een schijnbaar onbereikbaar meisje leuk, dat werk. Regisseur Jon Watts weet raad met dat aspect van het verhaal. Hij maakt een heel aardige high-school-komedie, met leuke typetjes in de bijrollen. Jason Batalon is vermakelijk als Peters beste vriend (een nog grotere nerd, natuurlijk), maar het is Zendaya die de show steelt als cynische outsider.
Ook de antagonist is voor de verandering eens een herkenbaar persoon: Adrian Toomes (Michael Keaton), de eigenaar van een bouwbedrijf dat het moeilijk krijgt door Tony Starks ondernemingen. Deze little guy komt echter in opstand tegen de financiële elite. Toomes verzamelt buitenaardse materialen die in de THE AVENGERS in New York zijn achtergebleven en bouwt er wapens van om te verhandelen. Voor zichzelf sleutelt hij een vogelpak in elkaar, zodat hij The Vulture wordt – een oorsprongsverhaal waaraan verfrissend weinig aandacht wordt besteed. Keaton heeft geen enorm bereik als acteur, maar is altijd op z'n minst functioneel. Als schurk lijkt hij geen keuze te kunnen maken tussen down to earth en flamboyant, waardoor zijn rol vlees noch vis wordt – maar bij vlagen is hij toch aardig dreigend. SPIDER-MAN: HOMECOMING is weliswaar de minst goede superheldenfilm waarin hij speelt, het is de beste film waarin hij een vogelpak draagt.
Waar HOMECOMING teleurstelt, zoals de meeste Marvelfilms, is op het visuele vlak. Eerder dit jaar verraste GUARDIAN OF THE GALAXY: VOL. 2 aangenaam met een vrolijk, helder kleurenpalet, maar in HOMECOMING zijn we weer terug bij de parkeerplaats-met-motregen-look waar Marvel zich in gespecialiseerd heeft. Ook missen we in veel actiescènes overzicht, omdat de camera te dicht bij de personages blijft en de montage te haastig is. Zonde, want veel van die scènes zijn heel leuk bedacht. Je zou willen dat een ervarener actieregisseur aan de slag mocht met ideeën als een veerboot die in tweeën breekt, of Spider-Man die zich door een tien centimeter dik raam bovenin het Washington Monument moet zien te slingeren.
Het beste aan HOMECOMING is Peter Parker: een ontroerend oprechte held, die geen complexere motivatie nodig heeft dan dat avonturen leuk zijn en dat mensen helpen belangrijk is. Daarin komt hij overeen met de andere grote superheld van deze zomer, Wonder Woman. Fijn dat zowel Marvel als DC dat idealisme terugbrengen naar het superheldengenre.