Neon Bull
Een beetje flauwe vergelijking, natuurlijk. Maar als je deze zomer slechts één neon-film wilt zien, laat het dan NEON BULL zijn, de tweede fictiefilm van de Braziliaanse documentairemaker Gabriel Mascaro (VENTOS DE AGOSTO). Niet dat Nicolas Winding Refns THE NEON DEMON, die deze zomer ook in de Nederlandse bioscopen draait, niet de moeite waard is. In tegendeel, zelfs. Maar waar Refns horrorsprookje vooral een interessante mislukking, is Mascaro’s verstilde road movie er een die onderhuids groeit en broeit, totdat al dat ingehouden verlangen tot een poëtische, sensuele uitbarsting komt.
In NEON BULL volgen we Iremar (Juliano Cazere). Een jonge Braziliaan die onderdeel uitmaakt van een rondzwervend rodeogezelschap, dat in Noord-Brazilië van dorp naar dorp trekt met hun traditionele vaquejada-show. Een rodeostijl waarin een rijder te paard de stier voor een bepaald punt op de grond moet zien te werken.
Ondanks zijn machofysiek is Iremar zelf geen rijder. Backstage, in het benauwende stierenhok, zorgt hij ervoor dat de staarten van de dieren schoon zijn voordat ze de ring in stuiven. Zorgvuldig kamt en bepoederd hij elk plukje stierenhaar, terwijl zijn collega’s de beesten opzwepen en aanjagen met veel lawaai en gefuck. Tot het moment van de rit… en de bel gaat. Stilte. Een loei. Het hok zwiept open en de stier stuift onder luid gejoel naar buiten.
Die wisselwerking tussen onrust en stilte is het interessants aan Mascaro’s film: niet alleen die stier wordt door onrustige stemmen opgejaagd. Ook de schijnbaar rustige Iremar en zijn gezelschap staan onder druk: niet veel publiek, slechte levenscondities, de altijd aanwezige afleidingen, en het verlangen naar een groter, substantieel leven. Iedereen is in ieder geval ook op zoek naar andere bestaansvormen. Iremar maakt jurken voor zijn maatje Galega (Maeve Jinkings), die op haar beurt met dansen een nieuw leven probeert te vinden. Maar kunnen die verlangens in het fysieke, veeleisende rodeoleven een plek krijgen?
Als een documentairemaker volgt Gabriel Mascaro dat onderhuidse proces van verlangen en verandering. In een neo-realistische stijl, die door het poëtisch oog van CEMETERY OF SPLENDOUR-cameraman Diego Garcia een vlaagje surreële mysterie krijgt. Want ondanks de mooie, observerende shots en het vrije on the road-gevoel, merk je gaandeweg dat er iets mis is. Hokken, omheiningen, cabines. Ze komen opvallend vaak terug in NEON BULL. De zweterige backstageruimtes van de rodeoshow, de net te krappe vrachtwagencabines waarin rijders wonen, de onstevige stal waarin de runderen over elkaar buitelen. Alles is net te dicht bij elkaar geduwd, net te strak gekaderd, zodat mensen even vast lijken te zitten als die opgefokte stieren.
Iremar en de zijne zitten vast in een nergens land, ergens tussen hun traditionele rodeo-levensstijl en het moderne, zich steeds verder oprukkende Brazilië van moderne fabrieken en grote winkelcentra. Tussen trektocht en commercie in. Nergens naartoe bewegend, maar met een onbestemd, broedend verlangen. En dat het dan ineens zo perfect in een mooie, indringende en orgastische seksscène eindigt. Dat zie je niet vaak.