The Other Side of Hope

Regie: 
Aki Kaurismäki
Cast: 
Ville Virtanen, Tommi Korpela & Kati Outinen
Jaar: 
2017
Duur: 
98 minuten
Genre: 
Komisch drama
Waardering: 
3 sterren

Ooit begon hij zijn indrukwekkende carrière met een verfilming van Dostojevski’s klassieker Crime and Punishment en nu, ruim 30 jaar later, laat Aki Kaurismäki weer zien dat geen onderwerp hem te groot is. Ditmaal met een sociaalkritisch verhaal over een Syrische vluchteling die in Finland arriveert. “With this film, I try to do my best to shatter the European way of only seeing refugees, as either pitiful victims or arrogant economic immigrants invading our societies merely to steal our jobs, our wives, our homes and our cars,” betoogt de Finse regisseur in een persstatement.

Ondanks dat Kaurismäki een ander beeld van immigranten wil laten zien lijkt THE OTHER SIDE OF HOPE geen politieke film pur sang te zijn. Kaurismäki probeert stereotypering, die volgens hem “als sinistere echo’s door onze Europese geschiedenis zweven”, te verbuigen tot een oprecht, melancholisch en vooral humoristisch portret dat op realistische wijze het menselijk lot laat zien in deze wereld.

’s Nachts, in de anonimiteit van de duisternis, kruipt Khaled, een illegale vluchteling uit Syrië, onder de verkoolde grond vandaan; niemand die hem ziet, niemand die hem opmerkt. Hij probeert het land binnen te komen. Gek genoeg memoreert deze beginscène juist aan een ontsnappingspoging zoals die van A MAN ESCAPED, THE GREAT ESCAPE of LE TROU, maar ditmaal zonder een anderhalf uur durende opbouw. Spanning alom, welke in beeld wordt gebracht door middel van pure cinematografische ervaring, geschoten op 35mm. Kaurismäki draait de regels dus om en begint waar de meeste ontsnappingsfilms eindigen: bij het bereiken van ‘vrijheid’.

Eenmaal aangekomen in Finland ervaart Khaled dat deze vrijheid niet vanzelfsprekend is. Iedereen moet zich immers middels de officiële autoriteiten inschrijven om vrij burgerschap te verkrijgen en een normaal leven te leiden. Hij geeft zich daarom aan bij een politiebureau en wordt op deze manier in contact gebracht met de Finse immigratiedienst. De statische en droge manier van filmen maakt het moeilijk om toegang te krijgen tot de psychologische status van de protagonist, maar de welbedachte composities en overtuigende art design herinneren ons constant aan het gevoel van isolement en onpersoonlijkheid waarmee Khaled wordt geconfronteerd. Het beeld geeft de informatie, niet zozeer het personage.

Dan is er nog een ander verhaal. Dat van Waldemar, een stugge, onsuccesvolle kledingverkoper die besluit zijn leven rigoureus te veranderen door van zijn vrouw te scheiden en zijn gehele kledingvoorraad te verkopen; dit alles zonder het vuilmaken van al te veel woorden, zeg maar gerust géén. Nadat hij met pokeren een grote som geld van een paar louche rijkeluismensen verdient, besluit hij een krakkemikkig restaurantje inclusief klunzig personeel op te kopen.

Dat zijn dus de feiten: een verhaal over een vluchteling en een verhaal over een impulsieve knoestige man die een restaurant wil beginnen – de een tragisch, de ander droog en ‘simpel’. En hier ligt dan ook precies het gevaar van het genre, namelijk de ‘tragikomedie’: wanneer moet ik lachen en wanneer moet ik huilen? Vooral in het begin lijkt de film te bestaan uit twee losstaande verhaallijnen waarbij de een meelijwekkend is en de ander klunzig, impulsief en daarom droog. Hoewel het eerste gedeelte van de film nog duidelijk de verschillende emoties van de kijker stuurt en categoriseert (hier moet je lachen, hier moet je kwijnen), wordt het problematischer als de twee verhaallijnen samen kronkelen. Wanneer Khaled te horen krijgt dat hij terug naar Syrië moet omdat ‘de situatie weer stabiel zou zijn’ (terwijl we even later de bommen zien vallen tijdens het televisiejournaal), probeert hij te vluchten uit het asielzoekerscentrum. Hij belandt uiteindelijk op straat waar Waldemar hem vindt naast de vuilniscontainer van zijn restaurant en besluit de illegale Syriër te helpen door hem een baan in zijn zaak en een vals paspoort aan te bieden.

Als de twee vertellingen verenen dan lijkt de frictie niet botsend genoeg. Hierdoor blijft het melancholische en humoristische effect wat Kaurismäki voor ogen heeft tussen het een en het ander hangen: de humor blokkeert het medelijden en vice versa. Het emotionele effect blijft in het midden en is daarom vaak onduidelijk. Het samenspel van medelijden en humor zit vooral verpakt in het beeld; deze emoties worden dus door de handelingen (en de setting waarin deze worden vertoont) opgewekt. Bijvoorbeeld door het slechtlopende restaurant te veranderen in een sushirestaurant met alle gevolgen van dien: een grote klodder wasabi met een beetje rijst en zoute haring is het beste wat ze kunnen aanbieden. Dus de humor is minder te vinden in de oppervlakkige personages die niet de diepte ingaan maar vooral door hun acties. Het gevolg is echter dat de twee emoties niet genoeg met elkaar vermengd worden en de treurnis van Khaled als een laag suiker in ongeroerde kop thee van humor achterblijft. De tragedie staat geregeld te ver van de komedie af en lijken af en toe als twee losse entiteiten door de film te zweven.

Dat THE OTHER SIDE OF HOPE de Zilveren Beer voor regie won op het filmfestival in Berlijn, is een terechte bevestiging dat Aki Kaurismäki een heuse visionair is. Beeldend is het soms (nog mooier dan) een schilderij en het imposant gebruik van licht geeft de film een aantrekkelijke, maar ook dus informatieve, flair; variërend van klassiek Gouden Eeuws tot aan vals en flets zoals we dat kennen van DER AMERIKANISCHE FREUND bijvoorbeeld. De setting wordt flink uitgediept en op dit niveau wordt het verhaal verteld; op het niveau van handelingen, kleuren en composities. Juist hier zitten de humor en de treurnis verpakt, terwijl de personages (bewust) aan de oppervlakte blijven. Niets mis mee, echter vertroebelt dit de frictie tussen tragedie en komedie wel waardoor deze elkaar jammer genoeg niet op messcherp zetten.

 

 

The Other Side of Hope