Pet Sematary
"Sometimes, dead is better", aldus het zeer ware motto uit PET SEMATARY, maar soms ook niet. Want hoewel Stephen King waarschijnlijk bleek afsteekt vergeleken bij schrijfcollega's als William Shakespeare en Sir Arthur Conan Doyle, is hij onder de nog levenden scribenten met stip aanvoerder van de lijst 'met de meeste verfilmingen'. Kings omvangrijke oeuvre is al sinds CARRIE (1976) een goudmijn voor Hollywoods-horrorafdeling. Sterker nog: inmiddels is de beweging ingezet om al eerder onder handen genomen King-boeken nog een keertje over te doen - zoals de 2013-versie van CARRIE, de voorheen-dubbeldikke-vhs-miniserie-naar-IT-double bill en dus nu ook PET SEMATARY.
Is dat erg? Niet voor Stephen King zelf natuurlijk, wiens kassa dan twee keer rinkelt. En ook niet voor de kijker, weten we na het griezelig goede IT. Hoe dat zit bij PET SEMATARY? Het boek (bij ons uitgebracht als Dodenwake - de uitgever gokte waarschijnlijk terecht dat het met een titel als Dierenkerrukhov niet echt lekker had verkocht) is Kings állerengste. De verfilming uit 1989, van videoclipregisseur Mary Lambert, was destijds redelijk adequaat, hoewel het enige wat de tand des tijds een beetje doorstond, de vrolijke Ramones-uitsmijter van de aftiteling was: 'I don't want to get buried /In Pet Se-ma-ta-ry / I don't want to live my live again'. En zo is het maar net.
De nieuwe verfilming annex update is eigenlijk net zo genietbaar voor nieuwkomers als voor déjà-vuers. De opzet is uiteraard identiek. Een doorsnee Amerikaans gezin (pa, ma, twee schattige kids) verhuizen naar het landelijke Maine, maar helaas wel naast een snelweg waar vrachtwagenchauffeurs snelheidsrecords verbreken. De huiskat is de eerste road kill. De gepensioneerde buurman weet raad. Op het erf, achter de lokale dierenbegraafplaats, dáár moet je het mormel onder de grond stoppen voor een wederopstanding. De kat blijkt weer zo goed als nieuw , behalve dan die grafgeur en dat valse karakter. Inderdaad: "Sometimes, dead is better".
Kevin Kölsch en Dennis Widmyer, het regieduo van de #metoo-horror STARRY EYES, bouwt de spanning langzaam op, om pas rijkelijk laat (en relatief kort) vol gas te geven. Het eigenaardige is dat het eerste deel een letterlijke adaptie is, maar dat het tweetal zich in de tweede helft behoorlijk wat creatieve vrijheid permitteert. Best leuk eigenlijk, want daardoor is de film ook verrassend voor wie het verhaal al kende en meende te weten wie er precies in de onheilige bodem van het dierenkerkhof zou belanden. Maar veel onheilspellende shots van enge Canadese bossen en een stuk of vijf goed uitgevoerde schrikeffecten is tegelijkertijd ook een beetje aan de karige kant. Wie durft te beweren dat dit de engste King-verfilming is, mag zich bij ons melden. Daar sturen wij voor straf even Pennywise op af. Omdat sometimes dead is better.