Whatever Works
Na zijn drie uitstapjes naar Engeland (MATCHPOINT, SCOOP & CASSANDRA'S DREAM) en eentje naar Spanje (VICKY CHRISTINA BARCELONA) is Woody Allen nu weer terug in New York, de stad die hem opvoedde en groot maakte. Ook is het script weer vertrouwd, want in WHATEVER WORKS is de hoofdpersoon gewoon weer de humeurige Joodse intellectueel die Allen zo vaak zelf speelde, en het onderwerp is wederom de onmogelijkheid tot blijvend geluk. Nu wel pessimistischer dan ooit, en Allen speelt hoofdpersonage Boris Yellnikoff niet zelf, maar vroeg daarvoor komiek en producent Larry David (SEINFELD, CURB YOUR ENTHUSIASM), die al eerder kleine rollen speelde in Woody Allens RADIO DAYS en NEW YORK STORIES.
Boris Yellnikoff is een zelfbewuste, onverbeterlijke pessimist. Ooit was hij een beroemdheid in de kwantummechanica, nu alleen nog een sarcastische zeurkous. Op een dag springt hij uit pure ellende maar uit het raam. Dat kost Yellnikoff niet zijn leven, maar wel zijn echtgenote die het welletjes vindt. Zijn inktzwarte blik op het universum wordt er alleen maar zwarter van en hij zeurt onophoudelijk tegen alles en iedereen. Tegen zijn twee beste vrienden, tegen de kinderen die hij schaakles geeft, tegen hun moeders. Maar ook tegen ons, de kijker: tijdens enkele monologen legt Yellnikoff ons uit dat het leven een betekenisloze aaneenschakeling van toevalligheden is, die soms in je voordeel, maar voornamelijk in je nadeel uitvallen. Enkele momenten van geluk maken het draaglijk, maar verwacht er niets van en doe vooral niet teveel je best, want er is geen sleutel tot succes: als het werkt, dan werkt het.
De komst van het zuidelijke, weinig pientere meisje Melodie St. Ann Celestine brengt na veel gezeur en gemekker de minimale plot van WHATEVER WORKS op gang. Yellnikoff verschaft het dakloze meisje onderdak, onderwijst haar over de zinloosheid van het bestaan en doet zijn uiterste best haar zo snel mogelijk te dumpen. Maar het meisje blijft en wordt zelfs verliefd op de New Yorkse zuurpruim. Natuurlijk kan deze liefde niet blijven bestaan, want geluk bestaat alleen in kleine doseringen, die zeker niet vlak achter elkaar worden geserveerd. Met WHATEVER WORKS mikt Woody Allen, die het script al eind jaren zeventig schreef, niet op een realistisch portret van een stel zoekende mensen in New York, zoals hij dat in de jaren '70 en '80 vele malen deed. Het is een onzinverhaal met anderhalf uur spitse dialogen achter elkaar in het typische Woody Allen universum van well-to-do New Yorkers die weten hoe het leven in elkaar steekt en dat in intellectuele prietpraatjes schaamteloos rondbazuinen.
Leuk, maar vermoeiend. In de eerste plaats door de keuze voor Larry David. Alhoewel zijn personage niet ver af staat van de pietlut die hij speelt in zijn eigen televisieserie CURB YOUR ENTHUSIASM is een speelfilmhoofdrol te hoog gegrepen. Het gezeur van Yellnikoff wordt daarnaast behoorlijk vervelend, omdat het een wel erg lang gedeelte van de film in beslag neemt, zonder dat het is ingebed in een verhaal over mensen van vlees en bloed. Als na een ruime tijd de relatie tussen de oude man en de jonge vrouw toch wat diepgang lijkt op te leveren, introduceert het script de totaal van de pot gerukte ouders van Melodie. Zij brengen WHATEVER WORKS weer terug naar het niveau van het te cartooneske begin. Ondanks enkele prachtige dialogen een zwakke nieuwe film van Woody Allen, die voor zijn volgende film YOU WILL MEET A TALL, DARK STRANGER gelukkig terugkeert naar Londen.