Valerian and the City of a Thousand Planets
De Franse strip Valérian et Laureline verscheen voor het eerst in 1967 en diende al eerder als inspiratiebron voor films met STAR WARS als meest relevante voorbeeld. Op een echte adaptatie hebben we echter lang moeten wachten. Luc Besson lijkt een ideale regisseur (hij werkte al samen met tekenaar Jean-Claude Mezieres voor THE FIFTH ELEMENT) en is dat ook als het gaat om het tot leven brengen van de bijzondere werelden waar Valérian et Laureline vol mee zit. Interessante mensen in die wereld neerzetten, daar is Besson helaas minder goed in.
Valerian (Dane DeHaan) is een arrogante, brutale majoor, die met zijn bravere partner, sergeant Laureline (Cara Delevigne), op een vredemissie wordt gestuurd naar Alpha: een gigantische stad waar wezens en mensen uit het hele universum samenleven. Wat hun missie precies inhoudt, is nauwelijks van belang en dat weet de film zelf ook. Daarom beleven Valerian en Laureline voortdurend zij-avonturen: om van punt A naar punt B te komen, moeten ze eerst langs die en die om dit en dat op te halen. Er is zelfs een subplot dat in z'n geheel niets te maken heeft met de missie: Laureline wordt ontvoerd door een ongerelateerde vijand en Valerian moet haar redden, met behulp van een transformerend wezen genaamd Bubble (Rihanna), in haar natuurlijke vorm een blauwe blob met tentakels, maar meestal kiest ze ervoor eruit te zien als Rihanna. Die twintig minuten hadden zo uit de film geknipt kunnen worden: het is een tussen-avontuur, een intermezzo. Maar dat is juist het charmante aan VALERIAN. Besson is er vooral in geïnteresseerd ons allerlei wonderlijke wezens en werelden te tonen, en grijpt ieder excuus aan voor nóg iets moois, geks of geestigs. Een transdimensionale markt, bijvoorbeeld, waar je boodschappen moet doen met een speciale helm op, zodat je de andere dimensie ziet. Of een kwal waar je je hoofd in kunt steken om visioenen te krijgen. Allemaal niet bevorderlijk voor de snelheid van het verhaal, maar wel het soort vermaak waar liefhebbers van space-opera's blij van worden. Fijn om weer eens een film te zien die lak heeft een traditionele narratieve structuur en toegeeft aan het genot van z'n eigen fantasie; is dat niet waarom we überhaupt verhalen vertellen?
En het ziet er allemaal prachtig uit: de vrolijke, heldere kleuren die zelfs door de donkere 3D-bril je ogen in springen (hoewel 2D natuurlijk de voorkeur verdient), de minutieus ontworpen planeten en ruimteschepen. De meeste scènes bieden op zichzelf, buiten de context van het overkoepelende verhaal, voldoende campy schoonheid om een bioscoopbezoek te rechtvaardigen.
Dat het scenario volgepropt zit met uitleg en de dialogen enorm cheesy zijn (“If you don't help me find Valerian, this bullet is gonna find you”), accepteer ik ook als onderdeel van de charme. VALERIAN AND THE CITY OF A THOUSAND PLANETS is een domme puppy die lekker tegen me op mag springen. Het échte probleem van de film is de titelfiguur. Valerian is gewoon een saaie zak. Hij is bedoeld als een charmante rogue, maar Dane DeHaan overtuigt geen moment in die rol. Zijn lange lijst romantische overwinningen werkt op de lachspieren en als hij zijn domme grijns trekt wil je hem slaan. Han Solo was misschien geïnspireerd door de Valerian uit de strips, deze Valerian lijkt een jochie dat Han Solo nadoet om indruk te maken op meisjes – en daarin faalt. Je krijgt meteen sympathie voor Laureline dat ze met zo'n lul moet samenwerken. Zij heeft wél charisma en humor. De romance die gedurende de film tussen de twee ontstaat, is volstrekt ongeloofwaardig. Ze lijken elkaar niet eens te mógen. In het onwaarschijnlijke geval dat VALERIAN een vervolg krijgt, zie ik graag een spin-off met alleen Cara Delevigne.