170 Hz
170 HZ is een klassiek coming of age drama over twee verliefde tieners, maar wel een vanuit een bijzonder uitgangspunt: de hoofdrolspelers zijn doof. Regisseur Van Ginkel, die na zijn prijswinnende korte films KUS en ZAND hiermee zijn langespeelfilmdebuut aflevert, gebruikt de doofheid van zijn personages niet als terloopse achtergrond, maar als leidend, betekenisgevend element. 170 HZ dompelt de kijker onder in de wereld van geluiden en het gemis daarvan. Zo gebruiken de tieners Evy en Nick ondertitelde gebarentaal, en op de geluidsband horen we afwisselend atonale geluiden, dreigende soundscapes en dikwijls horen we zelfs niets. Een gedurfde, artistieke keuze die overwegend goed uitpakt omdat Van Ginkel ons heel direct durft te confronteren met de wereld van stilte.
Evy (Gaite Jansen) is een zestienjarig meisje van goede komaf die verliefd wordt op de drie jaar oudere, losgeslagen Nick (Michael Muller). Hij heeft al gebroken met zijn vader, en Evy is hard op weg dat ook te doen, om zo uit haar ouderlijk huis te ontsnappen. Samen trekken ze de stoute schoenen aan en nemen hun intrek in een leegstaande onderzeeboot, waar Nick zich tegen de verwachting in echter ontpopt tot een weinig ideale levenspartner. Afgezonderd van de wereld, levend in stilte in een schemerzone tussen heden, verleden en toekomst groeien de twee in rap tempo uit elkaar, terwijl ze net hadden besloten om een kind te nemen. Evy ziet geen andere uitweg dan te breken met Nick, maar laat hij het daar bij zitten?
De beelden van 170 HZ zijn statisch en gecentreerd, en de setting zeer bewust uitgekozen op zijn tijdloze uitstraling. Niets is te herleiden tot een specifieke tijd, plaats of zelfs land. Het geeft de film een koel voorkomen, dat in combinatie met het strak gekadreerde camerawerk en gebruik van elektronisch geluid en stilte een weinig intieme, afstandelijke sfeer oproept. Om hier binnen toch een invoelbaar drama neer te zetten, plaatst de film alle druk op de schouders van de twee acteurs, die alle emoties woordeloos moeten overbrengen. Aan Gaite Jansen is dit welbesteed. Zij laat wederom zien de meest interessante, jonge actrice van dit moment te zijn, maar Michael Muller mist uitstraling en zet een slaapwandelende rebel neer, waarmee het maar moeilijk identificeren of sympathiseren is.
Op de aftiteling lezen we dat de regisseur zich voor twee scènes heeft laten inspireren door collega's Krzysztof Kieslowski en Darren Aronofsky. Mooi, zo'n eerbetoon en goed dat we het niet tijdens de openingscredits lazen, want dan zouden we tijdens iedere scène afdwalen naar herinneringen aan het werk van deze meesterfilmers, die ieder op hun eigen wijze uitblinken in verstildheid en bombast, strakke kaders, precieze enscenering en doeltreffende muziekscore. Aan de andere kant zou het de kijker wel iets te doen geven tijdens dit naar het einde toe steeds minder overtuigende debuut van Van Ginkel, die in zijn oprechte missie een visueel overrompelende film over doofheid te maken er niet in slaagt om een boeiend, invoelbaar drama af te leveren.