Die Welt
In eerste instantie lijkt DIE WELT, het speelfilmdebuut van de jonge Nederlands-Tunesische filmmaker Alex Pitstra, een recht-toe recht-aan verhaal over armoede, migratie en ontsnapping in hedendaags Tunesië. In vier hoofdstukken vertelt schrijver, regisseur, producent en editor Pitstra het verhaal van de 22-jarige Tunesiër Abdallah (Abdelhamid Nawara), die door middel van zijn baantje als DVD-verkoper in het door armoede en werkeloosheid geteisterde land probeert te overleven. Geld verdient hij haast niet en zijn ouders hebben al hun hoop gevestigd op zijn jongere zusje, aan wiens studie Abdallah meebetaald. De enige ontsnapping aan deze misère is Europa: hij en zijn vrienden dromen over de Westerse luxe en rijkdom, en fantaseren over hoe hun levens er daar uit zouden zien.
Wat DIE WELT vervolgens zo bijzonder maakt, is dat Pitstra deze sociaal-realistische vertelling op experimentele wijze mengt met zijn persoonlijke verhaal. Want zoals Abdallah over Westen fantaseert, zo fantaseert Pitstra over Tunesië: zijn vader is een Tunesiër die in de jaren zeventig als gelukszoeker naar Nederland trok, om het na een gestrand huwelijk met Pitstra's Nederlandse moeder gedesillusioneerd weer te verlaten. Pitstra groeide vervolgens op zonder vader en DIE WELT is zowel een reflexief gedachte-experiment over hoe z'n leven eruit zou hebben gezien als hij bij zijn vader in Tunesië zou zijn opgegroeid, als ook een fictionele interpretatie van onder welke omstandigheden zijn vader en moeder elkaar ontmoet zouden kunnen hebben.
Want tijdens een reis naar de kustplaats Sousse ontmoet Abdallah een groep oude vrienden die het beloofde land Europa, Die Welt zoals Abdallahs vader het noemt, wel bereikt hebben door iets met Europese vrouwelijke toeristen te beginnen. Ze scheppen op over Mercedes auto's en grote huizen, over dagen lang luieren en het grote geld. Ook Abdallah ontmoet in Sousse een toerist, de Nederlandse Anna (Ilse Heus), waarmee het klikt. Zij voedt zijn dromen op een beter leven.
Zodoende stelt DIE WELT scheidslijnen ter discussie en bevinden zowel de personages als de vorm zich in een gebied ‘ergens tussen in': tussen schijn en werkelijkheid bijvoorbeeld, en ook tussen fictie en documentaire, tussen Tunesië en het Westen, tussen migrant en immigrant. Een gegeven dat Pitstra door gebruik van casting en stilistische ingrepen interessant weet uit te werken: zo speelt zijn eigen vader, de rol van Abdallahs vader en bestaat de rest van de cast ook deels uit Tunesische familieleden. Ook werden echte 8mm videobeelden uit Pitstra's eigen jeugd gebruikt ter illustratie van herinneringen en suggereert de snelle montage en vaak schuine kadrering een wereld die constant in beweging is.