Tampopo
Ruim dertig jaar na de première keert de onlangs gerestaureerde Japanse klassieker TAMPOPO terug in verschillende bioscopen. TAMPOPO is uniek in zijn soort. Zoals filmcriticus Roger Ebert in 1987 al terecht opmerkte: “TAMPOPO is een van die weinige films die niet onder één categorie lijkt te vallen”, want TAMPOPO is van alles en nog wat. Bovenal een ontzettend komische film over eten (noedels in het bijzonder) die oogt als een spaghettiwestern; een noedelwestern dus. Tegelijkertijd is TAMPOPO al het andere.
Ook in Nederland zie je ze steeds vaker: Japanse noedelrestaurants die hun kommen bouillon, gevuld met noedels, groenten en andere lekkernijen, aan de lopende band uitserveren aan hun gasten. Eerlijk is eerlijk, lange tijd was ik van mening dat je tijdens het eten van een kom noedels de natte, slappe slierten ongecontroleerd omhoog kon slurpen zodat je mond uiteindelijk glansde van de bouillon en het niet uitmaakte dat je soms ongegeneerd geluid maakte. Slurpen en smakken was toch een teken van waardering in sommige Aziatische landen? Ik bleek onwetend te zijn. Gelukkig geeft TAMPOPO opheldering: respecteer je eten en behandel het met liefde.
Als het om noedelsoep gaat, is het zaak dat je de kom soep allereerst uitvoerig observeert. Neem je tijd, prik zachtjes met je stokjes in het vlees en pak de – idealiter – drie centimeter grote, maar dungesneden, lapjes vlees op en hevel ze over naar de zijkant van je kom. Pak de dampende kom op, breng het naar je neus en snuif alle aroma’s op. Maar dan de vraag: soep of noedels eerst?
TAMPOPO meer dan alleen een ode aan noedels. Het klassieke Japanse gerecht vormt inderdaad de rode draad in Jûzô Itami’s film: restauranteigenaar Tampopo gaat in de leer bij de mysterieuze voorbijganger Goro, een soort Japanse ‘man with the harmonica’, om uiteindelijk de perfecte noedels te maken. Hij leert haar alles wat er te leren valt over noedels: over traditionele gebruiken, omgang met klanten, handelingssnelheid, de temperatuur van de soep, maar vooral het waarderen van eten. Pas als de gasten van Tampopo uiteindelijk hun kom noedelsoep aan hun mond zetten en het laatste beetje vocht in hun keelgat laten druppelen als ultieme blijk van waardering is haar missie geslaagd. Voor het zover is, heeft Tampopo nog een lange weg te gaan gezien haar slappe bouillon en haar krakkemikkige restaurant.
De chemie tussen de hardwerkende Tampopo en haar nonchalante leermeester is aandoenlijk en komisch vormgegeven. Toch domineert hun verhaal niet. Dat komt omdat het knotsgekke TAMPOPO uit tal van verschillende flarden bestaat die ieder op hun eigen manier – maar alle culinair van aard – de (Japanse) eetcultuur analyseren of absurd humoristisch bekritiseren.
Zowat alle denkbare associaties die eten oproept zijn uitgewerkt tot losse scènes die speels inhaken op het verhaal. Eten is traditie, eten is affectie, eten is sociaal, eten is verliefd worden, eten is (over)leven, eten is doodgaan, eten is ergerlijk, eten stinkt, eten is zaken doen, eten is competitie, eten is etiquette, eten is klasse, eten is lust, eten is seks, maar eten is vooral genot. Deze intermezzo’s, de een nog grappiger en willekeuriger dan de ander, zijn altijd treffend. Simpelweg omdat al deze opvattingen over eten wáár zijn. Uiteindelijk draait alles om eten, want zonder eten valt er niets te lachen.