Murder on the Orient Express
Naast alle jaren-80-nostalgie waarmee we gebombardeerd worden, zien we ook steeds vaker films met heimwee naar het Hollywood van de jaren 60 en 70, waar filmsterren nog echt iets betekenden en ouderwetse moordmysteries kassuccessen waren.
Kenneth Branagh probeert de whodunit met sterrencast terug te brengen. In zijn MURDER ON THE ORIENT EXPRESS, naar het beroemde boek van Agatha Christie (in 1974 al sterk verfilmd door Sidney Lumet), speelt hij zelf de rol van detective Hercule Poirot en trok een blik topacteurs open voor de verdachten. Johnny Depp is er ook bij, tegenwoordig altijd een storende aanwezigheid, maar gelukkig is hij het slachtoffer en verdwijnt hij dus best vroeg uit de film. Aan boord van de Orient Express, natuurlijk, de trein waar Poirot hoopte te kunnen uitrusten van zijn vorige zaak. Er zijn twaalf andere passagiers, elk met een alibi. We zien Willem Dafoe als een Duitse professor, Judi Dench als Russische prinses, Josh Gad als de assistent van het slachtoffer, Derek Jacobi, Michelle Pfeiffer, Penélope Cruz, enzovoort. Al deze uitstekende acteurs, en Josh Gad, krijgen de gelegenheid hun tanden stevig in hun rol te zetten, maar gaan niet zo over de top als je zou verwachten (en misschien zou hopen).
De tegenwoordige detectiveliefhebber die gewend is aan de hippe, onzinnige stijlkunstjes van SHERLOCK zal misschien raar opkijken van MURDER ON THE ORIENT EXPRESS, met z'n trage montage en zorgvuldig opgebouwde mysterie. Geschoten op 65mm, met veel lang aangehouden shots en aandacht voor de schitterende decors (buiten de besneeuwde bergen, binnen royaal versierde treincoupés), zou de film haast uit de jaren 70 kunnen komen. Het enige visuele element dat de tijd verraadt is de CGI-rook uit de schoorsteen van de locomotief.
In het verhaal voegt Branagh wel een modern element toe, namelijk een poging Poirot diepgang mee te geven. In hedendaagse detectiveverhalen staat de detective zelf centraal, terwijl het bij Christie in de eerste plaats om het mysterie ging. Haar Poirot is een vermakelijk figuur, maar geen rond personage. Branagh wil haar corrigeren. Hij maakt Poirot een weduwnaar en laat hem soms weemoedig kijken naar een foto van zijn overleden vrouw. Nietszeggende sentimentaliteit. Ook moet er aan zijn wereldbeeld getoornd worden: als hij vroeg in de film stelt dat zaken goed of slecht zijn en er niets tussenin zit, weet je al dat hij die visie aan het einde zal moeten bijstellen. Allemaal nergens voor nodig.
Detective-fans kennen de oplossing van het mysterie, ook als ze het boek niet gelezen hebben: het is misschien wel de beroemdste clou van een whodunit ooit. Branagh laat dat slot intact. Dat de liefhebber dan weet hoe het zit, is helemaal niet erg. Het gaat er immers om hóe Poirot dat uitvogelt. De momenten waarop hij zijn oplossingen presenteert voor de puzzels die hij tegenkomt, met natuurlijk als hoogtepunt de finale waarin hij alle verdachten verzamelt en ze vertelt wat hij weet; die momenten werken. Er hadden er meer van mogen zijn. Dát is waar een ouderwets detectiveverhaal op drijft, niet die personagegerichte flauwekul.