J'ai tue ma mere
Ellende siert de kunstenaar. Hoe roeriger het leven van de artiest, des te interessanter het werk. Voor de ogen van het publiek je demonen verjagen werkt beter dan elke therapie. Hoe hard een persoonlijk verhaal je kan raken toont de intieme debuutfilm van de jonge Canadese regisseur Xavier Dolon (1989). Hij heeft met zijn twintig jaren zijn roerige puberteit pas achter zich en besloot deze ervaringen te gebruiken voor J'AI TUÉ MA MÊRE. Dolon schreef en regisseerde deze Canadese Oscarinzending niet alleen, maar speelt er ook nog eens de hoofdrol in.
In het semiautobiografische verhaal vertelt Dolon als personage Hubert over zijn tumultueuze relatie met zijn moeder. In de in zwart-wit gefilmde en door het reguliere verhaal gevlochten interviewfragmenten vertelt hij hoe hij zijn moeder haat uit de grond van zijn hart. Hubert rebelleert niet zo maar wat, maar rukt zich hardhandig van onder moeders vleugels vandaan. Wars van zijn eigen verwarrende homoseksuele gevoelens en de scheiding van zijn ouders reageert hij alles op moeder Chantale (Anne Dorval) af, die zelf worstelt met haar moederrol. Ze hebben na al die jaren niet de juiste omgangsvorm weten te vinden; is Hubert er niet voor gemaakt om een moeder te hebben, of had Chantale eigenlijk geen zoon moeten krijgen? En toch zitten ze aan elkaar vast en dat doet hen beiden pijn. Driekwart van de film wordt er alleen maar geschreeuwd, gescholden en met deuren geslagen.
Dolon schuwt het negatieve daarmee niet. J'AI TUÉ MA MÊRE zal voor sommigen te hard en te pijnlijk zijn, maar met een maatje minder zou de film minder goed werken. De emoties van het stel moeten tastbaar zijn en uit de hand lopen wil je begrijpen waarom Chantale en Hubert het elkaar af en toe zo zuur maken. Hun woede-uitbarstingen komen altijd uit het niets, juist als alles weer goed lijkt te gaan. Ze willen allebei dolgraag het gelukkige gezinnetje spelen, maar het lukt ze nooit langer dan een paar uur. Dat de gevechten en het rondjesdraaien nooit potsierlijk worden, is te danken aan de acteerprestaties van de twee acteurs, die met zijn tweeën de hele film dragen als een theaterstuk. Dolon en Dorval spelen zowel ingetogen als uitbundig.
Als de personages eendimensionaal waren zou het lastiger zijn om met ze mee te leven, en makkelijker om partij te kiezen. Maar dat wil Dolon juist niet. Het is de chaos, die onvermijdelijkheid in combinatie met de onvoorspelbaarheid die hij wil weergeven. Het ene moment is de moeder een secreet, het andere moment wil je de boze puber het liefst zijn mond snoeren. De getoonde emoties zijn erg herkenbaar. Liggen haat en liefde niet altijd dicht bij elkaar? Moeder en zoon kunnen niet met en niet zonder elkaar. Ze houden zielsveel van elkaar, maar kunnen er geen vorm aan geven. Chantale schreeuwt, maar huilt zelden, hoewel ze toch subtiel laat zien hoe erg de ruzies met haar zoon haar wel niet van binnen moeten verscheuren. Ze zou sterven zonder hem. En Hubert duwt en rent, maar heeft zijn moeder tegelijkertijd hard nodig. J'AI TUÉ MA MÊRE is een schrijnende zit, en niet altijd prettig om naar te kijken, maar de film gaat uiteindelijk meer over liefde dan over haat.
(Lauren Murphy)