The Only Living Boy in New York
Wist je al dat New York z'n ziel verloren heeft? Scenarist Allan Loeb en regisseur Marc Webb dachten in elk geval dat niemand die bewering nog kent. De uitspraak wordt gedaan door de twee personages die worden gepresenteerd als de meest originele en intelligente personen in het verhaal; de titelfiguur en zijn mentor, die allebei denken daarmee iets bijzonders te verkondigen.
Die titelfiguur is Thomas Webb (Callum Turner). Een twintiger met steenrijke ouders (Pierce Brosnan als directeur van een grote uitgeverij, Cynthia Nixon als kunstverzamelaar), opgegroeid aan de chique West Side van Manhattan. Nu woont hij aan de Lower East Side. Vroeger leefde daar de werkende klasse en veel immigranten, maar in de afgelopen jaren is het gezicht van de buurt flink veranderd; de buurt is zijn ziel verloren, zou je kunnen zeggen, doordat er steeds meer mensen als Thomas kwamen wonen – een observatie die de film zelf niet maakt.
Thomas is verliefd op Mimi (Kiersey Clemons), maar zij ziet hem gewoon als vriend. Hij vindt dat hij recht heeft op meer dan dat, en zeurt hierover tegen haar. Als Mimi vertelt dat ze naar Kroatië vertrekt voor een fellowship aan de universiteit, zegt hij dat dat vreselijk is, want: “You're the only thing in my life that I'm settled on.” Thomas is een egocentrische, zeikerige lul.
Nu is THE ONLY LIVING BOY IN NEW YORK een coming of age-verhaal, wat per definitie inhoudt dat de hoofdpersoon nog heel wat moet groeien en leren. Een protagonist hoeft niet sympathiek te zijn, zeker niet aan het begin van zo'n verhaal. Het probleem is echter, dat de film verwacht dat we meteen aan Thomas' kant staan. (Ik weet niet of Thomas' achternaam in het oorspronkelijke scenario al Webb was, maar Marc Webb had er dan verstandig aan gedaan dat te veranderen; het feit dat hij een naam deelt met zijn hoofdpersoon versterkt de indruk dat Thomas hem representeert.)
De belangrijkste les die Thomas krijgt, is dat hij nog unieker, talentvoller en intelligenter is dan hij dacht. Dat leert hij van zijn buurman en mentor, W.F. Gerald (Jeff Bridges), die ook de uitleggerige voice-over voor zijn rekening neemt. Bridges gromt en mompelt zich door een lading pseudowijsheden. Hij vertelt Thomas dat hij een heel bijzonder leven heeft, en een carrière als schrijver zou moeten najagen.
Thomas' situatie kan inderdaad dienen als inspiratie voor een roman: hij ontdekt dat zijn vader een affaire heeft met een redactrice (Kate Beckinsale) van zijn uitgeverij en begint haar stiekem te achtervolgen. Van het een komt het ander en al snel belandt ook Thomas met haar in bed. Ze heet trouwens Johanna, zodat de film Visions of Johanna van Bob Dylan kan gebruiken, want zo plat is de muziekkeuze, en zo voor de hand liggend is Webbs romantisering van New York. Het New York van de jaren 60 dan, voordat de stad z'n ziel verloor (het nummer van Simon & Garfunkel waar de titel vandaan komt zit er natuurlijk ook in).
Hoe dan ook: de film maakt geen moment aannemelijk dat een intelligente, succesvolle vrouw die eruit ziet als Kate Beckinsale aangetrokken zou zijn tot een aanstellerig, narcistisch joch dat een ongezonde obsessie met haar heeft. Webb en Loeb zijn sowieso niet geïnteresseerd in het innerlijke leven van hun vrouwelijke personages. Ze bestaan enkel als plotpunten in Thomas' verhaal. Waarom blijft Mimi bevriend met hem? Waarom raakt Johanna opgewonden van zijn pretentieuze gelul? Omdat we kijken naar een jongensfantasie, met dezelfde soort wensvervulling en hetzelfde geloofwaardigheidsgehalte als Webbs eerdere AMAZING SPIDER-MAN-films. In feite is THE ONLY LIVING BOY IN NEW YORK een omgekeerd volwassenwordingsdrama. Aan het begin is Thomas bezig te ontdekken dat de wereld niet om hem draait... om vervolgens te ontdekken dat dat wél zo is.
THE ONLY LIVING BOY IN NEW YORK wil zo graag een Woody Allen-film zijn, dat de film soms bijna het terrein van de parodie betreedt. Met een paar aanpassingen zou het script prima voor satire kunnen dienen. Helaas nemen Loeb en Webb hun film en hun protagonist volkomen serieus.