The Conjuring
James Wans enige ambitie is ons de stuipen op het lijf te jagen. Vernieuwing en verdieping zijn niet aan hem besteed; zolang we maar bang worden. In zijn vorige film INSIDIOUS reeg hij een stapel spookhuisclichés aan elkaar in een rammelend script. Een slechte film dus? Nee, want hij wérkte wel. Over THE CONJURING kan hetzelfde gezegd worden.
We hebben het allemaal al eerder gezien: een gezin neemt intrek in een afgelegen huis. Al gauw klinken er vreemde geluiden van zolder en ontmoet de jongste dochter een 'ingebeeld' vriendje. Na de gebruikelijke scepsis van vader en moeder ("Je had maar een nachtmerrie"), worden er twee geestenkenners ingeschakeld, die de lugubere geschiedenis van het huis onthullen.
Naast al die spookhuisconventies leent THE CONJURING ook van THE EXORCIST voor een heuse duivelsuitdrijving, en bevat de film een levende pop. Zeer geschikt om horrorbingo bij te spelen: waar hebben we dit eerder gezien?
Maar hoe uitgekauwd zijn griezelscènes ook mogen zijn, en hoe dun ook het verhaaltje eromheen, Wan behaalt het gewenste effect. Je denkt: "Wil hij nou echt dat we nog bang worden van een klapperende deur?" Dan merk je dat je onwillekeurig je hiel op en neer beweegt. Heeft -ie het tóch weer geflikt!
Wan is nu eenmaal een meester in timing en spanningsopbouw. Op een rustig tempo laat hij bizarre gebeurtenissen elkaar opvolgen, elk steeds nét iets enger dan de vorige, om in de climax heerlijk de hel te doen losbarsten. Cameravoering en muziek gebruikt hij meestal subtiel; zijn perfect georkestreerde sequenties hoeven niet aangezet te worden door een bombastische soundtrack of bibberlens. Wie de trailer gezien heeft, weet dat een simpele klap in de handen al eng genoeg kan zijn.
Akelig wordt het nooit. Wan confronteert ons niet met diepliggende angsten, zoals bijvoorbeeld David Cronenberg deed met VIDEODROME en THE FLY. Evenmin wil hij onder onze huid kruipen, zoals Roman Polanski met REPULSION en ROSEMARY'S BABY. Nee, Wan geeft ons een lekker eng spookhuisritje, waarbij we opgelucht kunnen giechelen na ieder schrikmoment.
Dat soort luchtige horrorvermaak zal altijd een plek hebben in de bioscoop, net zoals de zak patat niet weg te denken is uit het culinaire landschap. Het is niet hoogstaand en het smaakt bekend, maar we willen nooit zonder.