Nobody Wants the Night
Als openingsfilm koos festivaldirecteur Dieter Kosslick dit jaar voor NOBODY WANTS THE NIGHT van de Catalaanse regisseur Isabel Coixet. Geen onbekende op de Berlinale, want zes keer eerder was ze hier te gast met een film. In 2003 draaide haar eerste Engelstalige speelfilm MY LIFE WITHOUT ME in de Berlijnse competitie en ook THE SECRET LIFE OF WORDS (2005) vond zijn weg naar internationale filmfestivals. Maar daarna was de magie uitgewerkt en strompelde ze van middelmatig werk (ELEGY met Ben Kingsley) naar een ronduit slechte film (ANOTHER ME) in 2013.
De verwachtingen waren dan ook niet hooggespannen, maar van een openingsfilm verwacht je ten minste een onderhoudende film. En dat is Coixet nèt niet gelukt met dit op feiten gebaseerde relaas van een gedoemde reis van de echtgenote van Noordpoolontdekker Robert Peary. Als Josephine (Juliette Binoche) verneemt dat haar man op het punt staat om als eerste mens de Noordpool te bereiken, besluit ze hem achterna te reizen. Hij vertrok begin 1909 vanaf Canada, hield Groenland aan zijn rechterzijde en bereikte na een barre tocht van anderhalve maand op 6 april 1909 de Noordpool. Vastberaden hem op zijn terugtocht in de armen te sluiten, slaat ze de waarschuwingen van ervaren poolgangers en Inuit in de ijswind.
Tijdens Josephines reis doorstaat ze de ene –prachtig in beeld gebrachte- beproeving na de andere, maar echt raken doet het niet. Haar personage is met slechts enkele primaire trekken opgezadeld door scriptschrijver Miguel Barros, en ondanks alle tranen, al het geknies en geschreeuw maken we maar geen contact met de precieuse dame. De emotionele Inuit Allaka (Rinko Kikuchi), die maanden met Josephine doormaakt in een provisorisch kamp rond de Poolcirkel, contrasteert in eerste instantie prettig, maar de gekmakende herhaling in het script doet in samenspel met de nadrukkelijke voice-over én de dichtgesmeerde muziekscore ook deze potentieel meest interessante relatie de das om. Wat rest zijn de wonderschone beelden.