Mr. Holmes
Sherlock Holmes is nog steeds, bijna 130 jaar na zijn eerste verschijning in 1887, één van de populairste personages ter wereld. Weinig fictieve figuren zijn in zo veel verschillende adaptaties verschenen, met bovendien zo veel variatie: we zagen hem in vermakelijke B-films met Basil Rathbone uit de jaren '40, maar ook Guy Ritchies recente actiespektakels en de hippe BBC-serie Sherlock, waarin Benedict Cumberbatch als ijskoude Holmes heel wat kijkersharten doet smelten. De meest recente Holmesfilm is één van de meest onconventionele: hij is hier een 93-jarige, vriendelijke excentriekeling, die in de film geen één misdaad oplost, maar wel tot bijzondere inzichten komt over zichzelf.
1947: Holmes (Ian McKellen) is met pensioen en woont op een afgelegen boerderij. Zijn gezelschap bestaat uit zijn huishoudster Mrs. Munro (Laura Linney), haar jonge zoon Roger (Milo Parker) en de bijen die hij houdt.
35 jaar geleden wist Holmes een zaak niet tot een bevredigend einde te brengen, waarop hij besloot te stoppen met zijn werk als detective. Maar wat er precies gebeurd is, weet hij zich niet meer. Zijn geheugen gaat sterk achteruit. Aangespoord door Roger, die gefascineerd is door Holmes' analytisch vermogen, probeert hij het verhaal op te schrijven. In flashbacks zien we wat hij zich nog kan herinneren en wordt steeds duidelijker waarom het deze zaak was, waardoor de grote detective de hoop in zichzelf verloor.
MR. HOLMES, gebaseerd op het boek A Slight Trick of the Mind van Mitch Cullin, is bepaald niet wat je verwacht van een Holmesfilm: een drama over de tragiek van het ouder worden, op een rustig tempo en naturel gespeeld.
Geen mistige Londense straten als decor, maar groene velden onder een helderblauwe lucht. Geen Dr. Watson als compagnon, maar een tienjarig jochie. En geen professor Moriarty als vijand, maar geheugenverlies. Waarom moet dit personage dan Sherlock Holmes heten? Omdat onze voorkennis van Holmes, de wetenschap die we middels andere adaptaties en culturele osmosis hebben opgedaan over wie hij wás, het verhaal direct een melancholische lading geeft. Het scherpste brein van het koninkrijk moet accepteren dat hij verliest wat hem groot maakte.
Maar hij krijgt er iets voor terug: begrip voor het belang van menselijke emotie. Holmes-fans zouden het als heiligschennis kunnen zien dat de 'cold, calculating machine' uit de boeken hier zo'n zachte, bij vlagen sentimentele figuur is. Maar MR. HOLMES is een deconstructie van het personage met liefde voor het bronmateriaal. Wat dat betreft staat de film in de traditie van Billy Wilders THE PRIVATE LIFE OF SHERLOCK HOLMES (1970) en Herbert Ross' THE SEVEN-PER-CENT SOLUTION (1976): adaptaties die stelden dat de originele Holmes-verhalen hevig gefictionaliseerd waren, en dat ze ons de échte Holmes zouden tonen (dat is overigens in lijn met de boeken, waarin de detective zich erover beklaagt dat Dr. Watson hun avonturen sensionalistisch opschrijft). Die benadering zorgt voor een aantal geestige momenten, zoals wanneer Holmes een bewonderaar moet teleurstellen met de onthulling dat hij nooit de beroemde deerstalker heeft gedragen (de fans knikken tevreden: in de boeken wordt die pet inderdaad niet genoemd). Maar belangrijker dan zulke knipogen is dat we hier de mythe Sherlock Holmes een mens zien worden.