Marquis de Wavrin

Regie: 
Grace Winter & Luc Plantier
Cast: 
n.v.t.
Jaar: 
2017
Duur: 
85 minuten
Genre: 
Documentaire
Waardering: 
3 sterren

Ze blijven fascineren: de reisverslagen die de Belgische markies Robert de Wavrin filmde aan het begin van de 20ste eeuw. Enkele jaren trok De Wavrin dwars door het Amazonegebied waar hij als amateurantropoloog het leven van verschillende Indiaanse stammen vastlegde: de Tzanzta-rituelen bijvoorbeeld, waarmee de Shuar Indianen hun menselijke buit kleineerden, of orgastische feesten waarin gezamenlijk een trance werd opgewekt. Van het verzamelde materiaal sneed de markies verschillende documentairefilms. In die tijd bijzonder, want de verhalende documentaire moest nog worden uitgevonden.

In MARQUIS DE WAVRIN gaan antropologe en filmmaker Grace Winter en editor Luc Plantier op zoek naar het verhaal achter de beelden en de betekenis van de filmpjes voor nu. Ze doen dat in de vorm van een semi-biografische vertelling, waarin de persoon De Wavrin centraal staat, maar ook aan de hand van de reconstructie van De Wavrins film AU PAYS DU SCALP (1931). De beelden zijn er nog, maar in welke volgorde ze moeten staan, wist niemand. Dankzij een nieuwgevonden, beschrijvende recensie, kon er opnieuw een reconstructie van AU PAYS DU SCALP worden gemaakt.

MARQUIS DE WAVRIN is daardoor gemaakt met de blik van een archivaris. Er heerst oprechte vreugde wanneer blijkt dat de beelden van een door de junglerivier peddelende De Wavrin toch later in AU PAYS DU SCALP zou moeten zijn dan gedacht. Of wanneer beelden chronologisch op hun plaats vallen. Winter en Plantier verschijnen zelfs af en toe in beeld, tussen de archiefdozen van het Koninklijk Belgisch Archief, starend naar filmmateriaal en fotostrips. Filmbeelden die hun rechtmatige plek terugvinden – voor elke liefhebber heeft dat iets sympathieks.

Maar gaandeweg de film rijst de vraag of dat genoeg is. Waarom is er geen aandacht voor de context? De jaren twintig en dertig zijn de laatste resten van de koloniale tijd, waarin België zich bijvoorbeeld behoorlijk misdroeg in Belgisch-Congo. Het is wrang om De Wavrin slechts als een vrijbuiterende flora- en faunaliefhebber te presenteren. Ook een misser is het uitblijven van kritiek op een vrij luguber voorval uit 1913, toen De Wavrin op z’n vijfentwintigste twee dorpskinderen neerschoot die zijn erf betraden. Adellijk privilege meende hij, een jaar gevangenis aldus de rechtbank -al wachtte de markies het vonnis niet af, want hij zat toen al op de boot naar Zuid-Amerika.

Zo schippert de documentaire tussen portret en archiefwerk, en vergeten Winter en Plantier de beelden in een grotere context te plaatsen. Dat is een gemis. Dat AU PAYS DU SCALP voor de visuele antropologie een belangrijk document is, is duidelijk. Maar het was destijds ook schandaalsucces. De film draaide overal, en trok een verlekkerd publiek, aangetrokken door sensatie en exotisme. Daarvan expliciet geen rekenschap geven, zorgt voor een herhaling van de geschiedenis.

De film eindigt in Venezuela, waar De Wavrin er nooit helemaal in slaagt om tot de jungles door te dringen. En waar ook de nieuw ontdekte olievelden een einde beginnen te maken aan het oorspronkelijke bestaan. Onbewust dwalen je gedachten naar de huidige problemen van het land onder Maduro, en in die kielzog de Amerikaanse interventiepolitiek. Of dat er in Indonesië op soortgelijke manier oorspronkelijke bewoners door nieuw te planten palmolieplantages uit hun huizen worden gedreven. Hoe zouden we later op dat alles terugkijken? Als fascinerende beelden? Dat De Wavrin interessant materiaal schoot is duidelijk, maar dat de documentaire zelf niet verder kijkt dan de markies– ergens voelt het toch wrang.

 

 

Marquis de Wavrin