Times like Deese
Van de Nederlandse historicus en blueskenner Guido van Rijn verscheen in 1997 de wetenschappelijke studie Roosevelt's blues: African-American Blues and Gospel Songs on FDR. In dit boek probeerde van Rijn aan de hand van bluesteksten te verklaren waarom de zwarte bevolking in 1932 de Republikeinse partij massaal de rug toekeerde en zijn stem aan de Democratische presidentskandidaat Franklin Roosevelt gaf. Geschiedschrijving aan de hand van bluesmuziek: uit van Rijns indrukwekkende studie bleek vooral dat naast de melancholische liedjes over verloren liefdes waarmee de blues toch vooral geassocieerd wordt, bluesartiesten vaak ook een scherpe, komische en eigenzinnige kijk hebben op de maatschappij en politiek. Hierdoor geïnspireerd geven documentairemakers Maarten Schmidt en Thomas Doebele in TIMES LIKE DEESE een aantal zuidelijke blueszangers en rappers de kans om commentaar te leveren op Barack Obama's presidentschap: is er sinds zijn aanstelling inderdaad iets veranderd voor de Afro-Amerikaanse bevolking? Door de interviewfragmenten met blueszangers en rappers af te zetten tegen archiefmateriaal van onder andere Martin Luther king en de eerste zwarte studenten op de universiteit Oxford proberen Schmidt en Doebele inzicht te krijgen in deze vraag.
Opvallend is hoeveel vertrouwen de oudere generatie in Obama lijkt te hebben. Zijn aanstelling als president blijkt aanleiding te geven om herinneringen aan zware tijden op te halen - tijden waarin niet eens gedroomd kon worden van een zwarte president. James ‘Super Chikan' Johnson refereert aan zijn jeugd op de katoenvelden, L.C. Ulmer aan de rassensegregatie in Mississippi en Josh ‘Razorblade' Johnson aan de zware tijd die hij beleefde toen hij net uit Vietnam terugkeerde. Veelal indrukwekkende anekdotes, waaruit toch een optimisme boodschap over de toekomst spreekt: als we van zo ver gekomen zijn, dan kun je een Afro-Amerikaanse president toch alleen maar als symbool van een ingezette emancipatie van de Afro-Amerikaanse bevolking zien. Wat daarnaast toch ook opvalt, is dat politiek gezien de Afro-Amerikaanse bevolking misschien wel meer een gezicht gekregen heeft, hun economische positie is er nog steeds weinig op vooruit gegaan. De hoop op banen en zodoende een beter toekomst perspectief voor hun kinderen wordt telkens uitgesproken. De jongere generatie is dan ook kritischer dan de oudere. De radicale rapper Enoch ‘7th Prophet' El-Shamesh betwijfelt bijvoorbeeld of Obama werkelijk voor veranderingen kan zorgen: What's this change you talk about, rapt 7th Prophet nadrukkelijk tot de camera gericht.
Door de veelheid aan korte, bijna schetsachtige portretten blijft TIMES LIKE DEESE misschien een beetje aan de oppervlakte, toch weet de documentaire ook een veelzijdig en ontroerend beeld neer te zetten van een generatie artiesten die na een lang, zwaar leven, en ondanks de toch weinige veranderingen, de hoop weigert op te geven. Maar werkelijk centraal staat natuurlijk de muziek: nog meer dan de interviews, blijken de bluesnummers de perfecte manier om over de maatschappij te verhalen. Vooral indrukwekkend is het laatste nummer van blueszanger ‘Blind Mississippi' Morris Cummings, die het gevoel van de documentaire misschien wel verwoordt het best wanneer hij zingt: Mr. Obama, please don't give up on the dream, yeah, I hope when the change comes man, lord knows, you'll still be on the scene.