Ant-Man
Alle Marvelfilms lijken op elkaar, maar de laatste jaren integreert Marvel steeds vaker andere genres in hun superheldenwereld. Zo was GUARDIANS OF THE GALAXY (2014) een komische space-opera, CAPTAIN AMERICA: THE WINTER SOLDIER (2014) een politieke thriller, en is ANT-MAN, op de beste momenten, een heist-komedie.
Ook is het – een welkome afwisseling in het Marvel-universum – een relatief kleinschalig verhaal. Waar in de meeste Marvelfilms op z'n minst de wereld met vernietiging bedreigd wordt, gaat ANT-MAN over de diefstal van een uitvinding. De schurk is geen megalomaan superwezen dat over de aarde wil heersen, maar een zakenman die gewoon veel geld wil verdienen. Alsof we in de jaren tachtig zitten! Lekker.
De vriendelijke dief Scott Lang (Paul Rudd) wordt benaderd door Dr. Hank Pym (Michael Douglas), die ooit een pak creëerde waarmee het mogelijk is tot de grootte van een insect te krimpen. Pym weigerde de uitvindig te verkopen, uit angst voor de gevolgen wanneer deze in verkeerde handen zou vallen. Nu heeft de immorele industrialist Darren Cross (Corey Stoll) zijn eigen krimppak gebouwd. Of Lang even het oorspronkelijke pak aan wil trekken om Cross' versie te stelen.
Dit doet Lang, deels zodat zijn dochtertje een vader kan hebben om trots op te zijn. (Toch vreemd: in AVENGERS: AGE OF ULTRON mag Black Widow geen kinderen krijgen, omdat dit niet te combineren zou zijn met haar superheldenwerk. Ant-man wordt juist een superheld omdát hij een kind heeft. Vaders kunnen werk en ouderschap blijkbaar beter combineren dan moeders.)
Lang wordt bij zijn werk geassisteerd door een leger mieren, die zijn telepathisch gecommuniceerde bevelen opvolgen. Hoe dat werkt wordt matig uitgelegd. “You get one buy,” zeggen ze wel eens: per film accepteert het publiek één grote onwaarschijnlijkheid om de plot te drijven. In ANT-MAN is de eerste buy dat er een krimppak bestaat. Dat je dan ook nog eens alle mieren onder controle hebt, is een stap te ver. Gelukkig zijn die beestjes wel schattig. Met name de affectie van Lang voor de vliegende mier Anthony is ontroerend – veel meer dan zijn clichématige romance met Hope (Evangeline Lilly), de dochter van Dr. Pym.
Het is moeilijk ANT-MAN te kijken zonder je af te vragen wat Edgar Wright (SHAUN OF THE DEAD, HOT FUZZ, THE WORLD'S END) ervan gemaakt zou hebben. Hij zou oorspronkelijk regisseren, maar werd vervangen door Peyton Reed (ook vooral een komedieregisseur: BRING IT ON, THE BREAK-UP, YES MAN). Wright is misschien een te eigenzinnige filmmaker om in het keurslijf van Marvel te passen. Zijn hand is nog wel te herkennen in het script, waaraan ook Joe Cornish, Paul Rudd en Adam McKay werkten. Allemaal komedieschrijvers, en ANT-MAN is dan ook de geestigste Marvelfilm tot nu toe. Rudd is één van de weinige Hollywoodacteurs die zowel heel knap als heel grappig is, en daarom ideaal als Scott Lang, die hij speelt met zijn gebruikelijke jongensachtige charme en droogkomische toon. De beste grappen komen van Michael Peña als zijn naíeve, kinderlijk enthousiaste vriend Luis: in zijn tekst horen we ook de spitsvondigheid van Wright het meeste terug.
Het is vooral in de actiescènes, dat we Wright missen (met name in THE WORLD'S END bewees hij zich als uitstekend regisseur van vechtscènes). De choreografie heeft een aardige gimmick, met Ant-man die voor de neus van een tegenstander menselijke grootte aanneemt, een klap verkoopt, en dan weer krimpt – maar na een paar keer heb je dat wel gezien. Bovendien is het door een gebrek aan wide shots soms moeilijk overzicht te krijgen.
Hoogtepunt van de film is de heist-sequentie, waarin Ant-man met behulp van bevriende criminelen inbreekt om het krimppak van Darren Cross te stelen. In tegenstelling tot in de actiescènes zijn alle handelingen hier overzichtelijk en rustig in beeld gebracht: Reed maakt netjes duidelijk hoe Ant-man de beveiliging omzeilt.
Na die diefstal volgt nog de actiefinale; wat ondergetekende betreft is dat bij Marvel doorgaans een scène die je maar uit moet zitten. Het verhaal heeft geen verrassingen meer te bieden, maar er moet nog het één en ander ontploffen voordat we naar huis mogen. Gelukkig hoeft er in ANT-MAN geen stad kapot: het slotgevecht vindt plaats in een kinderslaapkamer en maakt leuk gebruik van de mogelijkheden die deze locatie biedt.
Het enige echte meesterwerk over een miniscule man is THE INCREDIBLE SHRINKING MAN (1957), waarin de spinnenvechtscène nog steeds spannender is dan alles in ANT-MAN. En ook de gezellige familiefilm HONEY, I SHRUNK THE KIDS (1989) bevat scènes die indrukwekkender zijn dan dit CGI-spektakel. Dat komt omdat die film wilde laten laten zien hoe bizar de wereld is wanneer je zes millimeter lang bent (wat zijn die grassprieten groot!). ANT-MAN is vooral geïnteresseerd in kleinheid als superkracht, en besteed weinig aandacht aan de verwondering die je zou ervaren wanneer je plotseling krimpt. Een gemis.
ANT-MAN is aardig. Nooit geweldig, maar ook nooit irritant (behalve in een overbodige scène met Falcon, de Avenger; verplicht om de connectie met de rest van het Marvel-universum duidelijk te maken). Je kunt je een grotere buil vallen in de zomerbios.