Skyfall
Met THE BOURNE SUPREMACY, CASINO ROYALE (2005) en BATMAN BEGINS (2006) begon een nieuwe trend in de actiecinema: actiehelden zijn geen eendimensionale iconen meer, maar complexe, getroebleerde figuren. Een positieve ontwikkeling? Pers en publiek zijn in ieder geval lyrisch over Daniel Craigs 'realistische' nieuwe Bond. Maar is het eigenlijk nog wel Bond, zo zonder malle gadgets, tenenkrommende oneliners en absurde misogynie? En, belangrijker: wat is er zo interessant aan psychologische diepgang bij een personage dat we in de eerste plaats op exotische locaties slechteriken willen zien omleggen?
Sommige dingen veranderen echter nooit: traditiegetrouw begint SKYFALL, Craigs derde Bondfilm en de eerste van regisseur Sam Mendes, met een actiescène waarvan je weet dat hij in de komende twee uur niet overtroffen gaat worden. Bond springt van voertuig naar voertuig in een heerlijke achtervolging, en overleeft uiteindelijk een val van honderd meter. Hoe zat het ook alweer met dat realisme?
Na de catchy maar verre van onvergetelijke titelsong van Adele komt Mendes niet meer in de buurt van dat absurde spektakel: de meeste vechtscènes zijn slordig en niet memorabel. Op actie ligt dan ook niet de focus: in plaats daarvan duiken we dieper en dieper in de psyche van Bond. Wat drijft deze keiharde agent? Hoe was zijn jeugd eigenlijk? En zijn relatie met baas M (Judi Dench)? Dit alles wordt tot vervelens toe uitgediept in gesprekken die een stuk minder interessant zijn dan Mendes lijkt te denken. Bond is nu eenmaal geen Hamlet. Waar de Roger Moorefilms ervan beschuldigd worden te lollig te zijn, nemen die van Craig zichzelf veel te serieus voor spionage-escapisme.
Wat dit nog storender maakt, is het contrast met de gebruikelijke Bond-onzin: ook in SKYFALL gaat stijl regelmatig boven substantie. Zo krijgt Bond zijn nieuwe pistool van Q overhandigd in een museum. De Britse geheime dienst wordt blijkbaar graag vastgelegd op beveiligingscamera's. En dan die gênant neppe CGI-leguaan, die een van de schurken off-screen te grazen neemt. Lekker campy allemaal, maar ongepast in een film die zo zijn best doet geloofwaardig te zijn.
Hetzelfde geldt voor antagonist Silva, gespeeld door een stevig schmierende Javier Bardem. Geen schurkencliché blijft ons bespaard: raar lachje, homoseksuele neigingen en natuurlijk die vervelende monologen. Wie had in de jaren negentig gedacht dat de Bondfilms van nu bij vlagen ronduit pretentieus zijn?
Die Silva is overigens een hacker. Dat is een irritant trucje dat veel scenaristen gebruiken: het publiek begrijpt toch niet hoe computers werken, dus als we de schurk een hacker maken, hoeven we zijn diabolische plannen nooit uit te leggen. Hoe is hij aan die geheime informatie gekomen? Gehackt! Wantrouw films waarin personages de zin "he's in our system!" roepen. Doorgaans leveren ze niets aan geloofwaardigheid in als je het woord 'hacken' vervangt door 'magie'. SKYFALL is daarop geen uitzondering.
Waarom dan toch drie sterren? Omdat de openingsachtervolging er al eentje waard is, en SKYFALL verder grotendeels vermaakt. Spionage blijft een onderwerp dat tot de verbeelding spreekt, en het centrale mysterie -wie is de boosdoener- is onderhoudend tot de onthulling. Als je alle pretentie wegdenkt hou je een aardig onzinavontuurtje over.