Transformers: Dark of the Moon
TRANSFORMERS: DARK OF THE MOON leek ons weer een uitgelezen moment om onze recensenten Pim Wijers en Julius Koetsier naar de persvoorstelling te sturen om hen vervolgens in een afgesloten ruimte te laten discussiëren over de (on)zin van dit derde deel uit de Transformersserie van Michael Bay. Onderstaande woordenwisseling is hier een getrouwe weergave van.
Julius Kijken naar TRANSFORMERS: DARK OF THE MOON is het best te vergelijken met op Koninginnedag met een kater op het Museumplein in Amsterdam staan. Misschien is ‘kijken naar' niet de juiste woordkeuze: je bekijkt deze film niet, je wordt erdoor aangevallen. Tweeëneenhalf uur lang probeert hij je kapot te krijgen met kleuren, bewegingen en herrie: Michael Bays definitie van vermaak.
Pim En dan te bedenken dat we naar DARK OF THE MOON gingen met de intentie om er nadien over te discussiëren. Maar Michael Bay laat weinig ruimte voor discussie. Ik wil best zeggen dat de speciale effecten indrukwekkend zijn, want dat zijn ze ook simpelweg. Maar wel op dezelfde manier als dat siervuurpijlen indrukwekkend zijn als ze recht in je oog worden afgestoken. En dat dan 2,5 uur lang. Omdat Bay inderdaad geen enkele moeite doet om de kijker te imponeren met iets anders dan speciale effecten slaat de verveling al snel toe.
Julius Nou ja, het is niet alleen maar actie: we krijgen ook een oersaai en compleet overbodig subplot waarin onze held Sam (Shia LaBeouf) op zoek gaat naar een baan, en natuurlijk de verplichte romantiek: Sam en Carly (fotomodel Rosie Huntington-Whitely in haar ‘acteer'-debuut) vinden elkaar leuk, en dan weer niet, en dan weer wel, zonder enige motivatie. Voor comic relief zijn er bijrollen van John Turturro, John Malkovich, Ken Jeong en Francis McDormand, die hun rollen adequaat spelen, maar wiens talent hier zo verspild wordt, dat ze de film eigenlijk alleen maar pijnlijker maken.
Pim Een goede kijktip is trouwens om het woord ‘waarom' uit je vocabulaire te schrappen, want de regisseur maalt niet om logica. Dingen zijn zoals ze zijn, zoals Michael Bay het wil, wanneer Michael Bay het wil. Uitleggen kost hem teveel tijd. Tijd die ook besteed kan worden aan, hoe kan het ook anders, meer explosies en hyperkinetische robots die over het scherm razen. Personages duiken dus op wanneer Bay het nodig vindt dat ze moeten opduiken. Dat ze een minuut daarvoor nog kilometers op afstand waren deert hem weinig. Hij heeft het continuïteitsgevoel van een kleuter die zijn robotpop het hele huis doorsleept zonder echte blijk van afstand en de logica van zijn fantasie. Zo lang de pop maar dingen stuk kan maken.
Julius En we kwamen natuurlijk ook voor de robots die elkaar kapot slaan. Maar mijn god, wat zijn ze lelijk. Hun ontwerp is zo rommelig dat je de helft van de tijd gewoon naar een berg ijzer zit te kijken, waar slechts met moeite een antropomorfe vorm in te ontdekken is. Als ze het tegen elkaar opnemen, zien we geen gevecht: we zien een hoop stukken metaal die tegen elkaar opbotsen en daarbij heel wat herrie maken, alleen overstemd door de bombastische muziek die in het laatste uur van de film vrijwel constant te horen is.
Pim Dat vind ik dus ook. Eigenlijk verdient het bedrijf achter de speciale effecten een pluim dat ze zulke grote en toch gedetailleerde robots zo ongelofelijk rommelig ontwerpen. En zag ik een Transformer nou echt met zijn ogen knipperen? Zeker last van traanvocht in zijn mechanische oog? Overigens zijn de robots meer deus ex machina dan mechanisch: hoe vaak moet je een last minute rescue gedogen in een film?
Julius Bruce Springsteen zei eens: als je iets hard wil laten klinken, moet je de rest zachter maken. Een regel die ook voor film geldt. Maar Bay kent hem niet. Werkelijk álles moet groots en over de top, waardoor je al snel nergens meer van onder de indruk bent. Als de film zijn climax bereikt zijn we al zo doodgegooid met robots, explosies en gevechten, dat het ons weinig meer had kunnen schelen als Rambo, John McClane en de Terminator op de rug van een vuurspuwende draak hun entree hadden gemaakt.