Adrienn Pal

Regie: 
Ágnes Kocsis
Cast: 
Éva Gábor, István Znamenák & Ákos Horváth
Jaar: 
2010
Duur: 
136 minuten
Genre: 
Drama
Waardering: 
3,5 ster

In FRESH AIR, de debuutfilm van de Hongaarse Ágnes Kocsis, trof het hoofdpersonage het al niet met haar uitzichtloze baan als toiletjuffrouw op een smerig metrostation, maar de protagoniste uit ADRIENN PÁL slijt haar werkende uren in een nog akeliger omgeving. Piroska (Éva Gábor) werkt namelijk op de afdeling voor terminale patiënten van een ziekenhuis in Boedapest. Op de zalen heerst nagenoeg absolute stilte. Er is weinig anders te horen dan het zwakke gehijg van de stervenden met hun borrelende infuuszakken, piepende longen en het zacht mechanische gepomp van zuurstofmachines. En natuurlijk de klakkende klompjes van verpleegster Piroska, een uitgebluste, corpulente vrouw die haar dagen vult met het verschonen van de patiënten, het vervoeren van de lijken naar de kelder en vooral met het eten van heel veel gebakjes. Tot er een patiënt met de naam Adrienn Pál wordt binnengebracht.

Als Piroska hoort van de opname van deze Adrienn Pál, loopt ze op een drafje naar haar bed om er tot haar opluchting achter te komen dat het niet haar beste vriendin van de basisschool is, maar een naamsgenoot. De herinnering aan jeugdvriendin doet haar echter wel terugverlangen naar haar gelukkige jeugd; een periode waarin ze nog vrienden en dromen had, de tijd voor ze dik, verveeld en afgebrand was. Thuisgekomen interpreteert haar man Kálmán (István Znamenák) de onrust van Piroska als overspel en pakt zijn koffers. Goed nieuws, want hij was met zijn doorlopende commentaar op haar vetzucht toch niet bepaald een verrijking van haar leven. Bovendien heeft ze nu alle tijd om haar jeugdvriendin op te sporen. Dat blijkt lastiger dan gedacht, maar via een keur aan buitenissige oud-klasgenootjes komt Piroska langzaam achter de woonplaats van Adrienn en achter de waarheid van de door haar opgehemelde vriendschap.

Actrice Éva Gábor vult letterlijk en figuurlijk bijna ieder shot van ADRIENN PÁL, dat met bijna tweeënhalf uur flink aan de lange kant is. Gevangen in zorgvuldig vormgegeven, statische en zeer strak gekadreerde shots staart verpleegster Piroska al kauwend op het een of ander vaak minutenlang maar wat voor zich uit, terwijl het leven zich aan haar voorbijtrekt. Het kost in de eerste helft daardoor moeite om met Piroska en haar beslommeringen mee te leven, omdat ze zelf iedere uitstraling ontbeert. Pas als de zoektocht naar haar jeugdvriendin vordert, kruipt Piroska beetje bij beetje achter haar masker van tevredenheid vandaan. Langzaam gloort er wat hoop in haar doodsaaie en uitzichtloze wereld, en zien we eindelijk de broodnodige en vurig gewenste twinkeling in haar ogen. Een twinkeling die in het wat deprimerende eindshot overigens tot ieders verbazing node wordt gemist.

 

adrienne pal