Limits of Control
THE LIMITS OF CONTROL, de negende fictiefilm van Jim Jarmusch, is een enorm teleurstellende, lege en erg lang uitgesponnen geheime criminele missie van een zwijgzame man (Isaach De Bankolé, de ijscoman uit GHOST DOG: THE WAY OF THE SAMURAI) voor wie de missie zelf ook een geheim is. Vanaf de allereerste opdracht op een vliegveld krijgt hij van diverse contactpersonen in Spanje luciferdoosjes met informatie die hem steeds dichterbij het uiteindelijke doel brengen. Wij volgen zijn lange reis door vele oogverblindend mooie Spaanse landschappen, waarin hij onder andere Tilda Swinton, John Hurt, Gael García Bernal en Bill Murray tegen het lijf loopt.
Regisseur Jim Jarmusch portretteert zijn personages veelal aan de hand van drie dingen. Ten eerste door details die ogenschijnlijk weinig blootleggen; de manier waarop ze hun sigaret uitdrukken, de verveelde blik waarmee ze op hun bank hangen, de oefeningen die ze doen voor het slapen gaan. Ten tweede door hun ijzeren principes op te leggen waarvan zij zich door niets en niemand laten afhouden. De tegenwerking die ze krijgen is doorgaans niet de minste: politie in DOWN BY LAW, premiejagers in DEAD MAN, een stel ex-vriendinnen in BROKEN FLOWERS, de maffia in GHOST DOG en een vervelend nichtje in STRANGER THAN PARADISE. En ten derde geeft Jarmusch ze persoonlijkheid door ze een reis te laten maken waarin ze uiteindelijk leren dat het niet gaat om de eindbestemming, maar de reis zelf.
Met THE LIMITS OF CONTROL blijft Jarmusch bij dit beproefde recept. We zien de naamloze hoofdpersoon in prachtige zijden pakken heel Spanje doorkruisen waarbij hij zijn orders exact opvolgt zonder zich af te laten leiden. Nergens blijft hij langer dan noodzakelijk, nooit knoopt hij een praatje aan voor de gezelligheid. Iedere stap is er eentje in de richting van zijn einddoel. Zelfs de naakte jonge dame die hem in zijn eigen bed verrast, laat hij onberoerd naar hem lonken. We leren hem alleen kennen door twee ijzeren wetten: hij begint zijn dag met twee espresso in twee aparte kopjes en sluit zijn avonden af met een oefening Tai-chi. Ondanks het herkenbare hoofdpersonage is THE LIMITS OF CONTROL uitgelopen op een flinke teleurstelling.
Jarmusch misrekende zich stevig door alle overbodige informatie, inclusief humor en relativering, uit de reis te schrappen. Wat rest is een onpersoonlijke, uitgebeende tocht. Isaach De Bankolé loopt, overduidelijk gemodelleerd naar Alain Delons personage Jef Costello uit LE SAMOURAÏ, bijna twee uur zwijgzaam en zelfverzekerd rond in Spanje. Met groeiend ongenoegen en ongeduld zien we hem in- en uitchecken, rondrijden, koffie drinken, oefeningen doen en luciferdoosjes uitwisselen. Jarmusch lijkt de toeschouwer totaal te vergeten. Alle aandacht gaat uit naar de saaie portrettering van De Bankolé in statische shots tegen (te) mooie achtergronden. Zijn tegenspelers lopen daarbij in en uit het scherm als haastig opgetrommelde figuranten die niets met hun rol aankunnen.
De bijna Lynchiaanse gimmick dat alle monologen van de contactpersonen al in de eerste scène zijn uitgesproken door opdrachtgever Alex Descas is een fout die we schrijver-regisseur Jarmusch hard moeten aanrekenen. In tegenstelling tot het meer surreële werk van zijn collega David Lynch weet hij daarmee geen enkele interesse op te werpen voor zijn personages en de missie zelf, die je dan ook volkomen koud laat. De semi-poëtische teksten als "Voor mij zijn reflecties vaak meer aanwezig dan de dingen die reflecteren" vallen stuk voor stuk plat neer, omdat het kader waarin alles wordt gezegd veel te kunstmatig en gemakzuchtig is neergezet. Er zit geen enkel leven in THE LIMITS OF CONTROL.