El Club
Na TONY MANERO, POST MORTEM en NO lijkt Pablo Larraín klaar te zijn met het onderwerp ‘hoe te overleven in Chili onder Pinochet?’, maar wie denkt dat hij nu een onschuldige romantische komedie heeft gemaakt, komt bedrogen uit, want in EL CLUB valt hij de katholieke kerk meedogenloos hard aan. De ‘club’ uit de titel verwijst naar een groepje geëxcommuniceerde katholieke priesters en één non (Larraíns echtgenote Antonia Zegers), die vanwege overtredingen van hun ambt verbannen zijn naar een gehucht, waar ze hun dagen slijten met bidden, praten en …. het trainen van een greyhound racehond.
De plot komt in werking als er een Chileense priester in het huis wordt geplaatst. De man is nog niet koud een kwartier binnen als er buiten een oorverdovend geschreeuw te horen is. Er staat een verwilderde man in de tuin, die in vrij onverbloemde bewoordingen beschrijft hoe de Chileen hem van jongs af aan seksueel heeft misbruikt. Hij schreeuwt zo hard, dat de priesters de Chileense nieuwkomer een pistool in de handen drukken en hem dwingen om de man het zwijgen op te leggen. Hij loopt naar buiten, en schiet zichzelf door het hoofd. De katholieke kerk stuurt daarop een zeer rechtschapen priester om orde op zaken te stellen. Maar dat blijkt niet zo eenvoudig.
Veelal geschoten in de schemer zonder (veel) kunstmatig licht toont Larraín de bewoners van het gedoemde huis van meet af aan in een blauwig, kwaadaardig licht, maar geeft zijn personages zoveel karakter en grijstinten dat er genoeg ruimte tot overpeinzing overblijft. De kijker wordt gedwongen om de schuldvraag uit te stellen en uit te stellen, omdat er steeds nieuwe, belastende informatie komt, die het voorafgaande in retrospect nog erger maakte dan je vermoedde of in ieder geval hoopte. Het schokkende einde waarin de katholieke kerk naar slecht gebruik de gelederen sluit zoals ze dat al eeuwen doet, is een mokerslag die de film een urgentie geeft die nog lang nadendert.