The Beaver
Even leek Mel Gibson behoorlijk uit de running te zijn, toen zijn privéleven een te grote smet werd op zijn carrière, maar Jodie Foster koos de acteur boven de persoon en gunde hem de hoofdrol in THE BEAVER. Hij speelt als Walter Black een depressieve huisvader die zwelgt in zelfmedelijden nadat zijn vrouw hem uit huis schopt. Als hij een afgedankte handpop uit het vuilnis plukt hervindt hij zich. Hij lapt de knuffelbever op, maar omgekeerd is ook het geval. Zijn pluchen alter ego maakt de wereld trotseerbaar.
Gibson is eens geen road warrior en ook geen helft van een buddy-duo, maar een doodgewone burger aan het eind van zijn Latijn. Foster had er met dit script voor kunnen kiezen om een komedie te maken en even lijkt ze ook die kant op te gaan. Hoe serieus kun je een volwassen man met een beverpop op zijn arm daadwerkelijk nemen? Behoorlijk serieus, zo blijkt al snel, want met thema's als werkdruk, stress, huwelijksproblemen, een verstoorde relatie tussen ouder en kind en daarbovenop zelfs rouwverwerking is THE BEAVER een beladen film. Eén grappig personage maakt nog geen komedie.
De regisseuse heeft met Gibson de grootste troef in handen, ook al houdt haar hoofdrolspeler zichzelf op de achtergrond. Hij geeft de vloer aan de bever. Die ‘praat' met een Cockney accent, heeft een eigen mimiek en heeft zelfs zijn eigen smoking. Het gezin van Walter vindt die uitlaatklep prima, totdat blijkt dat hij een alter ego is geworden van het pluchen dier, in plaats van andersom. Daar schuilt een valkuil, want het verhaal van THE BEAVER beweegt zich zonder verrassingen voorwaarts. Alleen aan het einde weet Foster nog te verbazen en zelfs te shockeren, maar daarvoor heeft ze alle thema´s tot tegen het flauwe aan uiteengezet.
In een film die in de basis zo kleinschalig is zijn Fosters intenties wat hoogdravend. De kracht van THE BEAVER schuilt juist in de kleine momenten, de momenten waarop Gibson zich vervreemdt van zijn vrouw als hij haar mee uit eten neemt met de bever op zijn onderarm. Of als hij juist toenadering vindt bij zijn zoontje van acht dat door het gebrek aan een vaderfiguur niet kan meekomen op school. Alle schepjes die bovenop dit kleinschalig drama komen doen afbreuk aan wat in de potentie aandoenlijk tragikomisch is. Soms moet je niet meer willen dan dat er voor handen is.