Lean on Pete
Coming of age-films zijn zo geruststellend als oma’s appelgebak. Welke problemen of tekortkomingen de hoofdpersoon ook heeft: aan het einde is alles opgelost. Zo’n film is LEAN ON PETE niet. Hoewel we wel de moeizame reis van de vijftienjarige Charley volgen, zorgen zijn wankele, onveilige leefomstandigheden er voor dat de jongen in overlevingsstand blijft – waardoor er van zelfbewustzijn of emotionele groei geen sprake is.
Charley lijdt een eenzaam, armoedig bestaan: van zijn sympathieke maar incapabele vader kan hij op een gebakken ei op zijn tijd en een kapotte slaapzak na niet veel verwachten. Verder heeft hij eigenlijk niets en niemand in zijn leven. Als het Charley lukt een baantje te krijgen als stalhulp op een paardenracebaan stort hij zich hier dan ook volledig op.
Zijn baas, de tierende paardenhouder Del Montgomery zorgt, dankzij de geweldige invulling door Steve Buscemi, voor de nodige luchtigheid in alle tragiek. Hij neemt Charley samen met zijn vaste jockey Bonnie (Chloë Sevigny) mee op tour naar verschillende paardenraces, verspreid over het prachtig verbeelde, Amerikaanse land. Charley begint zich bijna thuis te voelen bij de twee, tot Montgomery besluit dat het voor het racepaard Lean on Pete tijd is om met pensioen (lees: naar de slacht) te gaan. Charley pikt voor het eerst in zijn leven een keer iets niet en vlucht midden in de nacht met het paard de Amerikaanse wildernis in. De tocht die volgt is mooi maar genadeloos hard tot het punt dat je je afvraagt hoeveel een mens kan verdragen.
LEAN ON PETE zou met al zijn sores makkelijk in de richting van een veel te heftige, over-emotionele tranentrekker kunnen gaan, maar weet daar dankzij het spel van Charlie Plummer bij uit de buurt te blijven. Met zijn subtiele, sterke acteren maakt hij dat het niet de ellende zelf is die centraal staat, maar dat het draait om de manier waarop het personage zich kranig staande weet te houden te midden van al die misère.