Berlin Alexanderplatz
In 1929 schreef de Duitser Alfred Döblin de vuistdikke stadsroman Berlin Alexanderplatz. Al snel werd het boek door de nazi’s verboden en de exemplaren verbrand. Nazi-Duitsland kent geen plek voor mislukkelingen als Franz Biberkopf – het hoofdpersonage uit het boek die na vier jaar gevangenisstraf wordt ontslagen en zijn leven weer oppakt in het roerige Berlijn. Want dat gaat met vallen en opstaan, eigenlijk vooral met vallen.
Inmiddels staat de literatuurklassieker op veel verplichte leeslijsten in Duitsland en daarbuiten. En mede door Rainer Werner Fassbinders gelijknamige televisieserie (of eigenlijk “film in dertien delen en een epiloog”) verdient het verhaal van Franz Biberkopf nog steeds grote bekendheid. Regisseur Burhan Qurbani transformeert het klassieke verhaal naar het nu. Franz wordt Francis: een West-Afrikaanse vluchteling die na zijn barre oversteek eindelijk aan wal komt – “half dood, half levend”, benadrukt een voice-over. Vluchten wil Francis niet meer (“Noem me geen vluchteling. Liever een nieuwkomer of immigrant, maar geen vluchteling!”). Hij wil een Duits paspoort en een goed mens zijn. Dat is alles, meer niet.
Na zijn komst in Europa zou voor Francis de beoogde verlossing moeten komen, maar – zo weten we van Döblins en respectievelijk Fassbinders versie – dan pas “begint de straf”. Hij en andere immigranten worden in een aftands wooncomplex weggestopt en als vuil behandeld op hun werk. Francis verlangt dan ook meer van het Europese leven dan alleen een beetje “beboterd brood” (Qurbani refereert meer dan eens aan zijn voorgangers). Hij verruilt zijn rotbaantje voor het snelle geld dat hij kan verdienen via de louche drugsdealer Reinhold – de ultieme Mefisto van de film. De Duitsers houden nu eenmaal van Goethe.
Een echte Faustiaanse duivel verleidt, betovert en sluit een pact met je. En Francis, goedgelovig als hij is, accepteert het aanbod en stelt zich (net als de film) in dienst van Reinhold. De met sigaretten ontbijtende Reinhold strooit op aangename wijze gif door de film, maar vergt daardoor flink wat energie van de film. En dat gaat vooral ten koste van Francis.
Een drie uur lange film – toch nog vrij behoorlijk – gaat de karakterstudies uit de roman en de serie niet overstijgen. Dat is ook niet de opzet van Qurbani: hij liet weten sterk geïnspireerd te zijn door de zwarte mannen die hij zag in het Berlijnse Volkspark Hasenheide, vlakbij zijn eigen woning. En waarom de zwarte mannen in dat park volgens hem vaak automatisch voor drugsdealers worden aangezien. Hij wil met BERLIN ALEXANDERPLATZ van een van die mannen een Franz Biberkopf maken en hem op die manier leren kennen. Op zijn minst begrijpen.
Qurbani geeft slechts een vaag antwoord. BERLIN ALEXANDERPLATZ bewandelt met Francis dezelfde route: van de woeste zee die hij oversteekt tot de krochten van de meest hedonistische plekken van de hoofdstad. Francis is te vinden in foute clubs, in auto’s met geblindeerde ramen en in stadsparken waar schuchtere volwassen mannen schoudertasjes dragen. Nachtelijke rendez-vous en gangsterpraktijken. Het wordt een arena waarin Francis meer en meer verstrikt raakt. Die geforceerde wereld wordt maar slapjes uitgewerkt, soms tegen het soapachtige aan. Onbelangrijke intriges en onnodige stoerdoenerij van criminelen doen af aan Francis’ zoektocht naar geluk.
Francis’ personage blijft te kleurloos en is slechts in een enkel geval opwindend te noemen. Simpelweg geluk vinden: dat is zijn onveranderlijke droom en doel. En wie hem hiermee helpt en wat hij hiervoor moet doen is bijzaak. Door de aanwezigheid van Reinhold en andere randfiguren wordt Francis nooit het ultieme hoofdpersonage. Toch blijft hij in zijn dromen alsmaar bezig om de stier te bevechten die hem steeds komt opzoeken. Of Francis de stier uiteindelijk verplettert, beteugelt of over zich heen laat walsen wordt daardoor ook bijzaak.